Dierenartspraktijk Inge
Prairiehonden
Prairiehonden

Inhoud

Pups

Huisvesting

Vaccinaties

Castratie & Sterilisatie

Medische problemen

Tandproblemen

Obesitas

Maagdarm problemen

Ademhalingsproblemen

Nierinsufficientie

Hartproblemen

EHBO

Pups

Prairiehond pupjes kunnen vanaf 8 weken gespeend worden. Normaal moeten ze op die leeftijd zelfstandig eten. Indien dit nog niet het geval is kan men ze best nog tot 10 of 12 weken ouderdom bij de moeder laten. Een veel voorkomend probleem is onderkoeling. Als je de diertjes aanraakt voelen ze duidelijk koud aan. Dit wijst erop dat de diertjes waarschijnlijk niet voldoende uit zichzelf eten en daardoor hypoglycemie (suikertekort) krijgen. Hierdoor gaan ze problemen krijgen met hun warmteproductie. Je moet in dit geval de diertjes dadelijk opwarmen. In milde gevallen kan het volstaan om het pupje even onder je trui te steken, en het met je eigen lichaam op te warmen. In meer ernstige gevallen moeten de diertjes opgewarmd worden met een warmtelamp of couveuze en moeten ze glucose oplossing via onderhuidse injectie en/of via de mond krijgen. Men kan ook gebruik maken van een kersenpitkussen of een warmwaterkruik. Let wel op dat bij het gebruik van een warmtelamp dat deze hoog genoeg boven de diertjes hangt. Hou er bij twijfel een paar minuten je hand onder. Wat betreft een warmwaterkruik of kersenpitkussen, let ook hier op dat de temperatuur niet te hoog is. Bij twijfel kan je er best een handdoek rond wikkelen. Deze voorzorgsmaatregelen zijn erg belangrijk ivm het vermijden van accidentele brandwonden.

Pup

Eens de dieren terug een normale lichaamstemperatuur hebben, zal je zien dat ze een stuk actiever worden. Het is ten sterkste aangeraden om pups gevoelig voor onderkoeling een tijdje bij te voederen. Dit kan gebeuren met babyvoeding (enkel groenten) en/of ongesuikerde (fruit) yoghurt. Zeker bij erg kleine zwakke pups in het aangeraden dit 4 à 6 maal per dag te doen. Gedurende deze periode is het belangrijk de pups dagelijks te wegen. Het lichaamsgewicht mag zeker niet afnemen. Vaak blijft het eerst een tijdje stabiel alvorens men een geleidelijke stijging opmerkt, zolang de diertjes levendig en alert zijn moet men zich niet teveel zorgen maken. Zorg ook steeds voor voldoende nestmateriaal bijvoorbeeld hooi en een T-shirt of handdoek. Er moet ook steeds een kommetje met fijngesneden groenten en vers water in het hokje aanwezig zijn. Zwakkere diertjes houdt men best een tijdje apart, tot men er zeker van is dat ze zelfstandig eten. Let ook op dat de diertjes zich niet kunnen verwonden in de kooi. Zelfs kleine pupjes kunnen soms hoog in de tralie klimmen. Vergeet niet dat prairiehondjes geen dieptezicht hebben!

Huisvesting

Zwartstaart prairiehonden zijn afkomstig uit Noord-Amerika en leven daar op uitgestrekte graslanden, de zogenaamde grasprairies. Ze leven in holen onder de grond. De diertjes leven in grote groepen samen en zijn erg sociaal. Het is in gevangenschap dan ook aanbevolen om de dieren minimaal per twee te houden. Belangrijk om weten is dat prairiehondjes geen dieptezicht hebben. Zorg dan ook bij de keuze van een hok, dat er geen grote hoogteverschillen zijn, zodat de diertjes zich niet kunnen kwetsen door een ongelukkige val. Prairiehondjes worden best in een zo groot mogelijke ruimte gehouden. Bij de keuze van het hok moet er ook rekening gehouden worden met het feit dat sommige prairiehondjes continu aan de tralie knagen, wat kan leiden tot zelfverminking en tandproblemen. Zorg indien mogelijk voor een hok in plexiglas of voor tralie met kleine vierkantjes.

Zelfverminking
Zelfverminking
Zelfverminking ter hoogte van de neus door continu tralieknagen (foto's DAP Thas)

Men kan de diertjes ook laten loslopen in huis, doch wees ook hier voorzichtig voor valpartijen. Het zijn ook echte knagers, dus voorzichtigheid is geboden met giftige planten en elektrische bedrading. Let op dat er bijvoorbeeld geen emmer vol water op de grond staat ivm potentieel verdrinkingsrisico. De diertjes mogen ook buiten gehouden worden. Het zijn echte gravers, dus als ze kunnen beschikken over een stukje grond om naar hartelust te graven zijn ze in hun element. Om ontsnappen te voorkomen kan een metaaldraad of betonlaag diep onder het zand een oplossing bieden.

Vaccinaties

Prairiehondjes hebben geen verplichte vaccinaties nodig. Het is wel ten sterkste aangeraden om jaarlijks op controle te gaan bij de dierenarts, zodat de dieren algemeen onderzocht kunnen worden. Op onze praktijk worden de dieren steeds volledig nagekeken, ook het gebit wordt steeds gecontroleerd. Indien nodig wordt een bloedonderzoek gedaan.

Bloedafname
Bloedafname bij een prairiehondje (gasanesthesie) (foto DAP Thas)

Indien een prairiehondje wordt meegenomen naar het buitenland laat men dit het best vaccineren tegen hondsdolheid of rabiës. Ook het plaatsen van een chip is een must. Voor het vertrek moet een gezondheidsattest worden ingevuld door de dierenarts. Afhankelijk van het land van bestemming kunnen nog bijkomende vereisten gelden.

Castratie & Sterilisatie

Redenen voor sterilisatie of castratie bij prairiehondjes zijn agressie en verhinderen van de voortplanting. Prairiehondjes kennen een seizoensgebonden voortplanting. De voorplantingsperiode of rut situeert zich in de winter, maar kan lopen van september tot maart. De diertjes zijn voor een knaagdiertje erg laat geslachtsrijp, namelijk tussen anderhalf en twee jaar. Bij mannetjes gaan de testikels enorm in volume toenemen tijdens de rut.

Mannetje tijdens rut
Mannetje met vergrote testikels tijdens de rut (foto DAP Thas)

Gedurende de voorplantingsperiode kunnen de diertjes zich erg agressief gaan gedragen. Met name de mannetjes kunnen erg kwaad worden. Typische uitingen van agressie zijn een opgezette staart, het tonen van de anaalklieren, uitpuilende ogen en een kenmerkend klikkend geluid door de tanden. Indien de dieren dit gedrag vertonen kan men ze best niet aanraken. Vrouwtjes zijn slechs enkele uren vruchtbaar per jaar. Als de vrouwtjes in de rut zijn kenmerkt zich dit door een opgezette vulva.

Vrouwtje tijdens rut
Vrouwtje met opgezette vulva tijdens de rut (foto DAP Thas)

Castratie gebeurt best buiten het voortplantingsseizoen omdat de testikels dan minder doorbloed zijn. Nadeel is dat de testikels dan slechts een tweetal millimeter groot zijn en verborgen in een grote vetmassa wat de chirurgie iets gespecialiseerder maakt.

Castratie
Castratie prairiehond buiten het voortplantingsseizoen: kleine testikel (zie rode pijl) in massa vet (foto DAP Thas)

Ook sterilisatie van vrouwtjes gebeurt best buiten de rut. De dieren mogen niet vasten voor de ingreep, aangezien prairiehondjes toch niet kunnen braken en vasten het risico op hypoglycemie (suikertekort) zou vergroten. Hier op de praktijk worden de dieren voor een castratie of sterilisatie steeds met opgewarmde gassen verdoofd om de operatie op de meest veilige manier te doen verlopen. Tijdens de ingreep wordt vocht via een infuus gegeven.

Vochttoediening
Vochttoediening via infuus (Foto DAP Thas)

Na de ingreep ontwaken de diertjes in een couveuze. Reeds een tweetal uren na de ingreep wordt opnieuw voedsel aangeboden. De diertjes krijgen steeds nog een aantal dagen een pijnstiller in vloeistofvorm mee om thuis verder te geven.

Medische problemen

Tandproblemen

Prairiehondjes behoren tot de Rodentia of knaagdieren. Meer bepaald tot de Sciuromorphae of Eekhoornachtigen. Ze bezitten beitelvormige snijtanden die levenslang doorgroeien. Bij pupjes zijn de snijtanden wit van kleur, bij volwassen dieren hebben ze een geel-oranje kleur. Net als andere knaagdieren hebben prairiehondjes geen hoektanden. De kiezen van prairiehondjes groeien niet continu, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de kiezen van cavia's, chinchilla's en degoes, en zijn gevoelig aan slijtage en cariës. Vaak zien we dat bij volwassen dieren één of meerdere kiezen zijn afgesleten tot op het tandvlees. De tandformule van prairiehondjes is als volgt: 4 snijtanden, 0 hoektanden en 18 kiezen.

Malocclusie van de snijtanden

In zeldzame gevallen wordt een prairiehondje geboren met malocclusie van de snijtanden, wat betekent dat de snijtanden van boven en onderkaak niet correct op elkaar staan. Het gevolg hiervan is dat bij deze diertjes de snijtanden niet afslijten en blijven doorgroeien, met ontstaan van een zogenaamd olifantsgebit. Meestal is malocclusie van de snijtanden niet aangeboren doch het gevolg van trauma (bijvoorbeeld een val met afbreken van één of meerdere snijtanden) of van pseudo-odontoma. De behandeling bestaat eruit op regelmatige tijdstippen (elke 3-8 weken) afboren van de snijtanden onder gasanesthesie, met herstel van het occlusievlak. In geen geval mogen de snijtanden geknipt worden, aangezien dit een pijnlijke procedure is met als mogelijke complicaties afbreken van de snijtanden met risico op infectie. Telkens men knipt gaat men een te grote kracht op een te korte tijdspanne uitoefenen, waardoor de malocclusie nog gaat verergeren. Een andere mogelijkheid is extractie van de snijtanden. Dit is echter een gespecialiseerde ingreep.

Pseudo-odontoma

Algemeen

In mijn praktijk zie ik jaarlijks tientallen prairiehondjes met een pseudo-odontoma. Dit ziektebeeld is een van de meest voorkomende aandoeningen bij prairiehondjes in gevangenschap. Een pseudo-odontoma is een tumorale omvorming van één of beide bovenste snijtanden. Het gaat om een goedaardig gezwel dat problemen kan veroorzaken als het door zijn omvang de neus gaat blokkeren. Prairiehondjes ademen namelijk net als de meeste knaagdieren via de neus, en in het geval van een pseudo-odontoma kan de ademhaling bemoeilijkt worden.

Oorzaak

Er is nog steeds veel onduidelijkheid over de ontstaansredenen van pseudo-odontoma's. Vaak worden continu tralieknagen en/of trauma (bijvoorbeeld na een val met afbreken van snijtanden) als de oorzaken genoemd, maar na rondvraag bij eigenaars van prairiehondjes met pseudo-odontoma in mijn praktijk, lijkt mij dit onwaarschijnlijk. Aangezien dit probleem niet voorkomt bij wilde prairiehondjes lijken verkeerd dieet en een gebrek aan natuurlijk zonlicht (UV-B straling) meer voor de hand liggende oorzaken van dit probleem. Zowel een tekort aan vezels, calcium en/of vitamine D als een gebrek aan UV-B stralen kunnen problemen geven met het calciummetabolisme en/of de tandvorming. Ook moet rekening worden gehouden met een erfelijke invloed.

Symptomen

In de meeste gevallen gaat het om prairiehondjes vanaf 4 jaar ouderdom. Pseudo-odontoma's komen zowel bij mannelijke als bij vrouwelijke dieren voor. Een van de eerst symptomen is het moeilijker ademhalen van de dieren. Dit kan zich uiten door een luidruchtige of piepende ademhaling, een toename van de ademhalingsfrequentie en/of een duidelijk toegenomen inspanning bij het ademen (duidelijk te zien door een pompende beweging in de flanken). In gevorderde gevallen gaan de dieren met open mond ademen. Men dient ook steeds de kleur van de slijmvliezen na te kijken, deze moeten normaal mooi roze zijn. Men kan dit het beste nakijken aan de kleur van de voetzooltjes. Als die abnormaal bleek worden, wijst dit vaak op een gedaald zuurstofgehalte in het bloed ten gevolge van de moeilijke ademhaling. Dikwijls gaat dit eveneens gepaard met een infectie van de neusholte onder andere merkbaar door een etterige neusvloei. Bekijk ook steeds de binnenkant van de voorpootjes, prairiehondjes gaan bij neusvloei hun neusje vaker reinigen en men ziet dan ook dikwijls snot aan de voorpootjes. Een ander typische symptoom is een verlies van de stem. Dit uit zich in een yahoo-roep die ofwel minder wordt geuit, ofwel op een andere toon ofwel verliezen de diertjes halverwege de kreet hun stem. Op termijn gaan vooral de dieren die reeds voornamelijk via de mond ademen, moeilijkheden krijgen bij het slikken. De verklaring hiervoor is dat ze tijdens het doorslikken van voedsel tijdelijk geen lucht kunnen binnentrekken via de mond. Het gevolg is vaak dat de diertjes toch plots naar adem snakken tijdens het slikken met als gevolg dat er voedsel in de luchtpijp terecht komt. In erge gevallen kan dit gepaard gaan met bewustzijnsverlies. Men ziet ook een geleidelijke achteruitgang van de algemene toestand, zoals een daling van het lichaamsgewicht en een doffe, slecht onderhouden vacht. Ter hoogte van de snijtandentanden merkt men ook opvallende veranderingen. De snijtanden van prairiehondjes groeien namelijk net als bij andere knaagdieren levenslang door. Typisch bij diertjes met een pseudo-odontoma is dat de groei van de bovenste snijtanden ophoudt. Vaak wordt foutievelijk gedacht dat de bovenste snijtanden zijn uigevallen, doch als met goed kijkt zal men meestal nog net een stukje van de tanden zien. Ook de groei van de onderste snijtanden komt in het gedrang. Meestal groeien die wel nog een tijdje door, doch zullen steeds meer structuurveranderingen zichtbaar worden. Wat meestal opvalt is een dwarsstreping van de onderste snijtanden. Op termijn zullen ook de onderste snijtanden vertragen of stoppen met groeien.

Pseudo-odontoma

Onderste snijtanden: dwarsstreping en elongatie bij pseudo-odontoma. Bovenste snijtanden: groeistop, enkel het uiteinde is zichtbaar. (foto DAP Thas)

Pseudo-odontoma

Prairiehondje met pseudo-odontoma in zeer slechte algemene toestand: erg mager en slecht verzorgde vacht. Toediening van vloeibaar voedsel in de hoogte. Vochttoediening via een infuus. Opname in couveuse. (foto DAP Thas)

Diagnose

De diagnose kan worden gesteld op basis van de typische symptomen. In de meeste gevallen kan het gezwel in de mond worden gevoeld als een bolvormige verhevenheid in het harde gehemelte. Steeds moet een radiografie onder gasanesthesie worden genomen om te zien in hoeverre het gezwel al dan niet de ademhaling belemmert. In sommige gevallen groeit het gezwel in de richting van de mond en zijn er geen onmiddellijke problemen te verwachten. Op de radiografie kan men ook zien of het gezwel éénzijdig of tweezijdig is. In de meeste gevallen doe ik in mijn praktijk ook een algemeen bloedonderzoek, om zeker te weten dat er geen andere problemen over het hoofd worden gezien.

Behandeling

Aangezien het hier om een zeer ernstig ziektebeeld gaat, bestaat er spijtig genoeg geen ideale behandeling. In mijn praktijk bekijk ik de mogelijkheden per individu. Indien de diertjes zich beginnen verslikken, moet men overschakelen op vloeibare voeding zoals Critical Care voeding (Oxbow) en/of babyvoeding (enkel groenten). Het is belangrijk om de voeding in de hoogte te plaatsen, zodat de diertjes gedwongen zijn om rechtop te staan tijdens het eten. Dit laatste vereenvoudigt het slikken. Indien de diertjes zich toch verslikken en dreigen het bewustzijn te verliezen, moet men het prairiehondje zo snel mogelijk met het kopje naar beneden houden en tegelijkertijd zacht schudden of de borstkas voorzichtig tussen duim en wijsvinger indrukken. Een behandeling is nodig vanaf het moment dat de dieren problemen krijgen met de ademhaling. Als men in dit geval niet snel een behandeling instelt gaan de diertjes stikken.

Mogelijke behandelingen zijn:

Rhinotomie
Prairiehondje met ademopening tijdens ontwaken na chirurgie (foto DAP Thas)
Extractie
Bovenste snijtanden met aan de basis het pseudo-odontoma na chirurgische extractie.(foto DAP Thas)

Afgebroken snijtanden

Prairiehondjes hebben geen dieptezicht en indien men ze los laat lopen in huis is een accident snel gebeurd. Ten gevolge van een val ziet men vaak dat één of meerdere snijtanden zijn afgebroken. Meestal is er geen behandeling nodig en groeien de tanden vanzelf terug, indien dit niet het geval is, of als er bijvoorbeeld een deel van een tand loszit, kan men best een dierenarts raadplegen.

Caries

De kiezen van prairiehondjes zijn net als de kiezen van bijvoorbeeld hamsters en ratjes gevoelig aan cariës. De oorzaak is meestal een te zoete voeding. Mogelijke symptomen zijn pijn, anorexie, moeilijker kauwen en speekselen. De behandeling bestaat uit extractie.

Obesitas

De oorzaak van obesitas is meestal een dieet te rijk aan eiwitten en vetten in combinatie met een tekort aan voedingsvezels. Prairiehondjes zijn ook strikt herbivoor, wat inhoudt dat ze enkel plantaardig voedsel eten. Kattebrokken zijn dus uit den boze! Ook zadenmengelingen voor vogels, konijnen en knaagdieren zijn afgeraden, omwille van de hoge vetgehaltes. Mogelijke gevolgen van overgewicht zijn hart-en bloeddrukproblemen, diabetes, ademhalingsproblemen en problemen met de gewrichten.

Maagdarm problemen

De maagdarmflora van prairiehondjes is erg complex en gevoelig. Bij ontregeling gaan verkeerde bacteriën overwoekeren met als gevolg diarree, ileus (darmverlamming) en/of tympanie (gasvorming). Belangrijk om te weten is dat prairiehondjes niet kunnen braken. Indien de diertjes gaan stoppen met eten moet men dadelijk beginnen met dwangvoederen. Dit is nodig om te verhinderen dat de darmen gaan stilvallen en kan het verschil tussen leven en dood maken. Een ander gevolg van anorexie is leververvetting wat eveneens levensbedreigend is. Indien een prairiehondje langer dan 24 u niet eet, moet men dringend een dierenarts consulteren. Dwangvoederen kan gebeuren met critical care voeding (Oxbow-enkel bij dierenartsen te verkrijgen) en of babyvoeding (enkel groenten).

Maagdarm parasieten

Coccidiose en Giardia zijn 2 parasieten die frequent worden aangetroffen bij prairiehondjes. Sommige diertjes vertonen geen symptomen andere vertonen erg diarree, anorexie, pijnlijke buik, gasvorming en/of darmverlamming. De diagnose gebeurt op basis van een mestonderzoek. De behandeling bestaat uit toediening van geschikte antiparasitica, eventueel aangevuld met pijnstillers, darmstimulantia, dwangvoederen en/of vochttoediening via infuus.

Tympanie (gasvorming) - ileus (darmverlamming) - diarree

Gasvorming, diarree en/of darmverlamming kunnen optreden ten gevolge van een verkeerde voeding, een plotse voedingsverandering, toediening van foute antibiotica, parasieten, stress,... De behandeling bestaat uit elimineren van de oorzaak samen met symptomatische behandeling zoals dwangvoederen bij anorexie, vochttoediening via infuus bij uitdroging, couveuse bij onderkoeling,...

Ademhalingsproblemen

Vaak voorkomende oorzaken ademhalingsproblemen bij prairiehondjes zijn pneumonie (longontsteking), rhinitis (neusvloei), obesitas en pseudo-odontoma.

Pneumonie (longontsteking)

Symptomen: erg bemoeilijkte ademhaling, open mond ademen, anorexie, slechte algemene toestand zoals doffe vacht, vermageren en onderkoeling. De oorzaak is meestal bacterieel. Longontsteking is een levensbedreigende aandoening en zieke dieren dienen dan ook dringend te worden gehospitaliseerd bij de dierenarts, indien mogelijk in een couveuze. De behandeling bestaat uit de toediening van antibiotica (indien nodig intraveneus), ontstekingsremmers, medicatie om de bronchen te openen, vochtttoediening met intraveneuze baxters, dwangvoederen. Vaak wordt een deel van de medicatie via verenveling toegediend. In vele gevallen is zuurstoftoediening vereist.

Rhinitis (neusvloei)

Gaat vaak samen met pseudo-odontoma. Symptomen: etterige neusvloei, continu met de pootjes aan de neus wrijven, niezen. Behandeling met een geschikt antibioticum (op basis van een kweek in het lab), hoestsiroop, vernevelen.

Nierinsufficientie

Nierproblemen ziet met vooral bij oudere dieren, vaak dieren die reeds hun volledige leven op een te eiwitrijk dieet staan. Mogelijke symptomen zijn veel drinken en plassen, vermageren, anorexie en doffe vacht. De diagnose gebeurt door middel van een urine en bloed onderzoek. Indien nodig wordt een radiografisch onderzoek gedaan. De behandeling bestaat uit aanpassen van de voeding (vezelrijk-eiwitarm-vitaminesupplementen), dwangvoederen indien nodig, hospitalisatie indien nodig en toediening van vocht via infuus.

Hartproblemen

Af en toe ziet men hartproblemen bij prairiehondjes. Risico patiënten zijn oudere diertjes die kampen met overgewicht. Mogelijke symptomen zijn slechte algemene toestand, snellere vermoeidheid,hoesten (vooral bij inspanning), bleke tot blauwe slijmvliezen en in erge gevallen plots bewustzijnsverlies bij inspanning. De diagnose gebeurt door algemeen onderzoek, auscultatie van het hart, radiografie en/of echo en EKG. De behandeling bestaat uit aanpassen van de voeding indien nodig, beperken van inspanning, toediening van medicatie ter ondersteuning van het hart en/of vochtafdrijvers.

EHBO

In de hierna volgende tekst worden enkele veel voorkomende oorzaken van ongevallen met prairiehondjes besproken en hoe men het beste eerste hulp kan toedienen.

Verwondingen

Kwetsuren ontstaan meestal ten gevolge van een val of door een vechtpartij met een ander prairiehondje. Prairiehondjes leven in het wild namelijk op grasvlakten en hebben geen dieptezicht. In gevangenschap komen valpartijen dan ook vaak voor. Ook vechtpartijen zijn een frequent voorkomende reden van verwondingen. Vooral tijdens het voortplantingsseizoen, als de dieren in de rut zijn, komen vechtpartijen tussen mannetjes veel voor. Prairiehondjes beschikken over lange, scherpe nagels en grote beitelvormige snijtanden en kunnen elkaar dan ook erg toetakelen. Men moet allereerst de ernst van de verwondingen nagaan en vooral zien dat men alle verwondingen lokaliseert. Meestal zijn er meerdere letsels, soms moeilijk te zien in de vacht. Bijt- en krabwonden infecteren dikwijls. Bij oppervlakkige verwondingen volstaat het om de haren te knippen en de wonde goed te desinfecteren met bijvoorbeeld iso-betadine oplossing. Men gebruikt best geen zalf omdat deze anders in de vacht gaat plakken.

Bijtwonden
Bijtwonden bij een prairiehondje (foto DAP Thas)

Bij erg bloedverlies moet men eerst door druk proberen het bloeden te stelpen, ook koud water kan helpen om het bloeden te verminderen (door vernauwing van de bloedvaten). Als je plots vrij veel bloedvlekken ziet in het hok zonder duidelijke oorzaak, kijk dan ook of er geen nagels zijn afgescheurd, dit kan erg bloeden, doch stopt vrij snel na uitoefenen van druk. Diepe en/of grote letsels moeten door een dierenarts worden verzorgd, meestal worden bijtwonden niet gehecht, bij grote verwondingen wordt dit soms wel gedaan, doch dan wordt meestal een buisje voor drainage aangebracht. Bij erge bijt-of krabwonden moet steeds een aangepast antibioticum worden gegeven samen met een pijnstiller. Het is zeer belangrijk om bij bewustzijnsverlies door een erge val of vechtpartij eerst na te gaan of de luchtweg vrij is, vervolgens kijkt men of het dier ademt, pas daarna gaat men de pols controleren. Als het prairiehondje niet meer ademt, kijk eerst achteraan de keel of er geen voedsel of bloedklonters de ademhaling belemmeren. Dit moet men ook doen bij verslikken tijdens het eten, iets wat vaak voorkomt bij dieren met een odontoma (veel voorkomend gezwel van de bovenste snijtanden dat het ademen bemoeilijkt). Indien de luchtweg wordt belemmerd door voedsel of bloed, hou het prairiehondje ondersteboven, schud voorzichtig en oefen beiderzijds druk uit ter hoogte van de laatste ribben. Vervolgens kan je voorzichtig lucht in de neus blazen om de ademhaling te stimuleren. Ook door het diertje te buigen en te strekken wordt de ademhaling gestimuleerd. Als het dier terug zelfstandig ademt, leg de kop en borstkas (bijvoorbeeld door er een handdoek onder te leggen) dan iets hoger dan de rest van het lichaam. Op die manier neemt de druk van de buikingewanden (die zeer volumineus zijn bij prairiehondjes) op het middenrif af, wat de ademhaling gemakkelijker maakt. Kijk ook steeds de kleur van de slijmvliezen na. Deze kan men bij een prairiehond het best beoordelen aan de pootjes. De normale kleur is roze, indien deze blauw zien wijst dit op zuurstoftekort, een witte kleur kan wijzen op bloedarmoede, bijvoorbeeld door een interne bloeding of een hartstilstand. Indien er geen zichtbare (meestal ziet men de hartslag duidelijk thv de borstkas) of voelbare (ter hoogte van de linker borstkas) polsslag is kan men hartmassage toepassen door aan een tempo van ongeveer 1 massage per seconde de borstkas tussen duim en wijsvinger samen te drukken. Als het dier verlammingsverschijnselen(bijvoorbeeld door rugletsel) of breuken vertoont, probeer dan zoveel mogelijk de beweging te beperken, bijvoorbeeld door het prairiehondje in een klein doosje te leggen en breuken te spalken. Bij al de voorgaande gevallen, moet het diertje na toedienen van de eerste hulp zo snel mogelijk naar de dierenarts worden gebracht, zorg er ook voor dat de patiënt goed warm wordt gehouden, bijvoorbeeld met een warmwaterkruik.

Hypothermie (onderkoeling)

Er zijn twee mogelijke oorzaken van daling van de lichaamstemperatuur, een fysiologische genaamd torpor of pseudo-winterslaap en een pathologische namelijk bij erge ziekte. De meest voorkomende oorzaak van het onderkoelen van prairiehondjes is de torpor. Tijdens torpor of valse winterslaap daalt de lichaamstemperatuur van een prairiehondje en vertraagt het metabolisme. Deze toestand duurt normaal maximum een paar dagen. Door de pseudo-winterslaap kunnen prairiehondjes in het wild moeilijke weersomstandigheden en/of voedseltekort kunnen overleven. Ook in gevangenschap, voornamelijk tijdens de wintermaanden bij temperaturen lager dan 16°C en kortere daglichtduur, kan men dit fenomeen zien. Men komt torpor dan ook meestal tegen bij diertjes die buiten zitten of in koelere plaatsen binnenshuis. Typisch is dat men de dieren vindt met deels of totaal bewustzijnsverlies en dat de dieren zeer koud aanvoelen. Men moet de dieren zo snel mogelijk opwarmen, dit kan gebeuren door middel van een warmwaterkruik of kersenpitkussen .Zorg wel dat deze niet te warm hebben, draai er indien nodig een handdoek rond. Je kan ook zelf een warmwaterkruik maken door bijvoorbeeld plastieken flessen op te vullen met warm water en er vervolgens een handdoek rond te draaien, check ook hier steeds dat de flessen niet te warm hebben. je kan ook gebruik maken van een infrarood-lamp, zorg wel dat deze voldoende hoog boven het dier hangt. Het zeer belangrijk om bij het opwarmen van de dieren eerst enkele minuten je arm tegen of onder de warmtebron te houden zodat die zeker niet te heet is, anders kan men de dieren brandletsels toebrengen. Bij dieren die slechts licht onderkoeld zijn kan het reeds voldoende zijn om ze even onder je kleren te houden. Bij erge gevallen van torpor of bij onderkoeling door ziekte, moet steeds een dierenarts worden geraadpleegd. Ikzelf dien in deze gevallen opgewarmde vloeistoffen toe, onderhuids of intraveneus, afhankelijk van de ernst van de hypothermie . De onderkoelde dieren worden steeds in een couveuse opgewarmd. Bij erge onderkoeling kunnen de dieren in shock geraken, ook dan dan wordt er een opgewarmd intraveneus infuus gegeven, eventueel ook cortisone (men moet erg opletten met de toediening van cortisone bij prairiehonden, omwille van de mogelijke neveneffecten).

Bijtwonden
Prairiehondje aan het infuus. Let op de normale roze kleur van de pootjes en op de hogere positie van kop en borstkas om de ademhaling te bevorderen. (foto DAP Thas)

Hyperthermie (oververhitting) en brandwonden

Prairiehondjes zijn net als knaagdieren en konijnen erg gevoelig aan oververhitting. Dit wordt vaak gezien als men prairiehonden tijdens warme dagen in de volle zon laat staan met onvoldoende schaduw en drinken. Typische symptomen zijn bewustzijnsverlies en hijgen. De behandeling bestaat uit zo snel mogelijk afkoelen van de dieren met bijvoorbeeld een handdoek gedrenkt in koud water, ook een ventilator kan helpen. Let wel op dat de dieren niet teveel worden afgekoeld, check met een thermometer de rectale temperatuur, stop met afkoelen als de lichaamstemperatuur van de dieren ongeveer 38°C bedraagt. Na een eerste afkoeling gaat men best naar de dierenarts, zorg ervoor dat in de wagen de airconditioning opstaat of zet de ramen open. Ook in deze gevallen is vaak een shockbehandeling nodig met intra-veneuze vloeistoffen en cortisone.

Brandwonden kunnen veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een hete kookplaat. Hou dadelijk het verbrande lichaamsdeel onder een straal koud water gedurende meerdere minuten. Kleine oppervlakkige brandwonden kunnen met Flammazine zalf worden verzorgd. Bij erge brandwonden moet men zo snel mogelijk naar de dierenarts gaan.