20.10.2013 Views

Groot scheldwoordenboek. Van apenkont tot ... - Fryske Akademy

Groot scheldwoordenboek. Van apenkont tot ... - Fryske Akademy

Groot scheldwoordenboek. Van apenkont tot ... - Fryske Akademy

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Trefwoord, tijdschrift voor lexicografie. Jaargang 2008. http://www.fryske-akademy.nl/trefwoord<br />

Marc De Coster "<strong>Groot</strong> <strong>scheldwoordenboek</strong>. <strong>Van</strong> <strong>apenkont</strong> <strong>tot</strong> zweefteef". Standaard Uitgeverij. ISBN:<br />

9002222866 / 9789002222863.<br />

Door Eric Hoekstra<br />

Inleidende opmerkingen<br />

Het <strong>Groot</strong> Scheldwoordenboek beslaat 443 bladzijden, inclusief een woord vooraf van 5 bladzijden en<br />

een bibliografie van 3 bladzijden. De auteur schrijft in zijn woord vooraf over de omvang: "Het <strong>Groot</strong><br />

Scheldwoordenboek bevat ongeveer 2500 schimpwoorden: een kleine selectie uit een gigantisch<br />

aanbod." Het woordenboek bevat geen uitleg van de structuur van elk woordenboekartikel noch een<br />

verantwoording van de werkwijze. Dat hoeft ook niet, aangezien de doelgroep voor dit woordenboek<br />

de ontwikkelde lezer is, en niet de taalkundige.<br />

Elk woordenboekartikel opent met een aanduiding van de betekenis van het steekwoord. De<br />

betekenis wordt vaak voorafgegaan door een informatieve opmerking tussen haakjes. Die opmerking<br />

kan informatie bevatten over de oorsprong van het scheldwoord; zo staat bij glimpieper tussen<br />

haakjes vermeld destijds in Ned.-Indië. Maar de opmerking kan ook slaan op het type mensen dat de<br />

uitdrukking bezigt; zo staat bij gleufdier tussen haakjes vermeld soldaten- en (Delftse) studententaal.<br />

Ik zou gleufdier trouwens eerder studentencorpstaal noemen; de aanduiding Delfts lijkt me incorrect<br />

(of is het een grapje?). Bij gleufdier staat als betekenis denigrerend voor een vrouw. Dat 'denigrerend'<br />

verbaast me want de overgrote meerderheid der scheldwoorden is denigrerend en discriminerend. Bij<br />

de overgrote meerderheid der scheldwoorden vermeldt de auteur echter niet dat het denigrerend is.<br />

Bij papengebroed staat bijvoorbeeld niet dat het denigrerend is. Het is onduidelijk waarom bij sommige<br />

scheldwoorden de aanduiding 'denigrerend' is opgenomen.<br />

Soms draait het betekenisdeel van het woordenboekartikel uit op een kleine beschouwing van de<br />

geschiedenis van het betreffende scheldwoord, zoals bij fascist. Dergelijke stukjes zijn buitengewoon<br />

toegankelijk opgeschreven, en bevatten allerlei weetjes. Zo wordt bij feeks vermeld dat we de huidige<br />

spelwijze pas sinds de achttiende eeuw kennen; daarvoor was het feex. Men zou kunnen<br />

tegenwerpen dat dit niet systematisch is, want in andere artikelen wordt niet van de geschiedenis van<br />

de spelling gerept. Maar ik vind dit aspect van het onverwachte voor een woordenboek voor een<br />

groter publiek juist bijdragen aan de leesbaarheid.<br />

Net zoals het door mij in Trefwoord besproken Woordenboek van platte taal (Hoekstra 2007) is dit<br />

woordenboek ook prima vormgegeven en zeer vlot geschreven. Een woordenboek dient voor de<br />

meeste mensen om woorden in op te zoeken, maar dit woordenboek nodigt er duidelijk toe uit om<br />

gewoon gelezen te worden. Ik vermoed dat de gemiddelde lezer zo'n boek niet van A <strong>tot</strong> Z leest. Het<br />

is eerder zo dat je er in bladert, een paar bladzijden leest, en het dan weer weglegt: het is bij uitstek<br />

een leesbladerboek. Kortom, elk woordenboekartikel leest als een kleine column. De auteur legt eerst<br />

uit wat het scheldwoord betekent en hoe het ontstaan is. Daarna volgen enkele citaten uit literatuur,<br />

lectuur, tijdschriften of zelfs internet.<br />

Internet<br />

Bij "neukbeer" gebruikt De Coster een citaat dat hij van het forum van fok.nl heeft gehaald. In dat<br />

verband is het jammer dat hij niet een kleine studie van geenstijl.nl heeft gemaakt. Die rechtssatirische<br />

nieuwsrubriek is aan een enorme opmars bezig, en heeft een eigen jargon ontwikkeld of<br />

gepopulariseerd (Den Boon 2007). Zo wordt in plaats van masturberen/aftrekken "fappen" gebruikt, en<br />

daarmee worden dan weer creatieve nieuwvormingen gemaakt zoals:<br />

fapmateriaal: plaatjes van blote vrouwen (connotatie: om bij te masturberen)<br />

fap-fap-fap: uiting van bewondering voor het sexy uiterlijk van een vrouw<br />

fapbaar: aantrekkelijk voor sex.<br />

Komrij ("Daar schiet je voortdurend bij in de lach. En het is effectief ") had eerder al gewezen op het<br />

taalcreatieve aspect van geenstijl.nl, zoals dat ook blijkt uit de columns en gedichten van Kouwes.<br />

Uiteraard zijn er zeer veel scheldwoorden en beledigingen op de site aan te treffen, want satire en<br />

schelden liggen dicht bij elkaar. Daar had De Coster dankbaar gebruik van kunnen maken.<br />

1


Bronnen<br />

Het is ook jammer dat het boek geen aparte alfabetische lijst van gebruikte bronnen van citaten bevat<br />

(liefst zowel papieren bronnen als digitale). Wellicht heeft der auteur gedacht dat een dergelijke lijst<br />

voor de gewone lezer niet interessant is, maar dat waag ik dan toch te betwijfelen. Wel wordt bij elk<br />

citaat de bron genoemd. Het is soms vermakelijk om te zien welke auteur aan welk scheldwoord<br />

gepaard is, bijvoorbeeld Biesheuvel aan "klotebibber". Bij "trul" moest ik dadelijk denken aan het<br />

avontuur van Bommel genaamd "De Trullenhoedster", helaas niet als bron genoemd. Het<br />

woordenboek geeft als definitie ven "trul" trouwens "goedgelovige of suffe vrouw", terwijl het bij<br />

Toonder om suffe mannen gaat die zich laten inpakken door een mooie jonge heks en in<br />

schaapachtige trullen veranderd worden.<br />

Etnofaulismen en racisme<br />

De Coster meldt in zijn woord vooraf dat etnofaulismen (scheldwoorden voor etnische groepen) in<br />

voorgaande <strong>scheldwoordenboek</strong>en meestal ontbraken. Dat mag gerust opmerkelijk heten, want zoals<br />

De Coster zelf al opmerkt, waarom zou men wel scheldwoorden voor gehandicapten opnemen maar<br />

geen scheldwoorden voor etnische groepen? De Coster wijt die lacune m.i. terecht aan politieke<br />

correctheid. Een dergelijke, vanuit wetenschappelijk oogpunt verwerpelijke, hypocrisie toont wat mij<br />

betreft een te ver doorschieten van politieke correctheid aan, al is het vanuit cultuuranalytisch oogpunt<br />

zeer interessant om dat te observeren. Dat De Coster wel dergelijke etnofaulismen opneemt geeft aan<br />

dat de tijden veranderd zijn. Ik trof in het woordenboek ook een scheldwoord voor Friezen aan,<br />

bedacht door Reve, dat geen algemene ingang heeft gevonden, want het was mij onbekend. Het gaat<br />

om het scheldwoord polderaap.<br />

Etnofaulismen zijn natuurlijk kwetsend voor diegenen die zichzelf <strong>tot</strong> een bepaalde bevolkingsgroep<br />

rekenen, en daar minimaal positieve gevoelens bij hebben, ik zou haast zeggen, "trots op zijn". Welnu,<br />

het kwetsend gehalte van polderaap is stellig gering, want het doet mij als Fries niets, terwijl ik wel<br />

degelijk kwaad was toen Plasterk enkele jaren geleden het Fries als een spraakgebrek aanmerkte.<br />

Dat het kwetsend gehalte van polderaap zo laag is, komt ook omdat het onbekend is.<br />

De herinnering aan een dergelijk gevoel van gekwetstheid helpt om de boosheid van andere etnische<br />

groepen te begrijpen (geheel los van de vraag naar de moreel-educatieve waarde van het gekwetst<br />

worden). In het citaat bij "pindachinees" vertelt Brinkhorst: "In Groningen werd ik voor pindachinees<br />

uitgescholden. Dat laat je niet meer los." In dezelfde trant reageerde de voetballer Babel, die het<br />

evenmin als Ten Cate aan Perez konden vergeven dat hij een grensrechter voor "kankerneger" had<br />

uitgescholden; het woord "kankerneger" ontbreekt overigens in het <strong>Groot</strong> Scheldwoordenboek.<br />

Andere mensen voelen zich echter niet voor eeuwig of zelfs helemaal niet gekwetst door<br />

etnofaulismen, blijkens het anonieme citaat bij "pingpong": "We werden wel eens nageroepen met<br />

'poepchinees' of 'pingpong', maar ik heb dat toch niet als discriminatie ervaren" (Elsevier, 07/03/1992).<br />

Opmerkelijk is dat, hoewel etnofaulismen vaak niet in woordenboeken werden opgenomen, racistische<br />

grappen wel in moppenboeken verschenen, zie bijvoorbeeld Ferdinandusse (1997). Wellicht hangt dat<br />

samen met het feit dat moppenboeken mikken op een doelgroep die zich lager in de maatschappelijke<br />

hiërarchie bevindt (zie Kuipers 2001) dan de doelgroep voor gepopulariseerde woordenboeken.<br />

Betekenis van scheldwoorden<br />

Alle scheldwoorden betekenen eigenlijk hetzelfde, maar de gebruikscontext is vaak verschillend en de<br />

'oorzaak' die het scheldwoord suggereert. Kankerneger en gleufdier betekenen beide 'U bent<br />

minderwaardig'. In het ene geval wordt het scheldwoord verbonden met ras, in het andere geval met<br />

geslacht. Het is vermakelijk om de context van een scheldwoord te leren kennen, vooral in oudere<br />

literatuur waar een scheldwoord soms contrasteert met de beschouwende toon. Een voorbeeld<br />

daarvan: "Heee! Ouwe bamivreter!" Zo wild en jongensachtig had ik Pa nog nooit meegemaakt."<br />

(Tjalie Robinson, Piekerans, 1954). Minder geslaagd vond ik het volgende citaat bij halve gare, dat er<br />

met de haren bijgesleept is, en wel heel weinig context bevat: "Halve gare", zei hij (Cissy van<br />

Marxveldt, Een zomerzotheid, 1927). Zulke citaten kunnen evengoed achterwege blijven, want ze<br />

verschaffen niet genoeg context om informatief te zijn.<br />

2


Theorie van scheldwoorden en het Woord Vooraf<br />

Aan het eigenlijke woordenboek gaat een inleiding vooraf van 5 bladzijden. Dat is eigenlijk een<br />

gemiste kans. Over scheldwoorden valt een heleboel interessants te vertellen dat zowel voor de<br />

wetenschapper als de liefhebber van belang is, men vergelijke het boekwerk van <strong>Van</strong> Sterkenburg, in<br />

de wandelgangen aangeduid als het Vloekenboek. De Coster gaat heel summier in op de vraag<br />

waarom mensen schelden. Toch is het schelden heel aktueel, enerzijds vanwege de maatschappelijke<br />

discussie over normvervaging, anderzijds omdat er een duidelijke verbinding is tussen het schelden<br />

en ethiek. Alle scheldwoorden hebben m.i. een gemeenschappelijke betekeniskern, die erop neerkomt<br />

dat de uitgescholden persoon inferieur is, gemeten volgens een bepaalde, vaak ethische maatstaf.<br />

Men vergelijke de volgende twee uitingen:<br />

Klootzak!<br />

U bent een slecht mens.<br />

Een gemeenschappelijke betekeniskern kan deze beide uitlatingen niet ontzegd worden.<br />

Daarnaast zijn scheldwoorden ook vaak expliciet bedoeld om mensen te kwetsen, wat bij het<br />

neutralere "U bent een slecht mens" veel minder het geval is. Schelden kan als zodanig een uiting zijn<br />

van reactieve agressie. Bij mannen is agressie onder andere meetbaar doordat er sprake is van een<br />

verhoogde productie van testosteron (Frijda 1988:416). Aldus is er een band tussen talige<br />

verschijnselen als vloeken en schelden enerzijds en fysiologisch meetbare agressie anderzijds.<br />

Daarnaast wijst De Coster heel summier op het cultuurbepaalde aspect van scheldwoorden door het<br />

Spaanse hijo de puta ("hoerenzoon") te noemen. Daar was ook veel meer van te maken geweest. Uit<br />

de Vragenlijsten van het Meertens Instituut blijkt dat vloek- en scheldwoorden uit de Randstad veel<br />

vaker aan ziekten refereren ("teringlijer!") dan op het platteland. Dat hangt samen met het feit dat<br />

uitbraken van besmettelijke ziekten in de stad voor veel meer slachtoffers zorgden dan op het<br />

platteland. Kortom, het woordenboek zou met een stevige gepopulariseerde introductie over<br />

scheldwoorden voor de doelgroep zeker aan waarde hebben gewonnen.<br />

Tot besluit<br />

Dit woordenboek is op de eerste plaats geschreven voor de geïnteresseerde leek: het woordenboek<br />

heeft vooral het karakter van een kadoboek voor wie in taal geïnteresseerd is. Toch biedt het ook voor<br />

wetenschappelijk onderzoek een fraaie verzameling scheldwoorden. Kortom, al met al is dit boek een<br />

waardevolle bijdrage, zowel aan de taalwetenschap als aan de popularisering daarvan.<br />

Bibliografie<br />

Boon, T. den (2007) "Ongezien de tiefus." De taal van 'shocklog' GeenStijl. Onze Taal 76, 12.<br />

Ferdinandusse, R. (1997) Weer meer misselijke grappen. (7e herziene vermeerderde druk,<br />

gepubliceerd onder het pseuoniem Archaïvarius). De Arbeiderspers, Amsterdam.<br />

Frijda, Nico H. (1988) De emoties. Een overzicht van onderzoek en theorie. Bert Bakker, Amsterdam.<br />

[The emotions. Cambridge University Press. 1986].<br />

Hoekstra, E. (2007) Recensie van "Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar, Woordenboek van platte taal."<br />

Trefwoord 2007. http://www.fryske-akademy.nl/fa/uitgaven/trefwoord/jaargang-2007/jaargang-2007.<br />

Kuipers, G. (2001) Goede humor, slechte smaak. Dissertatie, UvA.<br />

Sterkenburg, P. van (1997) Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie.<br />

Sdu/Standaard, Leiden.<br />

3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!