Direct naar artikelinhoud
astronomie

Waarom de lente ook dit jaar op 20 maart begint (en dus niet op 21 maart)

De lente begint aanstaande zondag, op 20 maart, zoals meestal deze eeuw. Maar 20 maart, dat is toch een dag te vroeg? 

Waarom de lente ook dit jaar op 20 maart begint (en dus niet op 21 maart)
Beeld Thomas Nondh Jansen

Hebben we vroeger op school niet geleerd dat de lente op 21 maart begint? Toch begint de lente aanstaande zondag 20 maart, om drie minuten over half vijf ’s middags. Zijn de seizoenen soms aan het verschuiven? Ja, als je naar de natuur kijkt, lijkt het voorjaar steeds vroeger te beginnen. Maar dat is het gevolg van klimaatverandering en heeft niets te maken met de astronomische seizoenen. Geen zorgen dus: we hoeven niet bang te zijn dat het begin van de lente in de toekomst ergens in februari valt.

Sterker: onze kalender is volledig afgestemd op de variërende stand van de aarde ten opzichte van de zon. De seizoenen ontstaan doordat de aarde een beetje ‘uit het lood’ staat (net als de wereldbol in het schoollokaal of in de etalage van de kantoorboekhandel), en als de zon eens per jaar van zuid naar noord over de evenaar beweegt, markeert dat het officiële begin van de astronomische lente.

Lente-equinox

Een jaar (officieel het tropisch jaar geheten) is de periode tussen twee opeenvolgende passages van de zon door het lentepunt. Dat moment wordt de lente-equinox genoemd, wat zoveel betekent als ‘gelijke nacht’: rond het begin van de lente duren dag en nacht overal op aarde even lang. En die lente-equinox valt altijd in de tweede helft van maart. Maar waarom was dat vroeger dan zo vaak op de 21ste en tegenwoordig altijd op de 20ste? En komt dat ooit weer goed?

Er is inderdaad sprake van een trage verschuiving. In de eerste helft van de 20ste eeuw viel het begin van de lente veertig keer op 21 maart en slechts tien keer op 20 maart. Tussen 1950 en 2000 kwam 20 maart al iets vaker voor dan 21 maart, en in de 21ste eeuw is het 20 maart wat de klok slaat: alleen in 2003, 2007 en 2011 viel de lente-equinox nog op 21 maart. Rara, hoe kan dat?

Het komt allemaal doordat de aarde er iets langer dan 365 dagen over doet om één keer rond de zon te draaien. Om precies te zijn: 365,2422 dagen. Na 365 dagen duurt het dus nog een uur of zes voordat de aarde weer in precies dezelfde positie staat ten opzichte van de zon. Zo begon de lente in 2016 om 05.30 uur, in 2017 om 11.28 uur, in 2018 om 17.15 uur en in 2019 om 22.58 uur – steeds op 20 maart.

Schrikkeljaar

Je zou dan verwachten dat de lente-equinox in 2020 op 21 maart viel, ergens aan het begin van de dag. Maar 2020 was een schrikkeljaar, met aan het eind van de maand februari een extra dag. Als gevolg daarvan begon de lente dat jaar toch weer op 20 maart, om 04.49 uur. Doordat onze kalender elke vier jaar zo’n schrikkeldag kent (in de jaren die deelbaar zijn door 4), verschuift het begin van de lente drie jaar achtereen zo’n zes uur naar voren, om in het vierde jaar ongeveer achttien uur naar achteren te springen.

Als de omlooptijd van de aarde exact 365,25 dagen bedroeg, zou één schrikkeldag in de vier jaar precies goed zijn om de kalender gelijk te laten lopen met de zon. Maar de werkelijke omlooptijd is net iets korter, zodat de lente-equinox in de loop van de decennia toch een heel geleidelijke verschuiving blijft vertonen.

Om ook daarvoor te corrigeren, is afgesproken dat eeuwjaren, zoals het jaar 2100, géén schrikkeljaren zijn, ook al zijn ze deelbaar door 4. Daardoor springt het begin van de lente in het jaar 2100 gewoon zes uur naar voren in plaats van achttien uur naar achteren (een netto verschil van één volledige dag), en valt de lente-equinox in de 22ste eeuw weer regelmatig op 21 maart – voor het eerst sinds 2011.

Met het jaar 2000 was dan weer iets bijzonders aan de hand. Eeuwjaren zijn inderdaad geen schrikkeljaren, tenzij ze deelbaar zijn door 400. Dus het jaar 2000 was juist wél een schrikkeljaar. Die voorwaartse sprong van de lente-equinox die we rond het jaar 2100 meemaken, was er bij de afgelopen eeuwwisseling dan ook niet. Met als gevolg dat het begin van de lente vanaf 2048 zelfs af en toe op 19 maart valt!

Gregoriaanse kalender

Al die ingewikkelde regels zijn nodig om onze gregoriaanse kalender (genoemd naar paus Gregorius XIII, die hem aan het eind van de 16de eeuw invoerde) zo goed mogelijk in de pas te laten lopen met de zon. Bij de oudere juliaanse kalender klopte dat namelijk niet precies. In de loop van de eeuwen was het verschil opgelopen tot maar liefst tien dagen, waardoor de seizoenen dus ‘te vroeg’ begonnen.

Portret van paus Gregorius XIII, die aan het eind van de 16de eeuw de gregoriaanse kalender invoerde, door Giovanni Battista Cavalieri, 1595, Rome.Beeld Getty

De gregoriaanse kalender was het geesteskind van de Duitse wiskundige Christoph Clavius, maar werd in 1582 op pauselijk gezag officieel ingevoerd. Om die fout van tien dagen te corrigeren werd 4 oktober 1582 direct gevolgd door 15 oktober 1582. Overigens gingen lang niet alle landen er direct in mee: Engeland schakelde pas in 1752 over op de gregoriaanse kalender; Rusland in 1918 en Griekenland in 1923.

En hoe zit het met de begindata van de andere seizoenen? Ook die vertonen natuurlijk zo’n verschuiving van drie stapjes naar voren en één sprong naar achteren, net als de lente-equinox. De zomer begint normaal gesproken op 21 juni, maar af en toe op de 20ste. De herfst-equinox valt op 22 of 23 september en het begin van de winter op 21 of 22 december. Allemaal dankzij het feit dat een jaar niet een geheel aantal dagen telt.

Weerkundigen hebben een praktische oplossing gevonden voor al die ingewikkelde astronomische effecten. De meteorologische seizoenen vallen gewoon samen met de maanden van het jaar: de weerkundige lente is op 1 maart al begonnen en duurt tot en met 31 mei. Wel zo makkelijk.