Direct naar artikelinhoud
ReportageFermettes

Vlaamse nepboerderij-woningen waren vroeger droomhuizen, nu wil niemand ze meer hebben

De nepboerderij, de ‘fermette’, was in de jaren 70 en 80 mateloos populair in Vlaanderen. Ze staan dan ook overal, maar makelaars krijgen dit type woning steeds moeilijker verkocht. ‘Niet alleen omdat ze lelijk zijn, maar ze zijn duur in het onderhoud en slecht geïsoleerd.’  

Een Belgische fermette.Beeld Pauline Niks

‘Natuurlijk is het een heerlijk huis’, verzucht Gerd Van Loenhout (53) in haar eikenhouten keuken. ‘Ik heb hier altijd met veel plezier gewoond. Maar mochten we vandaag iets nieuws bouwen, dan zou ik nooit meer voor een fermette kiezen. In 1986 was het een droomhuis, iedereen bouwde in deze stijl, maar nu vind ik het… zo donker.’

Je ziet ze direct zodra je de grens oversteekt: de typisch Vlaamse nepboerderijen die Belgen ‘fermettes’ noemen. Een voordeur in het midden, links een garage, doorgaans donkerbruine kozijnen en van die dakkapellen met een geveltje. Eigenlijk hoort er nog een karrewiel in de muur, om het landelijke gevoel te versterken, maar dat heeft het huis van Van Loenhout niet.

Vlaamse nepboerderij-woningen waren vroeger droomhuizen, nu wil niemand ze meer hebben
Beeld Pauline Niks

De vrouw – opgestoken blonde haren, gulle lach – woont samen in het Vlaamse Essen met haar echtgenoot Luuk; de box in de woonkamer is voor de vier kleinkinderen die ze regelmatig over de vloer heeft. Vrolijk pratend laat Van Loenhout zien hoe ze de fermette door de jaren heen heeft gemoderniseerd: in de woonkamer lagen vroeger donkerbruine tegels, maar die zijn vervangen door een lichte houten vloer. De bruine keukenkastjes hebben een ander kleurtje gekregen, en de bakstenen open haard is uit de woonkamer verdwenen. ‘Maar ik zou het graag wat strakker hebben’, zegt ze. ‘En vooral: lichter!’

Het verbaast haar niets dat het steeds moeilijker is om kopers voor dit type woning te vinden: uit een rondgang van VTM Nieuws onder makelaardijen, blijkt de fermette uit de gratie te zijn geraakt. De belangrijkste reden is de stijl, maar ook andere zaken spelen een rol.

Vlaamse nepboerderij-woningen waren vroeger droomhuizen, nu wil niemand ze meer hebben
Beeld Pauline Niks

Blauw betalen aan stookkosten

 ‘Waarom zou je 400.000 euro betalen voor een slecht onderhouden, donkere woning, als je voor hetzelfde geld een modern appartement hebt, met alle voorzieningen om de hoek?’, zegt Leo Van Broeck, een architect die als Vlaams Bouwmeester waakt over het Vlaamse architectuurbeleid. ‘Die fermettes zijn een ramp. Niet alleen omdat ze lelijk zijn, want dat blijft een kwestie van smaak. Maar ze zijn meestal slecht gelegen, waardoor je twee uur onderweg bent naar je werk. Ze zijn duur in het onderhoud en slecht geïsoleerd, waardoor je je blauw betaalt aan de stookkosten.’

Van Broeck is een fel tegenstander van de vrijstaande woning: zijn gerenommeerde architectenbureau Bogdan & Van Broeck in Brussel weigert al dertien jaar opdrachten op vrijstaande kavels die alleen met de auto bereikbaar zijn. Vlaanderen heeft nooit, zoals Nederland, een beleid gevoerd van aangewezen groeikernen. Mede daardoor ziet het land er volgens Van Broeck daardoor uit als ‘een boterham met hagelslag – overal zijn er spikkeltjes’.

‘Ruim 65 procent van de Vlamingen woont niet in een dorp of een stad, maar ergens ertussenin’, zegt hij. ‘Die moeten allemaal met de auto naar hun werk, naar school, en naar de supermarkt, want in dat versnipperde landschap valt geen rendabel openbaar vervoer aan te leggen. Het gevolg is dat wij Europees recordhouder zijn in het aantal kilometers weg per woning. En onder die wegen ligt een record aan leidingen en riolering. Bovendien vreet die verkaveling onze openbare ruimte op: je kunt geen honderd meter ver kijken of er staat weer zo’n fermette in de weg.’

Een Belgische fermette.Beeld Pauline Niks

‘Huis onzer dromen’

De fermettes zijn ooit ontstaan als kopieën van echte hoeves. Midden jaren vijftig geeft de Boerinnenbond een handboek uit over moderne boerenwoningen en een aantal jaar later wordt er voor de Boerendagen in Leuven een maquette gemaakt van het ‘Huis onzer dromen’. Het wordt zo populair dat veel leden van de Boerenbond dit model laten bouwen.

In de jaren zeventig worden de fermettes door de Dienst Wonen van de Boerenbond sleutelklaar in de markt gezet als ‘stijlvol en degelijk, functioneel, gezellig en aangepast aan uw behoeften’. In eerste instantie richt men zich op landbouwers, maar de doelgroep wordt geleidelijk uitgebreid naar de hele plattelandsbevolking, dus ook degenen die de stad uit vluchten om een huis met een tuintje te kunnen bezitten. 

Van Broeck noemt het ‘stilistische vervalsing’. ‘Zo’n fermette lijkt op een boerderij en het ligt op het platteland, maar degene die erin woont, is geen boer. Het is valse nostalgie, en ik vind het een goede zaak dat jongeren daar niet meer voor voelen. Ze hebben geen zin om de hele zondagmiddag gras te maaien – ze gaan liever naar een nieuw restaurant met hun vrienden die allemaal in de buurt wonen.’

‘Huis onzer dromen’
Beeld Pauline Niks

Roel Druyts, makelaar bij Hillewaere Vastgoed in Turnhout, schudt zijn hoofd bij deze woorden. ‘Van Broeck wil ons allemaal in een toren hebben’, zegt hij, ‘maar de meeste gezinnen zitten toch echt liever in een huis met een tuin. Het punt is echter dat mensen niet door een oude woning heen kunnen kijken. Ze zien de eikenhouten balken, de donkere keuken, en haken af. Maar kijk.’ Druyts rommelt op zijn laptop, op zoek naar een gerenoveerde fermette, en klikt een adres aan. Op het scherm verschijnt een ruime, lichte boerderij met een strakke keuken. ‘Van een recente fermette valt echt nog wel iets leuks te maken – en de prijs is heel vriendelijk.’

Het probleem is dat de meeste fermettes niet zijn gerestaureerd. ‘Vaak worden ze verkocht door oudere echtparen, die er al jaren niets aan hebben gedaan en nu kleiner willen gaan wonen. Daarom helpen wij de kopers. De woning die u nu ziet, is helemaal nog niet gerenoveerd. Dat hebben wij voor hen gedaan – met fotoshop.’

Teveel wensen voor het budget

Ties Vanthillo (34) had geen fotoshop nodig. De fermette die hij twee jaar geleden samen met zijn vriendin in Mortsel kocht, was ook zo’n donker geval, maar nu wonen ze in een huis dat zich beter laat omschrijven als een witte villa, met een licht interieur en een tuin rondom. ‘Ik had er wel tijd voor nodig’, bekent Vanthillo lachend. ‘We begonnen, zoals zoveel mensen, met te veel wensen voor ons budget. Vervolgens ga je afstrepen. We wilden in elk geval vlakbij Antwerpen wonen. Maar we wilden ook een tuin, voor de kinderen.’

Ties Vanthillo voor zijn woning.Beeld Pauline Niks

Na twee jaar vruchteloos zoeken naar de ideale woning, besloot Vanthillo toch eens een fermette te bezichtigen. Het is moeilijk voorstelbaar dat deze woonkamer, met zijn grijze gietvloer en grote openslaande deuren naar de tuin, op dat moment nog rook naar de jaren zeventig. ‘We zagen de potentie. En ik moet zeggen, het is heel fijn wonen.’

‘Maar’, vertelt Vanthillo lachend, ‘ik moest er wel iets voor wegslikken. Een fermette! Nadat ik mijn handtekening had gezet, voelde ik me even vrij wanhopig. Ik had zojuist heel veel geld betaald, voor iets heel erg lelijks.’

De verbouwde boerderij van Vanthillo.Beeld Pauline Niks