Direct naar artikelinhoud
InterviewNaema Tahir

‘Oordeel niet te snel over het gearrangeerde huwelijk’

Zelf weigerde Naema Tahir te trouwen met de man die haar ouders hadden uitgezocht. Na een proefschrift over het gearrangeerde huwelijk is haar blik op de kwestie veranderd. ‘We kijken allemaal door onze eigen bril.’

Naema Tahir: ‘We leven in een opiniemaatschappij met oppervlakkige oordelen.’Beeld Jitske Schols

‘Ik moet bijna huilen’, zegt schrijver Naema Tahir na twee uur praten over haar proefschrift over het gearrangeerde huwelijk.

Waarom?

‘Ik vind dat we iets stiller moeten zijn. We leven in een opiniemaatschappij met oppervlakkige oordelen. Ik heb vier jaar over mijn proefschrift gedaan en dingen geleerd over traditionele culturen, over groepsculturen – daar weten we in het Westen niets meer van.’

En nu denkt u: die culturen hebben ook mooie aspecten?

‘Ja. Mijn hoop is dat we ons in elkaar verdiepen en daarna pas een oordeel vellen. We moeten doen wat de Amerikaanse schrijver Harper Lee zegt: duizend mijl in elkaars schoenen lopen om elkaar te begrijpen.’

Naema Tahir (49) promoveerde op 6 november aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift The Arranged Marriage – Changing Perspectives on a Marital Institution. Zelf weigerde ze op haar 27ste te trouwen met de Pakistaanse man die haar ouders voor haar hadden uitgezocht en sindsdien is ze gefascineerd door die huwelijkspraktijk. Ze bestudeerde het gearrangeerde huwelijk binnen de Pakistaans-Britse migrantengemeenschap, overigens niet omdat ze zelf die achtergrond heeft.

Tahir ontwikkelde een wetenschappelijke interesse voor haar onderwerp. Lange tijd dacht ze dat het gearrangeerde huwelijk wel zou verdwijnen, vanwege de development paradigm: de gedachte dat alle culturen de moderne kant opgaan, oftewel de westerse kant. Verrassend genoeg leeft het gearrangeerde huwelijk wereldwijd voort onder 2 miljard mensen. Ze ontdekte dat van de 1,1 miljoen Pakistaanse Britten maar een paar procent zijn huwelijkspartner zelf kiest. Ze vroeg zich af hoe dat kon.

Nog iets opmerkelijks: jarenlang droeg Tahir zelf hartstochtelijk bij aan de opiniemaatschappij. Sinds 1996 werkte ze als mensenrechtenjurist voor onder andere de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR in Lagos en de Raad voor Europa in Straatsburg. Na 9/11 stortte ze zich volop in het islamdebat, als publicist, in talkshows en op debatpodia. Een van haar adviezen aan haar medemoslims: breek los uit de groepscultuur als die je tegenhoudt, kies voor jezelf, het is de enige manier om gelukkig te worden.

In 2004 verscheen haar non-fictiedebuut Een moslima ontsluiert, waarin ze haar jeugd en geweigerde huwelijk beschreef, daarna volgden meer boeken. Na 2006 wijdde ze zich volledig aan het schrijven. Geregeld ging ze er met gestrekt been in. ‘Moslims lopen hier in Pampers’, zei ze. Of ze sprak over moslimmannen en hun ‘achterlijk cultureel bepaald quasi-religieus gezever’. Zelfreflectie, daarop drong ze bij moslims voortdurend aan.

Gaandeweg veranderde haar toon. ‘Provoceren en schreeuwen, dat mag. Maar het hoeft niet’, schreef ze in 2015 in haar boek Gesluierde vrijheid. Intussen wordt ze liever helemaal niet meer herinnerd aan haar vroegere felheid. ‘Zei ik dat? Oh my God’, is haar reactie op haar uitspraken van destijds. ‘Ik schaam me een beetje. Ik doe niet meer zo heftig mee aan het mediadebat en heb van een afstand gezien wat mijn rol was. Ik zat fout. Misschien ben ik dus de juiste persoon om te zeggen: don’t do this at home. Oordeel niet te snel.’

We spreken elkaar een paar dagen na haar promotie op een plek die ze liever niet in dit artikel wil hebben. Ze wil haar privéleven beschermen en dus wil ze ook niet ingaan op de vraag hoe haar man Andreas Kinneging, een rechtsfilosoof die als rechts-conservatief bekendstaat, tegen haar tournure aankijkt. ‘Dit interview gaat over mij.’

Haar wens sluit aan bij de teruggetrokkenheid die haar alweer jaren lief is. Ze leest kranten, maar kijkt slechts af en toe televisie. Aan sociale media doet ze amper. Ze is columnist voor Trouw, in andere media verschijnt ze weinig meer. Als ze in het openbaar optreedt, geeft ze liever een analyse dan haar mening.

De analyse ligt haar, heeft ze tijdens het schrijven van haar proefschrift gemerkt. ‘Ik heb er vier jaar over gedaan om tot een conclusie te komen. Dat is iets heel anders dan een mening verkondigen in De Balie (het Amsterdamse debatcentrum). Het was zalvend en verrijkend voor mijn ziel en ik gun dat iedereen: de stilte, de pauze, de bezinning.’

Uw proefschrift is een pleidooi om het gearrangeerde huwelijk niet door de westerse bril te bekijken, maar op zijn eigen merites te beoordelen. Waaruit blijkt die westerse blik?

‘Ik heb westers wetenschappelijk werk onderzocht, maar het blijkt ook uit populaire artikelen. Als je met westerse ogen naar het gearrangeerde huwelijk kijkt, zie je tekortkomingen: onvrijheid, ongelijkheid en een beperkte partnerkeuze.’

U constateert dat westerlingen in het gearrangeerde huwelijk de Ander zien. We gaan uit van de superioriteit van onze eigen cultuur.

‘Het westerse huwelijk is de norm. Vaak wordt er ook geen bijvoeglijk naamwoord gebruikt, we hebben het over ‘het huwelijk’ en dat is synoniem voor het westerse huwelijk. Met andere woorden: dat is het beste, dat is waar iedereen uiteindelijk moet zijn. Als mensen het anders doen, zijn ze de Ander. Dus als ze het huwelijk anders doen, is dat een afwijking, ouderwets.’

Hebben mensen uit de gearrangeerde huwelijkscultuur ook niet een bril op als ze naar het westerse huwelijk kijken?

‘Iedereen heeft een bril op, geen enkele blik is onschuldig. De cultuur van het gearrangeerde huwelijk ziet in de westerse huwelijkscultuur losbandigheid, een hoog percentage echtscheidingen en een losse fundering. Verliefdheid is volgens deze manier van denken geen goede basis. Mijn stelling is: als we onze bril ophouden, zien we alleen het verval.’

Het gearrangeerde huwelijk is niet hetzelfde als het gedwongen huwelijk, zegt u. In een gedwongen huwelijk is er geen keuze, in het gearrangeerde huwelijk geven ouders hun kinderen meer of minder keuzevrijheid.

‘Klopt, er zijn allerlei hybride vormen en ze verdwijnen niet. Daarom wilde ik uitzoeken wat het gearrangeerde huwelijk precies is. De studie van het huwelijk is de studie van een cultuur. Waaruit komt het westerse huwelijk voort? Uit de gedachte dat een kind gestaag onafhankelijk wordt. Een kind mag al van jongs af aan een eigen mening hebben, het mag nee zeggen tegen zijn ouders, het mag zijn eigen vrienden kiezen. En als jongvolwassene moet het op eigen benen staan.’

Hoe zit het in de groepscultuur?

‘Die heeft niet als hoofddoel een kind het huis uit te krijgen. Het kind is onderdeel van een organisch geheel, waarin de belangen van het gezin domineren. Het gezin moet sterk zijn, want de staat is zwak, de buitenwereld kan niet worden vertrouwd. Individualisme kan alleen bloeien als er een betrouwbare staat is, een vangnet. Maar in veel landen met een groepscultuur is de staat geen vangnet. Daarom verzorgt het gezin je van de wieg tot het graf. Alles wordt afgemeten aan de vraag: wat is in het belang van de groep?’

Naema Tahir: ‘Het systeem van gearrangeerde huwelijken gaat uit van de wijsheid van ouderen.’Beeld Jitske Schols

En er heerst hiërarchie: het kind moet de ouders gehoorzamen.

‘Ouders en kinderen zijn in deze cultuur als yin en yang. Het kind doet wat de ouders zegt, maar de ouders zijn ook niet vrij, zij moeten het gezin beschermen. Het systeem gaat uit van de wijsheid van ouderen.’

Waarom kiezen jongeren nog steeds voor het gearrangeerde huwelijk, ook Nederlanders van bijvoorbeeld Turkse, Marokkaanse, Chinese, Pakistaanse of Hindoestaanse afkomst?

‘De positieve reden is dat ze het fijn vinden dat er een stuk of twintig wijze mensen meebeslissen over hun huwelijk: hun ouders met hun families en vrienden. Ze erkennen: wij delen de risico’s. Het is een erkenning dat het huwelijk iets delicaats is waarin je fouten kunt maken, die in een groepscultuur zwaarder wegen dan in de westerse cultuur. In groepsculturen is het in principe schaamtevol om te scheiden en dat wil je je gezin niet aandoen.’

Waar kijken die twintig mensen naar?

‘Ze kijken naar intelligentie, opleiding, karakter, hobby’s. Is er gespreksstof, is er een klik? Ze kijken naar het uiterlijk van de toekomstige huwelijkspartners: als zij lang is, moet hij ook lang zijn. Als ze het goed doen, kan het een geweldig resultaat opleveren.’

En als ze het niet goed doen?

‘Tijdens mijn promotie kreeg ik de vraag: is het systeem van gearrangeerde huwelijken goed? Ik zei: ja, als het goed wordt gedaan, is het goed. Als het westerse huwelijk goed wordt gedaan, is het ook goed. Maar mensen zijn geen engelen. We hebben allemaal onze zwakheden.’

Wat is de praktijk, hoe pakt het uit?

‘Het varieert. Er zijn goede voorbeelden en het gebeurt ook dat ouders hun eigenbelang laten gelden, dat ze tegen hun dochter zeggen: het is toch wel handig als je je neef uit India door een huwelijk naar Nederland laat komen. In de praktijk is het beter dat kinderen instemming krijgen in hun huwelijk.’

Wat is er eigenlijk tegen totale vrijheid, ook in de groepscultuur?

‘De familie gaat kapot en dat is de negatieve reden waarom mensen nog steeds een gearrangeerd huwelijk willen. Net na 9/11 was mijn credo dat je voor jezelf moet kiezen. Dat betekent groei voor het individu. Dat denk ik nog steeds, maar door volledig je eigen gang te gaan, kun je wel je ouders pijn doen.’

U ging voor het eerst nadenken over die pijn door de film Ae Fond Kiss van Ken Loach. Daarin trouwt de zoon uit een Pakistaans-Brits gezin met een katholieke Britse vrouw. Zijn ouders blijven in tranen achter.

‘Ja, ik had die film vaak tijdens lezingen vertoond en altijd was de reactie uit de zaal: wat goed, een happy end. Ik vond dat ook. Het is niet makkelijk om voor jezelf te kiezen, maar uiteindelijk ben je blij. Op een dag kwam er een meisje naar me toe, half Nederlands, half Afghaans geloof ik, en zij zei: ‘Die zoon krijgt het moeilijk, want de familie is kapot. Hij zal last krijgen van schuldgevoel. Hij heeft misschien zijn vrijheid, maar het zal hem niet gelukkig maken.’ Zij liet me de andere kant zien. Voor het eerst ging ik bewust nadenken over de betekenis van mijn roots.’

Naema Tahir werd in 1970 geboren in de Britse stad Slough als dochter van Pakistaanse migranten, ze groeide op in een gezin met zes kinderen. Op haar 10de verhuisden de Tahirs naar het Nederlandse Etten-Leur en vier jaar later gingen ze naar Pakistan om dat land beter te leren kennen. Weer twee jaar later, in 1986, waren ze terug in Etten-Leur en wist de bijna 16-jarige Naema niet meer waar ze thuishoorde.

Ze voelde zich thuis in haar geloof. Ze was bang en onzeker, door te bidden kreeg ze rust. Tijdens haar rechtenstudie in Leiden groeide haar zelfvertrouwen. Naast de studie werkte ze in een rechtswinkel en werd ze redacteur bij het Leiden Journal of International Law. Ze woonde in een studentenhuis en haar oordelen over de gewoonten van haar huisgenoten op het gebied van feestjes, alcohol en relaties, verdwenen. Ze waren gelukkig, zag ze.

In 1996 studeerde ze af en een jaar later bleken haar ouders een huwelijkskandidaat voor haar te hebben gevonden in Pakistan. Ze kreeg cadeaus van hem, haar ouders waren blij. Zij niet en na onnoemelijk veel aarzeling belde ze haar vader om te zeggen dat ze dit niet wilde. Ze baseerde zich daarbij op de islam, waarin mensen moeten instemmen met hun eigen huwelijk, anders gaat het niet door. Indirect staat het ook zo in de Pakistaanse wetten. ‘Dus een gedwongen huwelijk mag niet, maar het gebeurt overal toch’, zegt ze.

U dacht: dit wil ik echt niet.

‘Nee, ik was 27, ik vond het beledigend en kreeg steun van mijn Nederlandse vrienden. Tegenwoordig heb je in Nederland ook allerlei bureaus die je adviseren op dit gebied, dus daar zit het wel goed. Maar de andere kant, waar het pijn doet, daar heeft niemand het over. Ik heb onderschat hoe belangrijk dit huwelijk was voor mijn ouders.’

Er was veel verdriet, maar daar gaat ze verder niet op in. Ze gunt haar ouders hun privacy. Ze is blij dat de verhouding na vier jaar waarin ze elkaar weinig zagen, weer herstelde. Niettemin dacht ze jarenlang: het is een Griekse tragedie wat er is gebeurd, maar soit, dit is hoe het is. Ik ga verder met mijn leven.

En toen kwamen de aanslagen op de Twin Towers en stortte u zich in het islamdebat. Waarom was u zo fel?

‘Het was post-9/11, hè? De toon en de sfeer van het hele debat waren fel. En wat ik zei, daar geloofde ik in. Het was integer. Het ís goed dat moslims kritisch naar zichzelf kijken. Maar ook hier geldt dat niemand aandacht had voor de andere kant, voor de pijn, voor het feit dat moslims geen sterke positie hadden en dat zelfreflectie daarom moeilijk was. Achteraf zeg ik: het is een oneerlijk debat geweest.’

Want?

‘De moslimidentiteit werd pas na 9/11 geboren. Ineens was je moslim en kreeg je kritiek. Nooit kwam naar voren dat moslims het sociaal-economisch nog niet zo geweldig voor elkaar hadden, dat hun collectieve zelfvertrouwen zwak was omdat er nog geen rolmodellen en geen middenklasse waren. Dat is nu aan het veranderen en dus komt er zelfreflectie. Er wordt veel gepraat.’

Verandert er daardoor ook iets op huwelijksgebied?

‘Er verandert van alles. Ik hoorde laatst dat daten in moslimkringen normaal is geworden. Er zijn enorm veel echtscheidingen in migrantenkringen, maar ook in een land als Pakistan. Ook daarom heb ik dit proefschrift geschreven, om iederéén te laten nadenken over het huwelijk. Er wordt in het algemeen veel gescheiden, omdat we niet meer weten wat een goed huwelijk is.’

Wat is een goed huwelijk?

‘Alle psychologische studies wijzen uit dat verliefdheid niet langer dan drie maanden tot anderhalf jaar duurt. Verliefdheid moet dus plaatsmaken voor liefde, maar wat is liefde? Ook het westerse huwelijk stoelt op een breder idee. Wat dat is, daarover zouden we het moeten hebben.’

Naema Tahir: ‘Ik wist deep down altijd dat ik hoor bij de groep waaruit ik voortkom.’Beeld Jitske Schols

Wat is uw advies aan huwbare zoons en dochters die afstevenen op een gearrangeerd huwelijk?

‘Ze moeten kennis vergaren. Hoe komt zo’n huwelijk idealiter tot stand? Welke rol kunnen ze zelf spelen? Pas dan kunnen ze zeggen: papa, mama, ik wil graag een gesprek. Ouders en kinderen moeten meer praten.’

Hoe bent u minder fel geworden?

Ze moet nadenken. ‘Niet alleen ik heb me teruggetrokken uit het debat, hè. Ook andere kritische stemmen van toen hoor je minder: Hirsi Ali en een columnist als Nahed Selim.’ Ze wijst op de economische crisis die de islam vanaf 2008 enigszins als onderwerp verdrong. Dat ze in 2012 moeder werd en dat ze ouder werd, was ook van invloed. ‘Het heeft me een beter mens gemaakt, in mijn schrijven en hoe ik over een heleboel dingen denk.’

Dan: ‘Misschien moesten eerst ook de woede en het verdriet eruit die ik voelde omdat ik mijn ouders pijn had gedaan. Ik wist deep down altijd dat ik hoor bij de groep waaruit ik voortkom. Ik heb het individualisme een enorme kans gegeven en vier het nog steeds. Maar ik ben ook onderdeel van die groep en daarin is het verlies groot als iemand eruit stapt. Het gezin in de groepscultuur is als een motor, zegt de Deens-Amerikaanse historicus Patricia Crone: als er één element mist, doet hij het niet meer. Dat wenste ik mijn ouders niet toe.’

U vindt dat er meer aandacht mag komen voor het verborgen verdriet van mensen in een groepscultuur.

‘Mensenrechten gelden voor iedereen, hè? We hebben als samenleving na 9/11 te snel geoordeeld. Ik denk dat er twee Nederlanden zijn. Het ene is dat van de buurten, het schoolplein en de winkels waarin mensen elkaar op de gewone, trage, menselijke manier leren kennen, waar het goed gaat. Het andere Nederland is dat van het debat waarin iedereen zijn oordeel meteen klaar heeft. Ik onttrek me daaraan, maar vind wel dat er woorden moeten komen voor het gebroken gezin in de groepscultuur, voor de tragedie die migratie kan zijn. Wat weten we van de eenzaamheid van de migrant?’

Hebt u spijt van dingen die u hebt gedaan?

‘Ik had graag op een zachtere manier willen losbreken uit mijn etnische groep. Ik had graag gewild dat ik niet had gedacht: ik, ik, ik. Lang zei ik dat ik een gewone Nederlander ben, maar vaak voel ik ontworteling. Ik voel me thuis in de groepscultuur.’