• De Dakar Fashion Week is een feest van de Afrikaanse mode-industrie.

  • Die gaat een gouden toekomst tegemoet, voorspelt de VN-organisatie Unesco.

  • De Volkskrant spreekt opkomende Afrikaanse ontwerpers. Hun droom gaat verder dan de wereld veroveren.

reportage

Dakar voedt het vuur
van de Afrikaanse modewereld

Het Azalaï, een nieuw luxehotel aan de kustlijn van de Senegalese hoofdstad Dakar, is voor gasten nog niet geopend. Maar voor het hoofdprogramma van het belangrijkste mode-evenement van het jaar maken de eigenaren graag een uitzondering: de Dakar Fashion Week, de 21ste editie op rij. Ze is een eerbetoon aan de diversiteit van het continent, aldus Adama Ndiaye, die in modekringen beter bekendstaat onder de naam van haar label, Adama Paris.

  • Adama Ndiaye

De Dakar Fashion Week is haar geesteskind. Traditiegetrouw opent zij de modeshow en wordt haar collectie backstage als eerste doorgepast: boubous (gewaden) en jurken met ceintuur van kleurrijk brokaat. Een paar rekken verderop doet de Frans-Congolese Emmanuelle Lessita, van het label Nicol Emms, een laatste controle op eventuele oneffenheden. Haar katoenen jurken worden afgewisseld met pakken en short suits, allemaal in verschillende witte met indigo-patronen.

 De collecties van Imprint, Nicol Emms en Rogue Wave.

Wat ook opvalt: de neonkleurige collectie van het Angolese label Rogue Wave en de psychedelische prints van Imprint uit Zuid-Afrika.

Bloeiende toekomst

Afgelopen weekeinde werd in Dakar duidelijk wat de culturele VN-organisatie Unesco bedoelt met haar constatering dat ‘Afrika barst van de mogelijkheden’ – ze deed dat eind oktober in een trendrapport over de Afrikaanse modesector. Het continent zou volgens Unesco alles in zich hebben om een belangrijke mondiale speler in de modewereld te worden. In 2020 was in Sub-Sahara Afrika de kleding- en schoenenindustrie goed voor bijna 30 miljard euro. Als de productie van grondstoffen en textiel optimaal wordt benut, gaat dat de welvaart nog een flinke duw extra in de rug geven, voorspelt de organisatie.

Ook de demografische samenstelling van het continent helpt mee. De Afrikaanse middenklasse verdriedubbelde tussen 1980 en 2010 naar ruim eenderde van de totale bevolking. Tel daarbij op dat de meeste inwoners jong zijn (ruim 70 procent van de Afrikanen is jonger dan 30 jaar), de opkomst van mobiele technologie en sociale media, en het hernieuwd panafrikanisme: dan is duidelijk waar het optimisme van de VN-rapporteurs vandaan komt. Dakar behoort inmiddels tot de fashiontop van het continent, samen met andere modehoofdsteden zoals Nairobi (Kenia), Johannesburg (Zuid-Afrika) en Lagos (Nigeria).

‘In de afgelopen tien jaar heeft de mode-industrie zich enorm ontwikkeld,’ zegt Sophie Nzinga Sy, eigenaar van een modelabel en oprichter van de Dakar Design Hub – een academie die alle spelers langs de modeketen opleidt, van textielwerkers tot ontwerpers. In haar showroom wappert een zachte zeebries over haar nieuwe collectie. Aan de rekken hangen jumpsuits van stevig katoen, crop tops afgezet met kant, en linnen broeken.

  • Sophie Nzinga Sy

  • Afgestudeerden van een cursus bij de Dakar Design Hub wachten op hun afstudeerceremonie.

‘Dat zie ik niet alleen hier in Senegal,’ zegt ze met Amerikaanse tongval, die haar tijd in New York, waar ze studeerde aan Parsons School of Design, verraadt. ‘Ook in Nigeria, Ethiopië en Rwanda is de modesector up and coming. Organisaties én overheden beginnen daar steeds beter op in te spelen.’ Dit vertaalt zich in Senegal bijvoorbeeld door beurzen die jonge, beginnende mode-ondernemers kunnen aanvragen.

Dumpkleding uit Westen

Natuurlijk zijn er ook mitsen en maren, blijkt uit tweede deel van het Unesco-rapport. Hoewel er verbetering is, is in de meeste landen nog geen gedegen beleid uitgestippeld om de industrie goed te ondersteunen, er is gebrek aan structurele investeringen en aan mode-opleidingen, en er zijn nog tekortkomingen bij het vastleggen van eigendomsrechten. Daarnaast is er de tweedehandskleding uit het Westen die in Afrika wordt gedumpt. ‘Dat maakt het voor ontwerpers erg lastig’, zegt Nzinga Sy. ‘Want consumenten grijpen sneller naar wat goedkoop is. Rwanda heeft de import van tweedehandskleding in de ban gedaan, andere landen moeten dat ook doen.’

Born in Africa-collectie van Élie Kuame.

Het kan beter en het wordt ook beter, ziet de Ivoriaans-Libanese ontwerper Elie Kuamé. Met zijn Born in Africa-collectie, waarin bogolankatoen en raffia alom vertegenwoordigd zijn, sluit hij de Dakar Fashion Week, onder het luidste applaus, af. Volgend jaar staat Kuamé als artistiek directeur aan het hoofd van de eerste editie van Abidjan Fashion Week in Ivoorkust. De teller tikt dan 33 Afrikaanse landen aan waar modeweken worden georganiseerd.

Joyce Makaya (27) uit Congo-Brazzaville

‘In Dakar vond ik de beste versie van mezelf’

‘Mijn oma leerde me breien: sokken, tafelonderzetters, dat soort dingen. Meer kende ik nog niet toen ik twee jaar geleden naar Senegal verhuisde. Mezelf vinden, was het plan. En natuurlijk: modeontwerper worden. Ik had al veel over Dakar als modestad gehoord, hier zouden kansen liggen die je in mijn thuisland niet hebt. Dat bleek helemaal waar. Zo heb ik dit jaar een cursus gevolgd bij Academie modeLAB – gratis!

‘Mijn kledinglijn heet Amazing Revolution. Wat revolutionair is, is dat ik kleding maak voor vrouwen die nergens bang voor zijn – net als ik. De Senegalese samenleving is conservatief. Vaak krijg ik te horen dat wat ik draag te kort is, te bloot. Het kan me niets schelen, mijn creaties zijn nu eenmaal sexy. En kleurrijk, ik houd van kleur.

‘De helft van mijn klanten komt uit Senegal, de rest vooral uit Frankrijk en Canada. Ik verstuur wereldwijd. Je hoeft helemaal geen winkel te hebben, alles kan online. Via WhatsApp, Instagram, TikTok: stuur me een berichtje en het is zo geregeld.

‘Op mijn werkbank staat een kleine Eiffeltoren, ik kijk daar weleens naar om mijn belangrijkste doel voor ogen te houden: een internationale ster worden. Maar voorlopig blijf ik hier. Want ik was al een goed mens, maar in Dakar vond ik de beste versie van mezelf.’

Donatela Epouhe (33) uit Kameroen

‘Van mijn stukken kan ik er niet zomaar een paar honderd maken’

‘Als klein meisje liep ik al modeshows, mijn moeder is in Kameroen een bekende ontwerper. Dus je kunt wel stellen dat ik het wereldje goed ken. Al vanaf mijn eerste collectie, Amazone, gebruik ik lokaal geproduceerde materialen, zoals katoen en ebbenhout. Mijn nieuwste tassencollectie bestaat bijvoorbeeld uit schapenleer en brons. Ik ga voor luxe, Afrikaanse luxe.

‘Overheden en besluitvormers beginnen door te krijgen dat er een toekomst is voor de creatieve industrie. Wat helpt is dat er vanuit de Verenigde Staten meer aandacht is voor ons werk: als iemand als Beyoncé een ontwerp van Afrikaanse makelij draagt, dan kijkt de hele wereld mee.

‘Er spelen wel belangrijke uitdagingen. Ik ben altijd op zoek naar financiering, moet altijd weer op zoek naar betaalbare materialen. Er is hier geen goede productieketen: van mijn stukken kan ik er niet zomaar een paar honderd laten maken. De textielindustrie zou beter gesteund moeten worden, met subsidies. Uiteindelijk moet iedereen in staat zijn om lokaal kleding te kopen. Want dat is toch ons doel: de mode vieren.’

Neguin Yembas (24) uit Gabon

‘Mijn stijl is Afro-futuristisch: atypisch en Afrikaans’

‘Sommige mensen maken mode om te verkopen, anderen omdat ze een visie hebben. Ik behoor tot de laatste categorie, ik ben visionair. Mijn stijl omschrijf ik als Afro-futuristisch. Atypisch, gedurfd, maar vooral: Afrikaans. Dat is belangrijk. We werken met materialen die we hier vinden. En alles wordt hier in mijn atelier gemaakt. Meestal recyclen we stoffen die mensen niet echt waarderen: een tapijt, gordijnen. Alles wat we maken is unisex.

‘Mijn merk Gringo Custum heb ik vernoemd naar mezelf. Gringo (‘Buitenlander’) was mijn straatnaam in de buitenwijken van Libreville (de hoofdstad van Gabon, red.). Ik heb altijd al een eigen stijl gehad, vaak werd ik erom uitgelachen. Maar mijn vibe heb ik met me meegenomen naar Dakar, toen ik hier communicatie kwam studeren. Dit jaar heb ik even pauze genomen van mijn studie om mijn merk te lanceren. Volgend jaar ga ik weer verder met mijn master.

‘We werken vanuit Senegal, maar de meeste klanten komen uit het buitenland. Nigeriaanse afrobeat-artiesten kleed ik voor videoclips en evenementen. Veel mensen hier begrijpen niet waar we mee bezig zijn. Ze accepteren onze tarieven niet, vinden het te duur. Maar goed, ik zit hier niet om te concurreren met andere merken. Zo onderscheiden we ons ook van de rest.’

Over de auteur

Saskia Houttuin is correspondent Sub-Sahara Afrika voor de Volkskrant. Zij woont in Dakar, Senegal.