Direct naar artikelinhoud
Nieuwsdansexpositie

Voor choreograaf Krisztina de Châtel is ruimte meer dan een plek om in te bewegen

In de entreehal van Bureau Europa, platform voor architectuur en design in Maastricht, danst de choreograaf zelf. Vertraagd, veertig jaar jonger, op een scherm aan de muur. Opmerkelijk dat The Third Space, een expositie over ‘ruimte en ruimtelijkheid in het werk van Krisztina de Châtel’, begint met een close gefilmd bewegend lichaam. Alsof de ruimte eromheen er niet toe doet. 

Choreografie van Krisztina de Chatel.Beeld Ben van Duin

Sterker nog: in deze solo Variaties op een thema kwam De Châtel zelfs niet van haar plaats. Haar dans bestond vrijwel volledig uit armen die zwaaiend en zwenkend een complex hoekig lijnenspel vormen.

Bij dans denken velen meteen aan pasjes, maar de Hongaars-Nederlandse De Châtel (75) is met meer dan zeventig choreografieën juist de vrouw die ruimtes naar haar hand zet. Met complexe danspatronen, objecten, licht, wind, video en zelfs American footballspelers, paarden en brandweerauto’s compliceert ze de bewegingsruimte van haar dansers. 

‘Die ruimte kan niet ingewikkeld genoeg zijn: dat daagt dansers uit en rekt de fantasie van het publiek op’, verklaarde ze bij de officiële opening afgelopen zondag. Daarom ook werkte ze in kerken, duinen of op industrieterreinen, en verkende ze in dansfilms de cinematografische ruimte. Maar al deze ingrepen ten spijt: het dansende lichaam blijft haar bron, ‘mijn hart, mijn ziel’. Dans begint bij hoe het lijf ruimtelijke dimensies verkent en beleeft. Ook de manier waarop twee armen door de lucht snijden, is ruimte en ruimtelijkheid.

Het stuk 'Fold' met een toneelbeeld van Conrad van de Ven.Beeld Jaap Pieper

Exposities over dans zijn hachelijke ondernemingen. Hoe verbeeld je immers dat wat al vervlogen is, als je meer wilt bieden dan video-opnamen? Samen met curator Stephen Shropshire heeft De Châtel een slim standpunt ingenomen: hoewel je in een zijkamertje ook dansregistraties kunt bekijken, ligt daar niet het hart van de expositie. Zij heeft niet haar bewegingen het museum in willen duwen, maar haar visie op ruimte, die altijd gaat over de tegenstelling inperking-bevrijding. En dat doet ze aan de hand van artefacten. In haar geval kan dat ook heel goed omdat ze veel met beeldend kunstenaars samenwerkte. Die bedachten visuele oplossingen van een autonome kracht en schoonheid.

Zeven sleutelwerken worden gepresenteerd. Misschien wat mager, maar het doet geen afbreuk aan het concept. Bij elk object, elke maquette of videostill staat een aanwijzing van ‘KdC’. In het vierkant van zestien tl-buizen dat Jan van Munster maakte voor Lines (1979), nu opgesteld langs de wanden van een kleine kamer, word je aangespoord van de ene naar de andere tl-buis over te steken. Er zijn talloze keuzemogelijkheden, een wirwar aan sporen tekent zich al snel af. De bezoeker voelt beklemming én eindeloosheid. Mooi hoe zo’n simpel bijschrift de kijker ‘dwingt’ zich in beweging – letterlijk of in gedachten – te verhouden tot het werk en er zo, als een danser, een nieuwe ruimtelijke dimensie aan toe te voegen.

De aarden wal van Conrad van de Ven.Beeld Elsa Paternotte

In de grootste zaal vormen drie objecten samen een nieuwe installatie. De metershoge plexiglazen cilinder van Peter Vermeulen voor Paletta (1992) en de kooiachtige ijzeren bol die hij maakte voor Concave (1993) staan opgesteld naast de beroemde ronde aarden wal uit Föld (1985) van Conrad van de Ven. Uit al deze gesloten ruimtes probeerden dansers los te breken. Beeld het je maar in en je voelt genoeg. Maar ook het materiële contrast tussen de objecten op zich is al fascinerend. Goed dat het spul al die tijd bewaard is gebleven in een opslagplaats in Harderwijk.

Ooit was De Châtel gastdocent aan de Rietveld Academie en artist-in-residence aan de Academie van Bouwkunst, maar beeldend kunstenaar of architect had ze niet willen worden. ‘Nee!’ Toch is het eigen werk dat ze voor de expositie The Third Space heeft gemaakt een juweeltje. Een gewaagde trap, die verder dan het plafond lijkt te reiken. Kinderen klauteren dapper naar boven en dalen op hun billen weer af. De rechte brede treden van sober blank hout hebben geen leuningen en waaieren uit in een bocht. De Châtel: ‘Het strakke ritme van een trap is bijzonder. Maar er moet wel schwung in blijven zitten natuurlijk.’

De trap, werk van Kristzina de Chatel in de expositie The Third Space.Beeld Elsa Paternotte

Kijk anders

De titel The Third Space verwijst, zo maakt de catalogus bij de expositie duidelijk, naar de theoretische inzichten van planoloog Edward Soja, een adept van de Franse filosoof Henri Lefebvre. De derde ruimte is een nieuwe beleving van de objectieve (‘eerste’) en subjectieve (‘tweede’) ruimte, die door ingrijpen van een kunstenaar, architect of ontwerper kan ontstaan. ‘The Third Space is ook hier in alles een uitnodiging anders naar het werk van Krisztina te kijken’, stelt curator Stephen Shropshire.

Concave. Choreografie: Krisztina de Chatel. Toneelbeeld: Peter Vermeulen. Foto: Ben van Duin.Beeld Elsa Paternotte (ALLEEN de foto's van de expositie, NIET de dansfoto's)

The Third Space is een initiatief van de Nederlandse Dansdagen en is t/m 14 oktober te zien in Bureau Europa, Maastricht. www.bureau-europa.nl