Direct naar artikelinhoud
CultuurtipFotografie

In de ogen zit de essentie van het zelfportret volgens Erwin Olaf

Erwin Olaf, 16/2 t/m 12/5, Gemeentemuseum en Fotomuseum, Den Haag.

Zelfportret van Erwin Olaf getiteld I Wish. (2009)Beeld Erwin Olaf / Courtesy Flatland Gallery

In de ogen, daar zit de essentie van een zelfportret, zegt fotograaf Erwin Olaf. ‘Je kunt verder alles ensceneren, maar de ogen, die moeten goed zijn. Die moeten de persoon op de foto blootgeven en kwetsbaarheid oproepen.’ Het duurde even voordat hij doorhad hoe in zijn werk ging, als maker van tot in de puntjes gestileerde en geënsceneerde foto’s en gewend elk element onder controle te hebben. Hij leerde het uiteindelijk van fotograaf Rineke Dijkstra, een van zijn ‘dierbaarste collega’s. Haar zelfportret uit 1991, waarop Dijkstra broos in een gestreept badpak in de wit betegelde doucheruimte van het Amsterdamse Marnixbad staat, heeft hem altijd ontroerd. ‘Die foto is zoveel meer dan een registratie van een vrouw die net heeft gezwommen, hij gaat over uitputting, over de laag áchter de façade.’

Het zelfportret zal te zien zijn op Olafs grote dubbeltentoonstelling in het Haagse Gemeentemuseum en het aanpalende Fotomuseum. Behalve een overzicht van zijn eigen werk (waaronder de gloednieuwe serie Palm Springs (2018), die samen met de series Berlijn (2012) en Shanghai (2017) een drieluik vormt over steden in verandering), presenteert de fotograaf ook ongeveer twintig van zijn belangrijkste inspiratiebronnen, onder wie Horst P. Horst, Helmut Newton en Robert Mapplethorpe. En Rineke Dijkstra dus.

Zelfportret van Erwin Olaf, getiteld I Am. (2009)Beeld Erwin Olaf / Courtesy Flatland Gallery

‘Voor mijn drie zelfportretten uit 2009, I Wish, I Am, I Will Be, waarin ik mijn toekomst als longemfyseempatiënt probeer te bezweren, heb ik duidelijk naar Dijkstra’s zelfportret gekeken,’ zegt hij. ‘Ik heb licht- en schaduwpartijen minder geënsceneerd dan normaal en ik heb net zo’n non-descripte achtergrond gebruikt als zij, om het documentaireaspect van de foto te benadrukken. En in mijn ogen zie je mijn kwetsbaarheid. Deze foto’s zijn een kijkje in mijn emotionele keuken en mijlenver verwijderd van hoe ik vroeger in de lens keek: keihard en ontoegankelijk. Als fotografen zitten Rineke en ik natuurlijk op verschillende planeten, maar dit heb ik van haar geleerd.’

Een andere inspiratiebron voor Olaf is een 19de-eeuws zwart-witstilleven met rozen van Bernard Eilers. Voor de foto werd een ingewikkelde druktechniek gebruikt: de kooldruk, die ontstaat wanneer een dikke laag gelatine gemengd met zwartsel op een drager wordt aangebracht. Deze wordt lichtgevoelig gemaakt, met UV-licht belicht en onder (koud) water overgedragen op een nieuw vel papier. Na spoelen in warm water kan de oorspronkelijke drager worden losgehaald en staat het beeld op het nieuwe vel.

Zelfportret van Erwin Olaf, getiteld I Will Be. (2009)Beeld Erwin Olaf / Courtesy Flatland Gallery

‘Het is zo mooi, zo delicaat, het is techniek én inhoud.’ Olaf maakte in 2013 een serie over Joodse Amsterdammers en gebruikte daarvoor de kooldruk. ‘Ik vond het symbolisch om die delicate, maar onvergankelijke techniek te gebruiken, omdat de Joodse identiteit onder druk staat.’

De kooldruk is een uiterst lastige techniek, vertelt hij. ‘Je moet kalm blijven. Zodra je denkt: ik moet nog boodschappen doen, glijdt de gelatine van je papier. Dat verstilde zie je terug op de foto van Eilers. Ik heb het stilleven zelf lang genegeerd, het was te simpel, zo zonder modellen. Nu wil ik die rust, dat kleine zwijgende, juist eren.’