Direct naar artikelinhoud
Commentaar

Een hoofddoek bij de politie kan emanciperend en normaliserend werken

Een hoofddoek bij de politie kan emanciperend en normaliserend werken

Een uniform poetst de verschillen die er zijn tussen mensen niet weg. Die diversiteit zou daarom voorrang moeten krijgen boven een duidelijk, maar uitsluitend verbod op religieuze uitingen.

Er is veel te zeggen voor het streven van minister Dilan Yeşilgöz om de politie volledige neutraliteit te laten uitstralen. En dus om agenten te verbieden om hoofddoekjes, keppeltjes of kruisjes te dragen. Zo’n verbod biedt duidelijkheid en maakt het uniform tot wat het zou moeten zijn: kleding die geen enkel onderscheid maakt tussen mensen.

Yeşilgöz heeft bovendien het Europese Hof aan haar zijde, dat in november besloot dat de overheid het dragen van een hoofddoekje mag verbieden. Zo’n verbod zou niet discriminerend zijn. Maar werkgevers en overheidsinstanties moeten wel aantonen dat er een ‘behoefte’ bestaat om neutraliteit uit te stralen en om conflicten in hun organisatie te voorkomen.

In het Volkskrant Commentaar wordt het standpunt van de krant verwoord. Het komt tot stand na een discussie tussen de commentatoren en de hoofdredactie.

Omringende landen kiezen al langer voor die lijn: in Duitsland, België en Frankrijk geldt een verbod. Een andere stroming bestaat uit Canada, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland, waar agenten wel hoofddoekjes of tulbanden dragen. Het doorslaggevende argument is representativiteit: in de hoop een goede afspiegeling te zijn van de samenleving wil de politie openstaan voor alle achtergronden.

Om diezelfde reden besloot burgemeester Halsema dat buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in Amsterdam ook religieuze symbolen mogen dragen. Dat zo’n besluit tot felle discussies leidt, was woensdag te zien op de brievenpagina van de Volkskrant. ‘Voor mij als homoseksuele man’, schreef een lezer, ‘zou het erg unheimisch voelen als een agente of boa met hoofddoek mij in de boeien zou slaan.’

Er is hier sprake van botsende idealen. Je kunt goed beargumenteren dat de hoofddoek een symbool van onderdrukking is en grote groepen mensen een unheimisch gevoel geeft. We houden anno 2024 vaak rekening met hoe iets overkomt op mensen: als zij ergens aanstoot aan nemen, telt dat ook.

Daartegenover staat een grote groep vrouwen in Nederland die een hoofddoekje draagt en dat als een vrije keuze ziet of zelfs als vrijgevochten, feministisch statement. De Nederlandse context is in eerste plaats niet een van onderdrukking. In Iran kan de hoofddoek verplicht zijn op straat, in Nederland kan elke vrouw zelf besluiten wat zij op haar hoofd zet, hoe dwingend culturele invloeden ook kunnen zijn.

De discussie heeft ook een pragmatische dimensie. Welk probleem wordt er precies opgelost met een verbod? In 2008 werd geschat dat er in heel Engeland acht agenten met een hoofddoek waren. In 2022 was er één gesluierde agent in Nieuw-Zeeland. Zover bekend heeft hun niet-neutrale voorkomen niet tot conflicten geleid.

Anderzijds is de kracht van het symbool groot. Een agente met hoofddoek kan emanciperend en normaliserend werken, ook als zij weinig op straat is te zien. ‘Mijn persoonlijk inzicht is dat het beter bij deze tijd past door diversiteit, ook in hoe je eruit ziet, toe te laten’, zei Johan van Renswoude, coördinator racismebestrijding bij de politie, in 2022 in NRC. ‘Daarmee communiceer je als politieorganisatie pas echt goed dat je van en voor iedereen bent.’

Dat is óók de werkelijkheid op straat: onderscheid tussen mensen is er sowieso, een uniform poetst dat niet weg. Een agente met een migratieachtergrond wordt anders benaderd, en kan dat in haar voordeel gebruiken. Zolang er geen noemenswaardige incidenten plaatsvinden, zou dat voordeel voorrang moeten krijgen boven een duidelijk, maar uitsluitend verbod.