Direct naar artikelinhoud
Interview

De tijd van Jan Rot moet nog komen

Jan Rot: "Het enge is eraf. Als ik niet win, was het al heel leuk dat ik ook dit jaar ben genomineerd."

'Ik ben een laatbloeier.' Zanger en liedjesschrijver Jan Rot (59) is ervan overtuigd: hij zal doorbreken. Het zou helpen als hij zondag voor de tweede keer de Annie M.G. Schmidtprijs wint.

Ik had nog nooit eerder een prijs gewonnen. Geen Harp, geen Edison, geen Zilveren Karakiet of Koperen Klomp.” Toen zanger en liedjesschrijver Jan Rot (59) vorig jaar de Annie M.G. Schmidtprijs kreeg voor zijn theaterlied ‘Stel dat het zou kunnen’, overviel hem dan ook grote dankbaarheid. “Dat was niet gespeeld, ik was echt heel gelukkig.” Hij zag het als een aanmoedigingsprijs. “Ik ben een laatbloeier.”

Grappig, want Jan Rot werkt al vanaf zijn negentiende in de muziek. Eind jaren zeventig richtte hij zijn eerste bandje Streetbeats op, in 1982 had hij, inmiddels solo, een hitje met het nummer ‘Counting Sheep’.

Hij is toe aan zijn 22ste soloalbum. “Ik ben altijd met liedjes bezig.”

Zijn muzikale cv is lang: hij schreef nummers voor Rob de Nijs, Anneke Grönloh en Boudewijn de Groot en gaf als hertaler zijn eigen draai aan pophits, maar ook aan de ‘Mattheüs Passion’. Hij is toe aan zijn 22ste soloalbum. “Ik ben altijd met liedjes bezig.”

De wetten van een liedje

Van het prijzengeld dat Rot kreeg - 3500 euro - gaf hij direct zijn muzikanten een bonus en maakte hij, jawel, een plaat.

“Ik tourde op dat moment met de voorstelling ‘Chez Brood’, over het leven van Herman Brood. Ik was de bandleider met allemaal jonge jongens om me heen. Met hen heb ik toen een aantal van mijn oude liedjes, die ik nooit had uitgebracht, alsnog opgenomen. De teksten heb ik vertaald naar het Nederlands en ik heb ingrepen gedaan om de liedjes goed te maken. Ik merk dat ik veel betere teksten ben gaan schrijven door het vertalen van de hits van anderen. Heel leuk om die kennis toe te passen op mijn oude nummers.”

“Je leert van de techniek van schrijvers van pophits. Waarom die nummers goed zijn, is omdat de woorden allemaal op de goede plek staan. Je kunt ‘Yesterday’ van The Beatles daarom nooit vertalen met ‘gisteren’. Ten eerste betekent het iets anders en ten tweede heb je als uitgang een ee-klank. ‘Gisteren’ heeft een un-klank. Zo maak je een liedje stuk. Bij mij is het ‘Spiegelei’ geworden.”

Tekst loopt door onder afbeelding. 

Jan Rot

Uurtje met zijn moeder

Aan de ene kant grijpt Rot graag terug op zijn oude werk, aan de andere kant ontstaat er ook genoeg nieuw werk. Zoals het prijswinnende lied ‘Stel dat het zou kunnen’, waarin hij fantaseert over met wie hij zou willen eten of welke ramp hij zou kunnen voorkomen. Alles verbleekt bij een ontmoeting met zijn moeder: ‘Dan kroop ik in haar armen en zij streek door mijn haren/En zei met milde spot: god, kind, wat ben je groot.’

Ik heb zo ontzettend gehuild. Ik ben mijn moeder al veertig jaar kwijt. Veertig jaar!
Jan Rot

“Ik kreeg in een interview de vraag wie er aan mijn laatste avondmaal mochten zitten. Flauwe vraag, zei ik meteen, heb ik geen zin in. Maar terug in de auto ging ik er toch over nadenken. Dacht: er zit wel een liedje in. Eigenlijk dacht ik dat het een parodie zou worden, met een soort meligheid erin. 

De eerste zinnen had ik meteen. Toen is het blijven liggen. Ik kwam het weer tegen en dacht: Wat een flauwekul, als er iets is dat ik wil, is het een uurtje met mijn moeder. Dan is het lied er. De rest kun je gewoon afmaken, want het nummer is al geïnspireerd. De eerste keer dat ik het speelde voor publiek voelde ik: o man, dit is echt wat. Het werd groter dan mezelf.

“Ik heb het lied heel lang niet kunnen spelen zonder te huilen. Toen ik het opnam, ging het goed, maar daarna… Ik heb zo ontzettend gehuild. Ik ben mijn moeder al veertig jaar kwijt. Veertig jaar!” De tranen springen opnieuw in zijn ogen. “Mijn moeder was 51 toen ze stierf, ik was 19. Ik vond haar oud, maar nu besef ik: 51, dat is helemaal niks! 

Ze kreeg een hersenbloeding. Achteraf … ze riep altijd al dat ze niet oud zou worden. Sectie heeft uitgewezen dat ze vanaf haar geboorte een adertje had dat elk moment kon knappen. Ergens moet ze gevoeld hebben: bijna alle kinderen zijn het huis uit, mijn tijd is gekomen. Heel wonderlijk.”

Dit jaar is Rot opnieuw genomineerd voor de Annie M.G. Schmidtprijs, die zondag wordt uitgereikt. Met het lied ‘Solidariteit’: ‘Hoe lang is het geleden dat ik toekomst zag in vrede/Wij met hart en ziel beleden: solidariteit’. “Dit lied is in dezelfde sessies ontstaan als het lied over mijn moeder. Ik vond een foto waarop ik posters van de PSP opplak en dacht: Hé, daar geloofde ik wel echt heel erg in. Als ik niet zo’n zin opschrijf als hierboven, weet ik: ik hoef er niet eens aan te beginnen. Dat vakmanschap heb ik na veertig jaar, daar ben ik blij om.”

Ik vier op 3 december in Carré mijn zestigste verjaardag, dat is eigenlijk een aanzet voor: het gaat nog komen
Jan Rot

De jury, onder voorzitterschap van Jacques Klöters, nomineerde zes liedjes. Zou Rot voor een stunt kunnen zorgen? “Het enge is eraf. Als ik niet win, was het al heel leuk dat ik ook dit jaar ben genomineerd. Als ik hem wel win, is het voor het eerst in de geschiedenis dat iemand hem twee keer achter elkaar krijgt. En dat valt precies in mijn plan van ‘mijn tijd moet nog komen’. Ik vier op 3 december in Carré alvast mijn zestigste verjaardag, dat is eigenlijk ook een aanzet voor: het gaat nog komen.”

Grote zalen

Doelt Rot hier op een doorbraak naar het grote publiek, dat hem, ondanks vele loftuitingen en dus nu een prijs, nog niet helemaal weet te vinden?

“De angst voor de miskenning is wel weg. Misschien heb ik lang het verkeerde imago gehad. En mijn stem zal ook wel niet voor een heel breed publiek zijn. Ik zou het wel prettig vinden om meer in grote zalen te spelen. Ik heb een heleboel te bieden. Maar als het blijft zoals het is, vind ik het ook best.”

Jarig Amsterdams Kleinkunstfestival

Het Amsterdams Kleinkunstfestival viert zijn dertigste editie. Het begon in 1988 (winnaar Job Schuring) en groeide al snel uit tot een van de grote drie in Nederland. Uniek is dat er ook altijd aandacht is voor cabaretcoryfeeën uit het verleden. Zo werden onder meer voorstellingen gemaakt over Wim Kan, Johnny Jordaan en Jacques Brel en er is altijd veel aandacht (geweest) voor het kleinkunstlied. 

Sinds 1992 wordt jaarlijks de Annie M.G. Schmidtprijs uitgereikt, voor het beste theaterlied van het afgelopen jaar. Eerdere winnaars waren Freek de Jonge, Brigitte Kaandorp, Wende Snijders, Arthur Japin, Erik van Muiswinkel. Vorig jaar won Jan Rot met het lied ‘Stel dat het zou kunnen’. Dit jaar is hij opnieuw genomineerd.