Direct naar artikelinhoud
Recycling

Afvalverzamelaar John Chweya is nu onderhandelaar bij de VN-top

De vuilnisbelt zijn dus op de Kasese vuilnisbelt, een half uur van de Keniaanse stad Kisumu.Beeld Jeroen van Loon

John Chweya strijdt voor een beter leven voor de tienduizenden informele afvalverzamelaars in Kenia. Deze week praat hij mee op de VN-top over plastic in Nairobi.

De penetrante stank van de torenhoge afvalberg is nauwelijks te verdragen, op de Kasese-vuilnisbelt op een halfuur rijden van de Keniaanse stad Kisumu. Het lijkt de 32-jarige John Chweya weinig te doen. Met zelfverzekerde pas stapt de boomlange Keniaan in groene overall door het smeulende afval. Met blote handen sorteren tientallen mannen, vrouwen maar ook jonge kinderen er plastic verpakkingen, metalen blikjes en papier uit het vuilnis, dat ze vervolgens in verschillende zakken stoppen. Chweya roept de afvalverzamelaars bij zich en spreekt hen met luide stem toe. Zo heeft hij het over hun strijd voor een eerlijke vergoeding en het recht op gezondheidszorg.

John Chweya (rechts) scheidt met een collega direct het afval dat ze bij een huishouden ophalen.Beeld Jeroen van Loon

Als 12-jarige jongen struinde Chweya zelf al dagelijks over een afvalbelt. Destijds was dat de gigantische Kachok- vuilstort, midden in Kisumu, die vorig jaar door de gemeente werd gesloten. Met een touwtje met aan het uiteinde een magneetje spoorde de tiener waardevol metaal op. Dat verkocht hij, om zo zijn familie te helpen om te overleven.

Plastic heeft metaal inmiddels verdrongen als belangrijkste inkomstenbron voor de meer dan 36.000 Keniaanse informele afvalverzamelaars. Dit sinds bedrijven zoals Coca-Cola, Unilever en Nestlé begonnen met het produceren van miljoenen tonnen aan plastic verpakkingen.

Twee jongens met speaker magneten, John Chweya verzamelde vroeger als jongen precies op deze manier metaal.Beeld Jeroen van Loon

Cruciale rol

Zoals in meer ontwikkelingslanden ontbreekt het ook in Kenia nog op veel plekken aan een formele infrastructuur voor afvalbeheer, laat staan dat vuilnis wordt gescheiden. Evenmin is er een statiegeldsysteem voor plastic flessen. Veel afval belandt hierdoor op straat, in rivieren en op enorme stortplaatsen. Daar pikken tienduizenden informele afvalverzamelaars dagelijks plastic, metaal, papier, glas en andere waardevolle spullen eruit, wat ze verkopen aan tussenhandelaren die het met vrachtwagens naar recyclingbedrijven vervoeren. De wereldwijd 20 miljoen informele afvalverzamelaars spelen hiermee een cruciale rol in het recyclen van plastic en zijn onmisbaar voor multinationals om hun milieudoelstellingen te halen.

Volgens het milieuprogramma van de Verenigde Naties (Unep) wordt zestig procent van al het wereldwijd gerecyclede plastic momenteel ingezameld door informele vuilnisverwerkers zoals Chweya. Het zijn echter nog altijd spookwerkers. Zo worden ze nergens erkend, zijn onbeschermd, worden gediscrimineerd en verdienen hun brood in erbarmelijke omstandigheden.

Smeulend plastic verspreidt vaak giftige gassen. Veel van de afvalverzamelaars kampen hierdoor met gezondheidsklachten. Omdat ze geen toegang hebben tot gezondheidszorg, bezwijken velen aan infecties, longziektes en kanker. “Heel wat jongens met wie ik op de Kachok-vuilnisbelt werkte, zijn al overleden”, aldus Chweya, die vertelt dat veel van hen kankerachtige gezwellen of heftige longklachten kregen.

Sommige vuilnisverwerkers wonen zelfs op de afvalbelt. Zo ook de 30-jarige James Apima, die op de Kasese-vuilstort met een tapijt en plastic zeil een provisorisch hutje heeft gemaakt waarin hij slaapt. Met de 180 shilling (1 euro) die hij per dag verdient, kan hij zich geen huur veroorloven. “Meerdere keren kreeg ik malaria. Ook snijd ik me weleens aan glas of blik”, vertelt de man in gescheurde broek.

30-jarige James Apima bij zijn hutje op de Kasese vuilnisbelt, op een half uur van de Keniaanse stad Kisumu.Beeld Jeroen van Loon

‘Ze zien ons als dieren’

Chweya zelf begon met afval verzamelen toen zijn moeder plots zonder werk kwam te zitten. “Zij verkocht tweedehandskleding op een markt, maar door een grote brand werd onze gehele voorraad verwoest. We grepen elke mogelijkheid aan om iets te verdienen en te overleven.” De Keniaan zal nooit vergeten hoe hij als jonge afvalverzamelaar door anderen werd behandeld. “Klasgenoten mochten van hun ouders niet meer met me spelen”, herinnert hij zich.

Volgens de vuilnisverwerker rust er nog altijd een enorm stigma op informele afvalverzamelaars. “Velen zien ons niet als mensen maar als dieren.” Het weerhield de Keniaan er niet van om op zijn zestiende zijn eigen groep te starten, waarmee hij met behulp van handkarren in zijn wijk huisvuil ophaalt, tegen een wekelijkse vergoeding van 40 shilling (25 eurocent) per huishouden.

Op braakliggend terrein aan de rand van Kisumu pikken Chweya en zijn collega’s er het recyclebare afval uit, dat ze verkopen. “De vergoeding per huishouden dekt echter niet eens onze kosten”, verzucht Chweya. Hij leunt tegen metershoog opgestapelde zakken vol frisdrankflessen, die klaarliggen om naar Nairobi te worden getransporteerd. “Maar elke keer als ik de vergoeding probeer te verhogen, zeggen mensen de service op en gaan hun afval weer verbranden of op straat dumpen”, vertelt de verzamelaar die uitlegt dat er vanuit de gemeente hier totaal geen controle op is.

‘Een stelletje analfabeten’

Ook betalen recyclingbedrijven, volgens Chweya, een veel te lage prijs voor gesorteerd afval. Omdat hij door hoge transportkosten nu vrijwel niets overhoudt, zou de Keniaan een vrachtwagen willen aanschaffen, om zelf transport te organiseren. Herhaaldelijk probeerde hij met de gemeente om de tafel te gaan, maar hij wordt nog altijd niet serieus genomen. “Wij doen hun werk, maar de gemeente ziet ons nog altijd als een stelletje analfabeten”, zegt de vuilnisophaler.

Chweya is met zijn middelbareschooldiploma iets hoger opgeleid dan veel afvalverzamelaars. Drie jaar terug besloot hij zich te gaan organiseren om gezamenlijk een vuist te maken. Zo richtte hij de Associatie van Informele Afvalverzamelaars op.

Inmiddels verkozen als voorzitter van de landelijke tak, probeert de Keniaan aan steeds meer onderhandelingstafels plaats te nemen. Ook wist hij via een inzamelingsactie op Facebook geld op te halen voor zeshonderd paar rubberlaarzen en evenveel handschoenen, die hij uitdeelde aan vuilnisverwerkers in Kisumu, Nairobi, Nakuru en Mombasa.

‘Een stelletje analfabeten’
Beeld Jeroen van Loon

Time Magazine

“Ik wil ons zichtbaar maken”, stelt Chweya, die door het Amerikaanse Time Magazine dit jaar werd uitgeroepen tot één van de ‘honderd wereldwijd opkomende leiders’ in de ‘TIME 100NEXT’-lijst. Komende week neemt hij in zijn eigen hoofdstad deel aan de top van de Verenigde Naties over plastic.

Vorig jaar en afgelopen mei reisde hij al naar de twee eerdere edities, in respectievelijk Uruguay en Parijs. In Nairobi vindt de derde zitting van dit zogeheten Intergouvernementeel Onderhandelingscomité (INC-3) plaats. Tijdens de VN-top onderhandelen afgevaardigden uit 175 landen – onder wie vertegenwoordigers van de industrie, ngo’s en tevens wetenschappers – over een wereldwijd bindend verdrag om plasticvervuiling terug te dringen.

“Aan die onderhandelingstafels worden beslissingen genomen die ook grote gevolgen voor ons hebben”, stelt Chweya, die merkt dat veel van de onderhandelaars geen idee hebben hoe de situatie voor afvalverzamelaars is. “Wij strijden voor erkenning, een eerlijke compensatie en een verminderd gebruik van giftige stoffen in plastic”, zegt de vuilnisverwerker die ook actief is in de eerder dit jaar opgerichte Wereldwijde Alliantie van Afvalverzamelaars.

‘We worstelen met verspilling’

In Kenia worden ondertussen ook stappen gezet. Zo beginnen enkele recyclingbedrijven de cruciale rol van informele vuilnisverwerkers te erkennen. “We vinden het belangrijk om de levensstandaard van afvalverzamelaars te verhogen zodat zij ons de volumes kunnen leveren die wij nodig hebben”, zegt CEO Keiran Smith van recyclingbedrijf Mr. Green Africa (MGA) over de telefoon. De manager zet zich af tegen het beeld dat recyclingbedrijven veel geld zouden verdienen. “We worstelen met verspilling, inefficiënties en hoge kosten”, aldus Smith, “en proberen efficiënter te worden zodat meer geld naar afvalverzamelaars kan gaan.”

Via een mobiel registratiesysteem heeft het bedrijf inmiddels 5000 verzamelaars geregistreerd die in veertig inzamelcentra tussen de 26 en 30 shilling (16-18 eurocent) per kilo plastic krijgen, afhankelijk van het type kunststof. Volgens Smith is dit 25% meer dan de marktprijs. Ook verstrekt het bedrijf beschermende kledij, zoals handschoenen, laarzen en reflecterende vestjes.

MGA wil ook zijn inleverpunten voor gescheiden afval voor consumenten uitbreiden. Het bedrijf neemt momenteel 6000 ton aan plastic afval per jaar in en verwerkt dit tot 4800 ton aan plastic korrels. Daarvan maken andere bedrijven nieuwe producten, zoals plastic bezems, maar ook plastic verpakkingen, waaronder afwasmiddelflessen voor Unilever en motorolieverpakkingen voor Shell en Total.

Nieuwe wet

Nog baanbrekender klinkt een nieuwe wet voor duurzaam afvalbeheer die de Keniaanse regering vorig jaar aannam. De wetgeving verplicht elke producent in het Oost-Afrikaanse land mee te betalen aan recycling en milieuvriendelijkere verpakkingen te gaan gebruiken die beter kunnen worden gerecycled.

Actiegroep CleanUp Kenya is echter sceptisch over de nieuwe wetgeving waarin nog niet is opgenomen hoeveel producenten moeten gaan betalen. “Een eerdere vrijwillige recyclingbijdrage, van bedrijven zoals Coca-Cola en Unilever, was vooral voor de bühne”, stelt Betterman Musasia, oprichter van de actiegroep. “Zo gaan de subsidies vooral naar pr-campagnes en recyclingbedrijven, maar wordt aan afvalverzamelaars nog altijd veel te weinig betaald. Zij moeten zich hierdoor helemaal uit de naad werken en verdienen na aftrek van transportkosten nog steeds niets”, zegt Musasia.

De CleanUp Kenya-man spreekt daarbij vooral Coca-Cola aan, dat als grootvervuiler uit de bus kwam in een door de actiegroep uitgevoerd onderzoek twee jaar geleden. Zo bleek 41 procent van de in de steekproef aangetroffen petflessen op afvalhopen van merken van de Coca-Cola Company te zijn.

Goed werkend statiegeldsysteem

Het invoeren van statiegeld op petflessen is volgens Musasia bovendien een absolute voorwaarde voor een effectief recyclingsysteem. “Bizar genoeg had Coca-Cola in de jaren negentig in Kenia een goed werkend statiegeldsysteem voor glazen flesjes. Maar met de overstap naar petflessen liet Coca-Cola dit achterwege, waardoor de frisdrankflessen nu onze rivieren en riolen verstoppen.” Musasia vreest dat bij de nieuwe wet de verplichte recyclingtoeslag voor producenten ook te laag zal zijn, waardoor het weinig zal uithalen en afvalverzamelaars niets van het geld zullen terugzien.

Hoewel er in Nederland al zeker zes jaar volledig uit gerecycled plastic gemaakte frisdrankflessen op de markt zijn, is er in Kenia nog geen enkel bedrijf die deze zogeheten r-petflessen kan maken. De plastic korrels die nu van de ingezamelde petflessen worden gemaakt, worden veelal geëxporteerd, onder meer naar China.

Mr. Green verkoopt, volgens de ceo, inmiddels wel meer dan negentig procent van zijn plastic korrels aan bedrijven in Kenia. Ook heeft het recyclingbedrijf kostbare machines voor het produceren van r-pet-flessen aangeschaft. Productie van deze frisdrankflessen zal, volgens Smith, echter pas in 2025 beginnen. “Eerst moeten we verzekerd zijn van voldoende toevoer van benodigd plastic en voldoende afname van r-petflessen door frisdrankbedrijven.”

John Chweya spreekt mensen op de vuilnisbelt toe.Beeld Jeroen van Loon

Slecht teken

John Chweya betwijfelt ondertussen ook of de verplichte recyclingtoeslag voor producenten de levens van de afvalverzamelaars zal gaan verbeteren. “Zo is het al een slecht teken dat de Keniaanse overheid onze Associatie van Afvalverzamelaars niet heeft gevraagd wat onze suggesties zijn bij het invoeren van dit soort regelgeving.”

Bij een brand op de Gioto-vuilnisbelt bij de stad Nakuru kwamen in februari nog twee afvalverzamelaars om het leven. Ook werden tientallen van hun hutjes verwoest. Het voor zijn ogen zien sterven van bevriende afvalverzamelaars geeft Chweya nu de kracht om door te gaan met zijn strijd voor betere rechten.

Daarbij voelt hij zich soms gefrustreerd over hoe afzijdig multinationals zich houden. “Frisdrankbedrijven, zoals Coca-Cola, verdienen miljarden dollars. Ondertussen ruimen wij hier hun rotzooi op, waarbij onze mensen zelfs om het leven komen. Zouden we dan op zijn minst hiervoor een eerlijke betaling kunnen krijgen?”

De communicatiemanager van Coca-Cola in Kenia reageerde niet op vragen van deze krant.

Lees ook:

Veel minder plastic in de oceaan dan gedacht

Wetenschappers zaten er wereldwijd jarenlang flink naast. Er belandt veel minder plastic afval in de zeeën en oceanen dan werd aangenomen, ontdekten onderzoekers van de Universiteit Utrecht.