Direct naar artikelinhoud
Met Anton Mussert (midden) voorop gaan de deelnemers van de NSB Landdag op weg naar de Rai in Amsterdam voor hun bijeenkomst. Onderweg brengen velen de Hitler-groet.Beeld ANP
Déjà vuNSB

Ook in 1939 hing over de gemeenteraadsverkiezingen de slagschaduw van spanningen in Europa

Met plaatselijke politiek had de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) zich in de eerste jaren van haar bestaan niet beziggehouden. Mussert en zijn mensen vonden het een beetje beneden hun stand, niveau dorpspomp. Maar bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1939 rook de beweging kansen. Ze deden maar in veertien gemeenten mee. Daarbij zat de allergrootste, Amsterdam.

Het was tijd voor “saneering en voortzetting van den opbouw in een nieuwen geest, die Amsterdam waardig is”, zei Mussert tijdens een verkiezingsbijeenkomst in het Concertgebouw. “De verderfelijke geest van het internationale kapitalisme en marxisme, de overheersching van dien Joodschen geest, kunnen wij symbolisch voorstellen als een slang, die ons Volk verstikt. Welnu, de kop van die slang is Amsterdam. Willen wij die slang onschadelijk maken, dan moeten wij een aanval doen op den kop.”

Net als over de stembusgang van afgelopen maandag, dinsdag en woensdag hing over de gemeenteraadsverkiezingen van 14 juni 1939 de slagschaduw van spanningen in Europa. Geen mens kon bevroeden dat minder dan drie maanden later de Tweede Wereldoorlog een feit zou zijn. De internationale verhoudingen verslechterden wel in rap tempo. In maart 1938 had Duitsland Oostenrijk geannexeerd, in maart 1939 was Hitler met zijn troepen Tsjechoslowakije binnengevallen. Optimisten dachten dat de Führer het daar wel bij zou laten. Pessimisten geloofden niet in ‘peace in our time’ en vreesden dat er nog veel meer ellende zou volgen.

Steeds openlijker antisemitisch

De NSB uitte zich in 1939 steeds openlijker antisemitisch. Talrijke vluchtelingen bovenop de ruim 65.000 Joden die Amsterdam al in 1930 telde zouden van de hoofdstad een ‘nieuw Jeruzalem’ maken.

Het bleef niet bij dit soort retoriek. Op 24 mei 1939 verbouwden zo’n 25 man van de Weerbaarheidsafdeling (WA) van de NSB de ijssalon Koco in de Rivierbuurten. Een aantal klanten van het etablissement, gerund door een Duits-Joodse vluchteling, raakte gewond. Het was het soort optreden dat tot dan toe vooral bekend was uit het land van Hitler. Niks voor Nederland. Het Volksdagblad, een communistische krant, kopte met: ‘NSB opent verkiezingscampagne. WA-overval op Joodse ijssalon in Amsterdam’.

De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), voorloper van de PvdA, deed vanwege de NSB-deelname een extra klemmend beroep op de vrijgevigheid van haar achterban: “Aan argumenten tegen het verderfelijke nationaal-socialisme ontbreekt het ons niet, aan werklust, overtuiging en vindingrijkheid evenmin. Zou onze actie dan schipbreuk mogen lijden op het gebrek aan voldoende geldmiddelen, waarmee wij thans nog worstelen?” Geef gul, luidde het devies daarom.

De SDAP moest uiteindelijk een klein verlies incasseren en kwam landelijk uit op 22,33 procent van de stemmen. De Roomsch-Katholieke Staatspartij werd de grootste (24,04 procent). Samen met de andere twee voorlopers van het pas in 1980 opgerichte CDA, de Anti-Revolutionaire Partij (12,6 procent) en de Christelijk-Historische Unie (10 procent), werd de steun van bijna de helft van het electoraat binnengehaald.

Symbolische opsteker

De NSB haalde de beste uitslagen in de Groningse gemeenten Vlagtwedde en Noorddijk. Daar haalde de partij 11 procent van de stemmen. In Amsterdam kon de beweging alleen in een paar buurten in het centrum op dat soort percentages rekenen. In de gemeente als geheel kwam de beweging uit op 6,9 procent van de stemmen.

Een van de drie hierdoor gekozen raadsleden, de Nederlands-hervormde predikant Lodewijk Ekering, riep tijdens de uitslagenavond de andere twee bij zich en sprak ze toe: “Gij zult in de kop van de slang zitten! Gij hebt een grooten taak: Bescherm Amsterdam.”

Het zoet van de nationaal-socialistische overwinningen was vooral een symbolische opsteker. Nederland telde op dat moment nog ruim drie keer zoveel gemeenten dan tegenwoordig: 1059.

De raadsverkiezingen van juni 1939 zouden voorlopig de laatste landsbrede, democratische stembusgang zijn. In mei 1940 werd Nederland bezet.

Paul van der Steen bekijkt wekelijks het nieuws door een historische bril. Eerdere afleveringen van de rubriek Déjà Vu leest u hier.