Eierstokkanker

Eierstokkanker

Kanker van de eierstokken gaat uit van het weefsel van de eierstok. De behandeling bestaat uit operatie en zo nodig chemotherapie. De levensverwachting bij eierstokkanker hang af van het stadium waarin we de ziekte ontdekken.

Wat is eierstokkanker?

Eierstokkanker is een kwaadaardige aandoening die uitgaat van het weefsel van de eierstok. Kankercellen kunnen losraken en in de buikholte terechtkomen. Hier worden ze met het buikvocht meegenomen. Zo ontstaan uitzaaiingen in de lymfklieren, buikholte, middenrif en eventueel longen. Ook kan door de uitzaaiingen het buikvlies extra vocht aanmaken. Dit kan zich ophopen in de buik en noemen we ascites.

Bij wie komt eierstokkanker voor?

  • In de westerse wereld komt eierstokkanker voor bij ongeveer 15 op de 100.000 vrouwen.
  • In Nederland komt de ziekte voor bij ongeveer 1100 vrouwen per jaar.
  • De ziekte komt vaker voor bij oudere vrouwen: de gemiddelde leeftijd is 70 jaar.
  • Eierstokkanker komt vaker voor bij vrouwen die draagster zijn van een erfelijke afwijking in bepaalde genen (BRCA1- of BRCA2-gen).

Hoe ontstaat eierstokkanker?

  • Over het ontstaan van eierstokkanker is weinig bekend.
  • Bij ongeveer een op de tien vrouwen met eierstokkanker speelt een erfelijke oorzaak een rol. Deze vrouwen zijn dan draagster van een afwijking in het erfelijk materiaal. Ze hebben een gen dat samen kan gaan met een verhoogde kans op borstkanker (BRCA1- of BRCA2-gen).
  • Er zijn aanwijzingen dat de kans op eierstokkanker samenhangt met het aantal eisprongen dat een vrouw in haar leven gehad heeft: hoe minder eisprongen, hoe kleiner de kans op eierstokkanker.

Uitzaaiingen eierstokkanker

Eierstokkanker kan zich op verschillende manieren uitbreiden:

  • door directe doorgroei in naburige organen;
  • door loslatende cellen die in de buikholte terechtkomen;
  • door de lymfklieren.

Is de kanker alleen aanwezig in een of in beide eierstokken en in het buikvocht? Dan zit de ziekte in een vroeg stadium. Heeft al verdere groei plaatsgevonden? Dan spreken we van een vergevorderd stadium.

Klachten bij eierstokkanker

  • Eierstokkanker geeft vaak pas laat klachten. Meestal zijn er zelfs helemaal geen klachten, zeker niet in een vroeg stadium.
  • Pas als de eierstok groter wordt of als vocht in de buikholte ontstaat, kunt u het gevoel krijgen dat uw buik steeds dikker wordt, dat er iets in uw buik zit.
  • U kunt vage maag- of darmklachten krijgen.
  • Een enkele keer kan de eierstok om zijn eigen as draaien en zo acute pijn veroorzaken.
  • Soms treedt onregelmatig bloedverlies op.

Onderzoek

Om na te gaan of sprake is van eierstokkanker verrichten we verschillende onderzoeken:

  • algemeen lichamelijk onderzoek;
  • gynaecologisch onderzoek;
  • inwendige of uitwendige echoscopie;
  • bloedonderzoek;
  • aanvullend radiologisch onderzoek: CT- of MRI-scan;
  • bepalen van het stadium tijdens de operatie (stadiëring);
  • weefselonderzoek tijdens of na de operatie.

Bij een vermoeden van eierstokkanker verricht de gynaecoloog eerst uitwendig onderzoek van de buik. Hierna volgt gynaecologisch onderzoek (zie Het eerste bezoek aan de gynaecoloog). Ook volgt dan echoscopisch onderzoek van de eierstokken, eileiders en baarmoeder. Soms laat de gynaecoloog uitgebreid radiologisch onderzoek uitvoeren om eventuele uitzaaiingen in de buikholte op te sporen. In dat geval verrichten we een MRI of een CT-scan.

Vaak doen we bloedonderzoek. Daarbij kijken we niet alleen naar uw algemene gezondheid, maar ook naar tumormerkstoffen.

Tumormerkstoffen

  • Tumormerkstoffen zijn bepaalde eiwitten.
  • Bij eierstokkanker kan de waarde van deze stoffen verhoogd zijn.
  • De tumormerkstoffen geven aan hoe actief of hoe uitgebreid de kanker ongeveer is.
  • Eén van de tumormerkstoffen bij eierstokkanker is CA125 (carcinogenic antigen). Bij acht van de tien vrouwen met gevorderde eierstokkanker is de waarde van deze stof in het bloed verhoogd, bij vier van de tien vrouwen bij wie de ziekte in een vroeg stadium verkeert.
  • Ook kan de waarde van het CA125 verhoogd zijn als er vleesbomen in de baarmoeder aanwezig zijn. Of als sprake is van een ontsteking in de buikholte.
  • Het CA125 kunnen we daarnaast tijdens en na de behandeling gebruiken om het verloop van de ziekte te volgen.
  • Ook kunnen de waarden van bepaalde hormonen, zoals estradiol, inhibine of zwangerschapshormoon, zijn verhoogd bij eierstokkanker.
  • Wanneer eierstokkanker en borstkanker vaker in uw familie voorkomen, kan de arts voorstellen om onderzoek in het bloed te doen naar de aanwezigheid van het BRCA1- of BRCA2-gen.

Behandeling

Eierstokkanker behandelen we met een operatie. Bij uitzaaiingen volgt chemotherapie. Soms krijgt u eerst chemotherapie en wordt u later geopereerd. Tijdens de operatie verwijderen we beide eierstokken en de baarmoeder. Of er nog meer verwijderd moet worden, hangt af van het stadium van de ziekte (zie verder). In een zeer vroeg stadium en als u nog zwanger wilt worden, kan de gynaecoloog samen met u besluiten de gezonde eierstok te laten zitten. Bespreek dit met uw gynaecoloog.

Bepalen stadium ziekte tijdens en na de operatie (stadiëring)

  • Voor uw behandeling van eierstokkanker is het belangrijk te weten in welk stadium de ziekte zich bevindt. Is echt alleen één eierstok aangetast? Dan is de behandeling klaar na de operatie. Is de kanker mogelijk uitgezaaid of bestaat het vermoeden daarop al vóór de operatie? Dan volgt een stadiëringoperatie.
  • De gynaecoloog verwijdert dan de eierstokken en (zo mogelijk) de baarmoeder en bekijkt alle gebieden in de buikholte waar eierstokkanker is uitgezaaid of uitgezaaid zou kunnen zijn. Dit kan bijvoorbeeld zijn in het vetschort in de buik, de lever, het middenrif en de lymfklieren.
  • Van deze gebieden nemen we dan stukjes weefsel (biopten) af voor microscopisch onderzoek. Ook het buikvocht onderzoeken we onder de microscoop. U heeft geen nadelige gevolgen van het afnemen van deze stukjes weefsel.
  • Soms verwijzen we u voor deze uitgebreide operatie naar een academisch ziekenhuis. Ook komt de gynaecoloog uit zo’n ziekenhuis soms in ons eigen ziekenhuis meeopereren.

Behandeling bij uitzaaiingen

  • Bij duidelijke uitzaaiingen verwijdert de gynaecoloog niet alleen de eierstokken, baarmoeder en het vetschort in de buik maar ook zoveel mogelijk uitzaaiingen. Het kan dan nodig zijn een gedeelte van de darm te verwijderen en een stoma aan te leggen. Deze operatie noemen we ook wel een debulkingoperatie.
  • Na de operatie behandelen we u met chemotherapie. Chemotherapie bij eierstokkanker bestaat meestal uit zes kuren van verschillende medicijnen. Er zit dan ongeveer drie weken tussen de behandelingen.
  • Soms kunnen we niet al het kankerweefsel verwijderen, omdat de schade aan organen dan te groot zou worden.
  • Als we de debulkingoperatie niet voldoende kunnen uitvoeren, doen we na drie chemotherapiekuren soms een tweede debulkingoperatie.
  • De volgorde van opereren en chemotherapie hangt af van uw persoonlijke situatie. Soms stelt de gynaecoloog in samenwerking met de internist-oncoloog voor te starten met chemotherapie om daarna de operatie te verrichten. Uit onderzoek blijkt dat de combinatie van opereren en chemotherapie het beste resultaat geeft.

Bijwerkingen en complicaties van de behandeling

Vroege gevolgen

  • De operatie en chemotherapie zijn uitgebreide en ingrijpende behandelingen. Moeheid en maag- of darmklachten komen vaak voor. Veel klachten hangen af van hoe uitgebreid de operatie is geweest.
  • Het verwijderen van de eierstokken leidt tot de overgang. Hier kunnen de klachten optreden die daarbij horen, bijvoorbeeld opvliegers (zie Overgang).
  • Chemotherapie veroorzaakt vaak tijdelijke kaalheid en onderdrukking van het beenmerg, waardoor u bloedarmoede en (tijdelijk) verminderde weerstand tegen infecties kunt hebben.
  • Bespreek uw klachten met de gynaecoloog.

Late gevolgen

  • Na de behandeling zijn veel vrouwen moe.
  • U moet nog lang onder controle blijven, het lichamelijke en geestelijke herstel vraagt veel tijd.
  • Door het verlies van baarmoeder en eierstokken kunt u zich anders voelen. Vooral bij ongewenste kinderloosheid kan dit ook voor veel verdriet zorgen.
  • Ook de seksuele beleving kan (tijdelijk) veranderd zijn, omdat de vagina na het verwijderen van de eierstokken droger is (zie POF: Prematuur ovarieel falen en Overgang). Bespreek dit met de huisarts of gynaecoloog.
  • Als u voor de operatie nog niet in de overgang was en niet ouder bent dan 43 jaar, bespreekt de gynaecoloog met u de verhoogde kans op botontkalking (zie POF: Prematuur ovarieel falen).
  • De chemotherapie kan de zenuwen in uw vingers of voeten aantasten. U kunt prikkelingen of pijn in de vingers of voeten krijgen. Vaak verdwijnt dit als de chemotherapie stopt, soms blijven deze klachten bestaan.

Kans op genezing

  • Alleen als we de ziekte in een vroeg stadium behandelen, bestaat een goede kans op genezing.
  • In een verder gevorderd stadium is de levensverwachting beduidend minder gunstig. Vijf jaar na de behandeling van eierstokkanker in een verder gevorderd stadium leeft gemiddeld nog ongeveer 35 procent van de vrouwen.
  • Vrouwen bij wie we alle zichtbare uitzaaiingen hebben kunnen verwijderen (zie debulkingoperatie), hebben wel een gunstiger toekomstverwachting: na vijf jaar is 60 tot 70 procent nog in leven.
  • Als we geen genezing kunnen bewerkstelligen, wordt de eierstokkanker een soort chronische ziekte. Bespreek dan met uw arts hoe u zo lang mogelijk een goed leven kunt hebben.

Controles

  • Het eerste jaar na de behandeling voor eierstokkanker komt u om de drie maanden voor controle bij uw gynaecoloog en/of radiotherapeut. De arts verricht dan inwendig onderzoek, doet soms een uitstrijkje. Vaak laat uw arts dan ook bloedonderzoek uitvoeren en zo nodig echoscopisch of aanvullend radiologisch onderzoek verrichten.
  • Vanaf het tweede jaar verminderen we het aantal controles.
  • Na vijf jaar doen we geen controles meer.

Vragen

Het ontdekken van eierstokkanker en de behandeling ervan is zwaar. Het kan lichamelijk en geestelijk veel van u vergen. Zeker als u nog graag kinderen wilt, kan de ziekte hard aankomen en tot veel emoties leiden. Ook kunnen problemen ontstaan op seksuologisch gebied. Praat over uw gevoelens en klachten met uw partner, familie, vrienden en arts. Ook gesprekken met lotgenoten kunnen helpen.

Uw gynaecoloog bespreekt met u welke medische zorg voor u het meest geschikt is en staat altijd open voor uw vragen. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Gynaecologie, T 088 753 11 30.

Handige adressen

Nederlandse Kankerbestrijding
Heeft u vragen over kanker van meer algemene aard? Of wilt u voor uw bezoek aan uw arts eerst eens met iemand anders over uw vragen praten? Dan kunt u terecht bij het Voorlichtingscentrum van de Nederlandse Kankerbestrijding en bij een aantal Integrale Kankercentra.
Hulp- en informatielijn, T 0800 022 66, ma t/m vrij 12:00 tot 17:00 uur, www.iknl.nl

Stichting Olijf
De Stichting Olijf is een netwerk van en voor vrouwen die gynaecologische kanker hebben of hebben gehad. Vrouwen met kanker aan baar­moeder(hals), eierstokken, vulva of vagina kunnen via deze Stichting in contact komen met medepatiënten. De stichting is opgericht in 1986. In het hele land zijn vrouwen – allen zelf (ex)patiënt – bereikbaar voor telefonisch contact.

Wie behoefte heeft aan contact of verdere informatie wenst, kan schrijven naar:
Stichting Olijf
Postbus 8152
3503 RD  Utrecht
T 020 303 92 92


www.olijf.nl

[readmore title="©Maart 2006 NVOG"]

Copyright

Het copyright en de verantwoordelijkheid voor deze folder berusten bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht. Leden van de NVOG mogen deze folder, mits integraal, onverkort en met bronvermelding, zonder toestemming vermenigvuldigen.

Folders en brochures van de NVOG behandelen verschillende verloskundige en gynaecologische klachten, aandoeningen, onderzoeken en behandelingen. Zo krijgt u een beeld van wat u normaliter aan zorg en voorlichting kunt verwachten. Wij hopen dat u met deze informatie weloverwogen beslissingen kunt nemen.

Soms geeft de gynaecoloog u andere informatie of adviezen, bijvoorbeeld omdat uw situatie anders is of omdat uw ziekenhuis andere procedures volgt. Schriftelijke voorlichting is altijd een aanvulling op het gesprek met uw gynaecoloog. Daarom is de NVOG niet juridisch aansprakelijk voor eventuele tekortkomingen in deze informatie. Wel heeft de Commissie Patiëntenvoorlichting van de NVOG veel aandacht besteed aan de inhoud. Dit betekent dat er geen belangrijke fouten in deze folder staan en dat de meerderheid van de Nederlandse gynaecologen het eens is met de inhoud.

Andere folders en brochures op het gebied van de verloskunde, gynaecologie en voortplantingsgeneeskunde vindt u op de website van de NVOG: www.nvog.nl, rubriek patiëntenvoorlichting.

Auteur: prof.dr. J.B.M.Z. Trimbos
Redacteur: dr. E.A. Bakkum
Bureauredacteur: Jet Quadekker