1. GROENE HART 7
GH
zaterdag 17 september 2016
Dat is beter dan over 1,5 jaar te denken: ‘Ik heb hier
te lang gezeten’.
Is het moeilijk om het Unicef-werk los te laten?
,,Dat vroeg ik me voor mijn vertrek ook af, maar ik
concludeer na twee weken: ‘Het valt mee’. Ik ben
niet meer verantwoordelijk en ik heb er vertrou-
wen in dat het goed gaat. Ik geloof in Unicef.
Daarnaast ben ik ook nuchter: niemand is onmis-
baar. Ik ben de afgelopen weken natuurlijk heus
nog wel eens gebeld, maar ik ga me er niet vanaf de
zijlijn mee bemoeien.
U zegt: de wereld is mijn werkterrein. Bent u
ook actief in de regio Woerden?
,,Ik ben acht jaar lang commissaris geweest bij Wo-
ningcorporatie GroenWest, tot afgelopen januari.
Als commissaris houd je toezicht op hoe de be-
stuurders hun taken uitvoeren. Leerzaam, want bij
Unicef was er juist een raad van toezicht om mijn
werk te controleren. Voor de tweede termijn van
vier jaar werd ik bij GroenWest voorgedragen door
de huurders, dat vond ik best eervol. Ik vond het
interessant om met dingen bezig te zijn die in mijn
eigen omgeving spelen. Ook heb ik een netwerk
opgebouwd in Woerden, waar ik al sinds ’83 woon.
Ik zie mezelf als wereldburger én als Woerdenaar.”
Wat zijn uw toekomstplannen?
,,Er komen vanzelf nieuwe dingen voor in de
plaats. Mijn vrouw zegt: doe nu eerst maar eens
even niks. Maar ik ben een aanpakker. Met mijn
netwerk en ervaring blijf ik op adviesbasis be-
schikbaar binnen de sector, maar ik ga geen zes da-
gen in de week meer werken. Ik zit nu voor het
eerst op een doordeweekse ochtend in korte broek
in de tuin, heerlijk!
Sommige dingen zijn de laatste jaren tussen wal en
schip gevallen, dat wil ik nu meer in balans bren-
gen. Af en toe een potje koken voor als mijn part-
ner ’s avonds thuiskomt, bijvoorbeeld. Misschien
ga ik het cellospelen wel weer oppakken en ik ga
een cursus filosofie volgen aan de Vrije Universi-
teit Utrecht. Mijn vrouw en ik hebben een piep-
klein houten huisje in Friesland, daar gaan we va-
ker heen. Misschien komt er ook nog wel een be-
stuurlijke functie op mijn pad.”
Marlous van Merkenstein
J
an Bouke Wijbrandi kreeg de ko-
ninklijke onderscheiding vorige
week voor zijn werk bij de hulporga-
nisatie Unicef.
De oud-directeur werd daarmee
verrast tijdens zijn afscheidsreceptie
op het hoofdkantoor van Unicef Ne-
derland, waar hij deze maand zijn werk na bijna
acht jaar neerlegde. Tijdens de receptie verscheen
minister Lilianne Ploumen ineens op het toneel,
die hem benoemde tot officier in de Orde van
Oranje-Nassau.
Kwam het lintje als een verrassing?
,,Dat kun je wel zeggen. Ik had minister Ploumen
niet verwacht. Toen ze ook nog eens het woord
nam en zei dat mijn werkzaamheden niet onopge-
merkt waren gebleven, kreeg ik de gaten wat er ge-
beurde. Ik vind het fantastisch en eervol, daar ga ik
niet besmuikt over doen. Het was een warm af-
scheid en bovendien heel fijn om die waardering
voor mijn werk te krijgen. Daar moet ik bij zeggen
dat ik zonder Unicef nooit zo’n mooie onderschei-
ding had gekregen, die erkenning vind ik ook be-
langrijk.”
Tijdens de uitreiking van de onderscheiding
werd u geroemd om de vele nieuwe vormen van
samenwerking die u tot stand heeft gebracht,
zoals met Philips, Schiphol en de gemeente
Den Haag. Is die coöperatie tussen maatschap-
pelijke organisaties en grote partijen noodzake-
lijk geworden?
,,Absoluut. Ontwikkelingsorganisaties werken nu
samen met de halve wereld, alles draait om verbin-
ding. Het mooie is, Unicef kan iedereen verbinden,
want iedereen wil verbindingen leggen voor kin-
deren. Bij samenwerking met grote bedrijven is
het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat
die andere belangen hebben. Daar moet je niet te
rozig over doen, maar gewoon om de tafel zitten en
uitspreken: ‘Wat is jouw belang, wat is mijn belang
en waar heeft samenwerking meerwaarde?’.
In Kenia werken Unicef en Philips samen aan de
beschikbaarheid van lokaal toepasbare medische
instrumenten, bijvoorbeeld om longontsteking te
detecteren. Philips is gebaat bij die nieuwe produc-
ten en we redden kinderlevens omdat er nu min-
der baby’s aan longontsteking sterven. Samenwer-
king is de nieuwe norm; alleen kunnen we de we-
reld niet redden. Ik zag het ook terug tijdens mijn
afscheid. Alle directeuren van partijen waar ik mee
samenwerk, die waren er.”
U heeft onderzoek gedaan in Soedan en de
hele wereld over gereisd naar ramp- en con-
flictgebieden: Libanon, Somalië, Haïti, Sri
Lanka. Hoe is het om daarna weer thuis te ko-
men?
,,Je gaat er anders van denken en kijken, het weekt
Jan Bouke Wijbrandi (63) uit Woerden kreegbij zijnafscheid als directeur vanUnicef
Nederland een koninklijkeonderscheiding.Achtjaarlang probeerde hij de
leefomstandighedenvankinderen wereldwijd teverbeteren. Nu neemt Wijbrandi eerst wat
rust. ,,Mijnvrouw zegt:doenueerst maareens evenniks.’’
Oud-directeurUnicef
Wereldburger
je los uit je bestaan. Heel veel dingen lijken te luxe
en onbelangrijk. Je leeft echt in twee werelden. Ik
kan niet in Woerden chagrijnig zijn omdat er
spanningen ver weg zijn.”
Is het lastig om die twee werelden te verbin-
den?
Ja, discrepantie is altijd mijn punt geweest. Neem
de ramp in Haïti op 12 januari 2010. In maart ging
ik daar naartoe. Als je daar bent, dan zie je hoe erg
de situatie is. Mensen met trauma’s, gewonden. Er
is geen beginnen aan. Ik zag tenten van Unicef en
toiletten van Oxfam Novib, maar ik was vooral
zwaar onder de indruk.
Eenmaal terug krijg je te maken met de andere
kant: de actie die op gang is gezet, verantwoorde-
lijkheid afleggen, loopt de hulpverlening goed?
Het is moeilijk om die werelden met elkaar in ver-
band te brengen. Als ik daar rondloop, dan denk ik:
‘Wat maakt het uit onder welk vlaggetje de hulp
op gang komt en welke euro naar welk dorp gaat,
áls het maar op gang komt’.”
Ligt u ’s nachts wel eens wakker?
,,Je kunt dit werk niet doen als je ’s nachts niet
wakker ligt. Als dat gebeurt, dan heeft dat meestal
met acties te maken. Aan de ene kant de ellende
erachter, de dingen die ik gezien heb tijdens een
reis naar een rampgebied. Een kind dat in de drek
ligt in Libanon, mensen die gewond zijn en trau-
ma’s hebben.
Hoe rijm ik dat met de andere kant, de actie in Ne-
derland om donaties binnen te halen? Je kunt niet
met een goedkoop pr-praatje aankomen; de die-
pere laag moet voelbaar zijn om een boodschap
over te brengen.
Zonder dat kun je geen mensen betrekken, je moet
er door en door in zitten. Dat heb ik altijd vol over-
gave gedaan omdat het nodig is, omdat ik die ver-
antwoordelijkheid had en omdat ik het werk altijd
gewoon heel erg leuk heb gevonden.
U bent al zo’n veertig jaar actief in de sector.
Wilde u altijd al de ontwikkelingshulpkant op?
,,Op mijn 17de begon ik aan een studie bedrijfseco-
nomie, maar ik ontdekte al snel dat het verschil
tussen mijn studie en mijn belangstelling te groot
was. Ik kon deze gelukkig nog verwisselen voor
een studie internationale economie.
Ik was op lokaal niveau toen al internationaal ac-
tief, ik werkte bijvoorbeeld bij een wereldwinkel.
Ik ging er ook nog antropologie bijdoen, uit
nieuwsgierigheid naar andere samenlevingen en
culturen.
Waarom bent u gestopt bij Unicef?
Er is een tijd van komen en een tijd van vertrek-
ken. Ik heb een ongelofelijk mooie tijd gehad bij
Unicef, maar als je ergens te lang zit, ontdek je op
een gegeven moment dat je in dezelfde patronen
vervalt. Als je dat merkt, dan is het gezond om niet
te lang te wachten, maar om je bakens te verzetten.
ZonderUnicef
hadiknooitzo’nmooie
onderscheidinggekregen.
Dieerkenningvindikook
belangrijk.
—Jan Bouke Wijbrandi
Ikzitnu
voorhet
eerst
opeen
doorde-
weekse
ochtend
inkorte
broek
indetuin,
heerlijk!
—Jan Bouke
Wijbrandi (63)