4 wandelingen in de Spaanse Pyreneeën

Gigantische bergen, meren, rivieren, mooie wandelpaden, in de Spaanse Pyreneeën vind je het allemaal. Wij gingen ernaartoe in juni, om er te wandelen met onze twee kindjes Oscar (5) en Ella (3). We selecteerden vier verrassende wandelingen, uitdagend maar ook leuk voor kindjes die graag in de bergen wandelen. Die twee van ons hebben soms een duwtje in de rug nodig maar eens ze vertrokken zijn, tonen ze hun beste klimkrachten. En de draagzak is altijd een oplossing voor vermoeide beentjes!

Naar Coll de Tres Pics ǀ Parc Natural Capçaleres del Ter i del Freser

De wandeling naar de Coll de Tres Pics is een wandeling die populair is bij locals maar niet bekend bij toeristen. En toch is het absoluut de moeite waard. Je wandelt hier in de kleurrijke Catalaanse bergen naar een plek op 2400 meter hoogte. De start van de wandeling is niet meer dan een infobord aan Collet de la Gralla, langs een gravelweg die uit het dorp Tregura de Dalt komt. Je stijgt 437 meter tijdens de wandeling, 7,6 km heen en terug. Het is een wandeling waar je wilde paarden spot en heel veel gieren in de lucht. Het was er muisstil toen wij er waren. Maar ook best koud door de hevige wind. Het laatste stukje is een pittige klim maar eens boven heb je een fantastisch uitzicht. 360 graden in het rond is er geen mens of huis te bespeuren. Alleen fantastische bergen en een wijds vergezicht. Wij deden vier uur over de wandeling, inclusief een stop om te rusten en wat te eten.

Van Estany de Sant Maurici naar Refugio d’Amitges ǀ Nationaal Park Aigüestortes i Estany de Sant Maurici

Deze wandeling kan je het best starten in Espot. Het is te zeggen: in Espot kan je een jeeptaxi nemen die je naar het begin van de wandeling brengt, het meer van San Maurici (1950m). Met je eigen auto kan je op die plek niet geraken. Bovendien zijn de jeeptax’s heel makkelijk te vinden in Espot en een ticket koop je gewoon aan het loket. Wij betaalden 35 euro heen en terug voor ons vier.
Aan het meer van Sant Maurici kan het heel druk zijn in het hoogseizoen. Veel mensen komen naar boven om het meer te zien en zijn dan weer weg. Je moet dus beginnen te wandelen om de rust op te zoeken. De wandeling start aan het meer en loopt richting Cascada de Ratera. Dat is een waterval waar het ook nog druk kan zijn. Vanaf de waterval klimt het verder naar boven naar het meer Estany de Ratera. Iets voorbij het meer kom je aan een splitsing. Daar kan je links naar de Mirador de l’Estany. Wij kozen rechts om verder te klimmen naar de Refugi d’Amitges (2380m). Dat is een hele mooie berghut met een prachtig uitzicht over de metershoge bergen en blauwe meren. Na een verdiende pauze hier, namen we een kleine wandelweg naar het volgende meer Estany de les Obagues de Ratera. Dat is een wondermooie plek. Verlaten, stil, en ontzettend mooi. We hebben amper een wandelaar gezien hier en genoten heel hard van deze plek. Het wandelpad daalt dan lichtjes af langs het meer naar de Mirador de l’Estany. Vanhieruit zie je Sant Maurici weer liggen en dan is het nog een lange maar mooie afdaling weer naar het begin van het meer. Wij hebben zes uur en half gedaan over deze wandeling, uiteraard inclusief rust- en eetpauzes. Oscar (5) stapte alles - indrukwekkend - zelf en Ella (3) zat vaak in de draagzak. Je kan de wandeling inkorten door meteen af te buigen naar het uitzichtspunt en dan af te dalen. Maar wie veel energie heeft, moet zeker de berghut en het kleine meer Obagues de Ratera meepikken, het is echt onvergetelijk.

Van Estany de Cavallers naar Estany Negre ǀ Nationaal Park Aigüestortes i Estany de Sant Maurici

De wandeling start aan het stuwmeer Estany de Cavallers, aan de westkant van het nationaal park Aigüestortes. Je kan het stuwmeer bereiken met de auto vanuit Boí en Taüll. Er is voldoende gratis parking maar als je helemaal aan het stuwmeer wil parkeren, kom je best op tijd. Vanuit Boí neem je rechts de weg omhoog tot je aan een controlepost/infopunt komt. De man die daar staat, gaf ons een korte uitleg en dan mochten we door. Er volgt een smalle weg verder omhoog door een mooi bos. Je komt een eerste (grote) parking tegen maar je kan dus nog verder rijden tot helemaal aan het stuwmeer. Daar start ook meteen de wandeling. Je wandelt eerst langs het stuwmeer over een smal en stenig pad. Dan moet je een stukje klimmen tot op een plateau waar koeien staan. Op het einde van dat plateau start een gigantische klim. Het ziet er indrukwekkend hoog uit als je ervoor staat maar de beklimming zelf ging uiteindelijk heel vlot bij ons. Ella (3) en Oscar (5) deden het helemaal zelf. Let goed op want je moet een waterval oversteken! Er liggen gelukkig stenen die de oversteek makkelijk en veilig maken. Eens boven is het nog wel een stukje doorbijten want het uitzicht op het zwarte meer, het Estany Negre, laat nog wel even op zich wachten. Net toen we dachten dat we het niet zouden halen, verscheen het dan toch plots. Niet zo zwart als we dachten maar wel indrukwekkend mooi. Je moet dezelfde weg weer naar beneden. Wij deden in totaal zes uur en half over de wandeling. Vermoeiend maar ontzettend de moeite!

Naar Gradas de Soasa en waterval Caballo ǀ Parque National de Ordesa y Monte Perdido

In het hoogseizoen mag je niet met je eigen auto naar de parking Pradera de Ordesa waar de wandelingen in het nationaal park Ordesa starten. Maar vanuit Torla is het heel eenvoudig om de bus ernaartoe te nemen (heen en terug 4,50 euro pp, kindjes gratis). Wij kozen voor de wandeling naar Gradas de Soasa en de Cascada Cola de Caballo. Je volgt eerst de rivier en moet dan een heel stuk geleidelijk klimmen door een bos. Dat is aanvankelijk een beetje teleurstellend want je wandelt hier in een heel mooie canyon maar je ziet er amper iets van. Onderweg kom je wel mooie en indrukwekkende watervallen tegen. Na een heel eind wandelen (het duurde twee uur bij ons want we kwamen traag vooruit), kom je eindelijk uit dat bos en beland je bij de waterval Gradas de Soasa. Er staat eerst een bordje ‘Gradas de Soasa, 1650 m’ maar daar moet je nog even voorbij. Je klimt dan nog een kwartiertje verder tot aan de waterval en tot op een heel mooie open plek ‘Circo de Soasa, 1700 m’. Hier sta je in een heel ander en apart stuk natuur. Ik ben dan nog verder gewandeld naar Cola de Caballo, een waterval helemaal aan het einde van de open plek. En hoewel er veel volk is, is het hier absoluut stil, alsof je in een kom van bergen wandelt. Je moet dezelfde weg terug, op het einde kan je wel de rivier oversteken en langs de andere kant van de rivier terugwandelen. Wij deden een hele dag over deze wandeling. We kwamen traag vooruit en namen veel pauzes. En terwijl de kindjes in de rivier speelden, ging ik nog verder tot de laatste waterval. Reken toch drie uur voor de heenweg (en een uur en half extra heen en terug tot de laatste waterval) en twee uur en half terug, met kindjes.


Vorige
Vorige

Kamperen met kinderen in de Spaanse Pyreneeën

Volgende
Volgende

Over wandelen en dragen