Archeoloog André is elke dag op schattenjacht: 'Ineens zag ik 'm, echt een topvondst'

Archeoloog André Pleszynski op een opgravingslocatie in Sauwerd
© Arie Hut/RTV Noord
Tientallen, nee honderden opgestapelde plastic bakken vormen het interieur van een archeologisch depot in Leek. Stickers van verschillende Groningse plaatsnamen op de bakken verraden dat op meerdere plekken in onze provincie talloze bodemschatten zijn ontdekt en André Pleszynski raakt daar niet over uitgepraat. Een heilige graal heeft hij niet. 'Want als ik die nu noem, vind ik die morgen', zegt de archeoloog lachend.
Groningers die geïnteresseerd zijn in opgravingen of archeologische vondsten, konden hun hart de voorbije twee jaar ophalen. Graven, skeletten, sporen van nederzettingen of waterputten: in onder meer Sauwerd, Adorp, Rottum, Bedum, Ter Apel, maar ook de stad Groningen werden ze blootgelegd. Elke vondst bracht de geschiedenis van Groningen weer iets beter in kaart. Pleszynski is een van de archeologen die daaraan bijdraagt. Archeologie is hem op het lijf geschreven. 'Ik ga elke dag met een glimlach aan het werk', zegt hij.
Tijdens een rondje door het depot, is Pleszynski extra goedgemutst. 'Ik heb vanochtend vermoedelijk een onderdeel van een ruiterspoor in Leermens gevonden', glundert hij. 'Wil je de foto's zien?'

'Echt een eureka-moment'

Veel vragen over zijn werk hoef je de 42-jarige inwoner van Houwerzijl niet te stellen. Hij kan met gemak urenlang vertellen over de plekken waar hij komt en de bodemschatten die hij soms eigenhandig ontdekt, zoals de tapkranen op het terrein van de voormalige Onstaborg in Sauwerd, in mei vorig jaar. 'Dat was echt een eureka-moment en nog altijd de mooiste vondst die ik tot dusver heb gedaan', zegt hij. 'Een uur nadat ik de ene tapkraan vond, vond ik een zeemeermintapkraan. Dat kan bijna niet mooier.’
Tekst gaat verder onder de foto
De gevonden tapkraan
© Arie Hut/RTV Noord

Boekenkaft, kinderschoentje en botten

Als Pleszynski tussen de magazijnstellingen met opgestapelde plastic bakken doorloopt, opent hij willekeurig één zo'n bak. Hij laat een zwart voorwerp zien. 'Dit is een deel van een leren boekenkaft die ook is gevonden in Sauwerd. Uit de versieringen op de kaft kun je opmaken dat het vermoedelijk een belangrijk boek was', legt hij uit. Als de archeoloog de bak heeft teruggezet, valt z'n oog op de bak ernaast. Hij kan het niet laten er snel een blik in te werpen. 'Oja, dit is een kinderschoentje van leer. Moet je kijken, prachtig hè?'
In een kantoor van het depot neemt Pleszynski plaats achter een bureau, dat er precies uitziet zoals je van een archeoloog verwacht. Het ligt bezaaid met dierenbotten. ‘Dit is van onze zoöloog Marlies, die botten van zoogdieren vergelijkt. Dat is van belang omdat je soms wat wilt vertellen over mensen op die plek. Vind je ergens veel schapen- of geitenbotten? Dan woonden daar vroeger schapen- of geitenhouders. Vind je botten van zwanen? Dan heb je vaak te maken met een familie van adel. Zo krijg je puzzelstukjes van een bepaald verhaal. En Marlies is een tot op het bot gemotiveerde collega om dit uit te zoeken', lacht Pleszynski.
Ik speurde altijd al de grond af, dat zat in me
Archeoloog André Pleszynski

Centenkwestie

Hij werd geboren in Borgercompagnie en groeide op in Wildervank, waar hij ook zijn jeugdjaren doorbracht. 'Daar liep ik weleens over geploegde akkertjes en verzamelde ik pijpenkopjes, die ik in een doos deed. Man, wat was dat interessant. Maar mijn moeder vond het troep, die snapte mijn fascinatie absoluut niet. Maar ik speurde altijd al de grond af, dat zat in me', vertelt Pleszynski. Toch maakte hij pas werk van zijn hobby nadat een rechtenstudie op de klippen was gelopen. Archeologie bleek een schot in de roos. 'Dat zit in je, net zoals bij boeren. Boer ben je of ben je niet.’
Het beeld dat veel mensen van archeologen hebben is soms nog weleens iets té romantisch. Als Pleszynski vertelt wat er allemaal bij komt kijken, wordt duidelijk dat hij niet eeuwig de tijd heeft om bodems uit te kammen met behulp van een kwastje, totdat hij wat vindt.
'Ik ben een commerciële archeoloog en dat betekent dat het soms ook een centenkwestie is. Het kan voorkomen dat we heel efficiënt moeten graven, omdat de budgetten niet groot genoeg zijn om een groter gebied te doorzoeken. Daar moet je mee dealen. In mijn jongere jaren lag ik daar nog weleens wakker van en vroeg ik me af welke schatten daardoor onontdekt bleven. Nu kan ik dat beter een plekje geven.'
Tekst gaat verder onder de foto
André Pleszynski bekijkt een middeleeuwse pseudo muntfibula, die vroeger gebruikt werd als sluiting voor een cape
© Merijn Slagter/RTV Noord
'Übung macht den Meister'

Pleszynski maakt deel uit van MUG Ingenieursbureau in Leek, dat over een archeologische afdeling beschikt. Zijn afdeling wordt ingeschakeld wanneer er bijvoorbeeld gebouwd moet worden op een stuk grond dat een archeologische waarde heeft of een wettelijk beschermd archeologisch monument is. Het hangt van de opdrachtgever af of bij zo'n bodemonderzoek een beroep wordt gedaan op Pleszynski en zijn collega's of een andere archeologische partij.

'Welke archeoloog je kiest, daar staat elke opdrachtgever vrij in. In Noord-Nederland zijn vier archeologische partijen om uit te kiezen. In het Noorden wordt bij opgravingen vaak gekozen uit een van die partijen, want lokale kennis is vaak handig. Ik heb de Groningse bodem beter in mijn hoofd dan een collega die in Brabant de grond onderzoekt. Een Brabantse archeoloog zou graven in een wierde anders aanpakken dan ik zou doen. Übung macht den Meister. Oftewel: als je iets honderd keer hebt gedaan, word je daar wijzer van.’

Tekst gaat verder onder de foto
Het dorpsbezicht van Leermens, met de Donatuskerk op de wierde. Rechts een van de woningen waar archeologisch onderzoek wordt gedaan
© Jeroen Hillenga/Flickr

Ring van vikingglas

Maar die commerciële insteek leidt Pleszynski juist ook naar bijzondere plekken. Wellicht kun je je het kenmerkende beeld van Leermens herinneren met de Donatuskerk bovenop de wierde en de naastgelegen afgraving, die 's winters wordt gebruikt als ijsbaan. Pleszynski en zijn collega's doen momenteel onderzoek bij een woning naast de wierde, omdat de eigenaren bij de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) sloop-nieuwbouw van hun huis hebben aangevraagd als gevolg van bevingsschade.
Opgraven betekent soms ook vernietigen, daar moet je mee kunnen leven
Archeoloog André Pleszynski
'De wierde van Leermens is een archeologisch monument en is beschermd. Dan moet er een archeoloog bij zijn als er gegraven wordt', legt hij uit. En dat voelt voor hem als een feestje. 'Onder de vloer zit praktisch direct klei. Je gaat zo achthonderd jaar terug de tijd in, alsof je met één graafbeweging rechtstreeks in de middeleeuwen zit', zegt Pleszynski met gevoel voor nostalgie. Hij kan er zo gedetailleerd over vertellen, dat het bijna voelt alsof je de opgraving zelf doet. De mooiste vondst in Leermens tot dusver deed Pleszynski bovendien zelf.
'Ineens zag ik 'm vanuit mijn ooghoeken in de klei steken: een ring. Geen metalen exemplaar, maar eentje van glas, zo bleek later. Vikingglas vermoeden we. Ik denk dat die ring twaalf- of dertienhonderd jaar oud is en hij is nog helemaal intact, inmiddels schoongemaakt én geconserveerd. Ja, echt een topvondst', zegt hij andermaal vol trots.
Tekst gaat verder onder de foto
De glazen ring die Pleszynski vond in Leermens
© Merijn Slagter/RTV Noord

Foutje, bedankt

Maar goed gaat het niet altijd. Ook daar kan de archeoloog een boek over schrijven. 'Bij opgravingen graven we met een graafmachine in dunne lagen iedere keer een beetje verder naar beneden. En ja, dan verniel je weleens wat', erkent hij. Of hem dat op de zenuwen werkt? 'Dat valt wel mee. Als je een rustige kraanmachinist hebt die opgravingen doen leuk vindt, scheelt dat al. Dat iets stuk gaat hoort er nou eenmaal bij, maar het is pas echt balen als je zelf iets stuk maakt.'
'Zo doe ik zelf heel veel aan metaaldetectie, dat is echt spannend schatgraven', gaat hij verder. 'Heel af en toe vind ik bijvoorbeeld tinnen lepels, zo ook die ene keer. De detector sloeg meteen aan, maar vervolgens groef ik dwars door de steel van die lepel heen. Dat doet me dan wel even zeer, ja', zegt Pleszynski, terwijl hij er spontaan moeilijk bij kijkt. 'Opgraven betekent soms ook vernietigen. Ook daar moet je mee kunnen leven.'
Ik vind het geweldig om graven tegen te komen als je die niet verwacht
Archeoloog André Pleszynski

Upper-, upper-, upperclass

Naast in Leermens bracht hij 2023 als archeoloog het meeste door in Bedum, waar onder meer messen, munten, dierengraven en een waterput werden gevonden bij een oude boerderij uit 1832, en in Uithuizen, op de plek waar steenhuis Takuma altijd heeft gestaan. Pleszynski is ook betrokken geweest bij de opgravingen op de Grote Markt in Stad, al bracht hij daar minder tijd door dan op het Ommeland. En dat vindt hij niet erg, omdat juist daar oude borgen en steenhuizen te vinden zijn.
'Bij borg- en kasteelterreinen zit je echt bij de upper-, upper-, upperclass. Of beter gezegd: je vindt altijd wel dingen die je vaak nooit eerder gezien hebt, zoals die tapkranen in Sauwerd. Maar ik vind het ook geweldig om graven tegen te komen als je die niet verwacht. Als je het wel verwacht is het minder spannend.'
Eigenlijk ben ik een forensisch opspoorder, schetst Pleszynski. Geen onterechte vergelijking, vindt hij. 'Sommige archeologen gaan na hun carrière bij de forensische afdeling van de politie aan de slag. Als forensisch expert en archeoloog heb je een overeenkomst: je wilt allebei een verhaal vertellen aan de hand van wat je vindt.'
Tekst gaat verder onder de foto
André Pleszynski en zijn collega's hebben dierenbotten blootgelegd bij een opgraving in Bedum
© MUG Ingenieurs

Dieven

Heel incidenteel wordt dat verhaal verstoord door dieven die een graantje willen meepikken van Groningse bodemschatten. Zoals in Adorp, herinnert Pleszynski zich. 'Toen kwamen we na het weekend terug bij de onderzoekslocatie en was er een heel gat geslagen in de bodem.'
'De bewoner die naast het terrein in een boerderij woont, had ‘s avonds mensen met een metaaldetector betrapt. Wat er is weggehaald weten we nog steeds niet precies, maar ik hoop dat de dieven er gelukkig van zijn geworden.' Opgravingsterreinen dan maar omheinen met hekken? Hij wil er niet aan denken. 'Dat geld steken we liever in de archeologie. Gelukkig overkomt diefstal ons zelden, het gros van de mensen heeft gelukkig wél respect voor de historie.'
In een tijdsgeest waarin de technologie zich razendsnel ontwikkelt, hopen ook archeologen te kunnen meeprofiteren, vult hij aan. 'Zo hebben we nu de beschikking over een draagbare scan, waarbij je over een veld wandelt in een soort harnas. Dat is een half uurtje lopen en dan is een heel gebied ingescand. Het zou nog wel fijn zijn als de grondradarsystematiek beter wordt. Dan krijg je een beter beeld wat zich in kleigrond bevindt', legt hij uit. Verder heeft Pleszynski weinig te wensen. 'Als het fysiek kan, ga ik na mijn pensionering verder met dit werk. Archeoloog zijn is voor mij een droombaan.'

Schatten

Terwijl het buiten regent dat het giet, kijkt Pleszynski even vluchtig door het raam naar buiten. 'Het mag dan rotweer zijn geweest in december, het was wel een relatief zachte maand. Daardoor kunnen we onze werkzaamheden in januari snel hervatten', zegt hij vooruitblikkend. Maar rondom de jaarwisseling legt hij z'n werkzaamheden neer en is de archeoloog vooral even familieman. 'Want er mogen nog zoveel bodemschatten zijn, de grootste schatten wachten iedere dag thuis op me: mijn vrouw en twee kinderen.'
Terugblik 2023
RTV Noord publiceert op de dagen tussen kerst en oud en nieuw een reeks eindejaarsverhalen en columns die we bundelen op onze terugblikpagina. Hier vind je ook de best gelezen verhalen én de tips van de redactie van 2023.