Zwak en ineengekrompen ligt de oude, doodzieke chimpansee Mama op een dekentje in haar kooi in dierenpark Burgers’ Zoo. Ze heeft nauwelijks oog voor haar omgeving, maar merkt dan plots Jan van Hooff op, die haar al 44 jaar kent en langskomt voor een afscheid.

youtubeView full post on Youtube

De blijdschap druipt van haar verzwakte gezicht en plots vindt ze de kracht om zich op te richten voor een intens afscheid. Mama slaat een arm om Van Hooff heen, terwijl hij haar hoofd streelt.

Kunnen we wel wat zeggen over dierenliefde?

Ruim 100 miljoen mensen bekeken deze video, en velen reageren ontroerd op de onderlinge liefde die ze denken te zien. De beelden ogen uiterst liefdevol voor ons, maar beelden we ons dat niet in? Wij kunnen ook een gezichtje herkennen in een stofzuiger of grienen om een tot leven gekomen pop uit een animatiefilm. Kunnen we wel spreken over liefde bij dieren, zoals tussen koe en kalf of bij vogelkoppels? En trouwens, hoe kunnen we dat bepalen?

Een inkijkje achter de schermen: 'Hallo? Ik kan je niet verstaan. Dat ligt aan jou, niet aan mij. Ik ben doof.' Mijn zeer korte telefoongesprek met bioloog Jan van Hooff zal ik niet snel vergeten. Gelukkig mocht ik bij hem langskomen, waar de communicatie een stuk soepeler verliep. Sterker, Van Hooff is nog altijd een fantastische verteller.

‘Het was de eerste keer dat ik bij Mama in de kooi zat’, blikt Van Hooff terug op het filmpje uit 2016. ‘Dat deed mij ook wat, ik was helemaal van m’n stuk. We verstonden elkaars taal.’ Van Hooff is emeritus hoogleraar gedragsbiologie van de Universiteit Utrecht. Hij stamt uit een tijd dat biologen zeer terughoudend waren in het gebruik van woorden als 'liefde' voor dieren. Biologen moesten het gedrag van dieren zo goed mogelijk onderzoeken, en de functie ervan beschrijven. ‘Maar hoe beleeft het dier dat? Dat is een gesloten boek, daar komen we nooit achter, zo was de opvatting.’

ook de janvangent kan heel warm ogen
Kristian Bell//Getty Images

Als je met die analytische blik kijkt naar dieren die onderlinge relaties aangaan, zie je vooral hoe functioneel dat evolutionair is. Keizerspinguïns die samen een kuiken grootbrengen? In de vrieskou van Antarctica zou een enkele ouder het simpelweg niet redden. Leven in een kudde beschermt groepsdieren tegen prooidieren, en dus vormen stokstaartjes en schapen onderlinge banden. En veel jonge dieren hechten tijdelijk met hun moeder om de fijne kneepjes te leren van een bestaan als meerkoet, rund of tijger.

Van hormonen ga je knuffelen

Hoe krijgen ze dat voor elkaar? Wat helpt, zijn hormonen die in ons hoofd nuttige verbindingen maken om paarvorming te stimuleren. Telkens keert dezelfde stof terug: oxytocine, ook wel bekend als het knuffelhormoon. Oxytocine laat pinguïns hechten, maar ook zwanen, bonobo’s en prairiewoelmuizen. Die laatste staan bekend om hun ongekende relatietrouw: koppeltjes blijven levenslang samen, en een weduwnaar zoekt niet eens een nieuwe partner. Romantisch? De dieren krijgen in elk geval een stoot oxytocine die groot genoeg is om eindeloos te hechten.

'Een shot oxytocine maakt gek genoeg om het veilige nest te verlaten'

Oxytocine speelt een rol bij allerlei soorten relaties: tussen groepsgenoten, en tussen ouders en hun kroost. Maar de grootste oxytocine-effecten vind je gewoonlijk tussen partners. Ook dat is functioneel, legt gedragsbioloog Claudia Vinke van de Universiteit Utrecht uit. ‘Wat je nodig hebt om de groep te kunnen verlaten, om je moeder, broertjes en zusjes achter te laten, is een shot oxytocine zo hoog dat je gek genoeg bent om weg te gaan.’

Veel sociale dieren geven de veiligheid van hun eigen omgeving op om zich voort te planten: binnen de eigen groep zou incest ontstaan. En voilà: er komt nog veel meer oxytocine vrij, om de sprong te maken van de veilige groep naar een onbekende geliefde.

Mensen lijken heel erg op dieren

Zo lijken dierenkoppels weinig bijzonder. Oxytocine zet ze gewoon aan tot bepaald gedrag. De vraag is alleen: zie je met een functionele biologenblik niet precies hetzelfde bij mensen? ‘Misschien lijken wij mensen wel heel erg op dieren. Ook onze liefdes hebben functies’, benadrukt Vinke. ‘Ook rondom de partnerselectie zijn wij heel dierlijk.’

'Om paringsrituelen te zien kun je ook op vrijdagavond naar de stad'

Om onze paringsrituelen te zien hoef je niet diep het bos in, je kunt ook op vrijdagavond naar de stad. Want ook bij de mens vinden paringsrituelen plaats, die wel wat weg hebben van de burlende herten in het bos. ‘Ik weet niet of je weleens in de binnenstad voor de discotheek een groep pubers hebt gezien. Die keelgeluiden zijn ook heel krachtig.’ De buren ervaren misschien geluidsoverlast, maar zo tonen ze hun geschiktheid aan potentiële partners. ‘Als je ziek zou zijn, zou je niet zo’n enorm keelgeluid kunnen maken.’

Verliefdheid is een oxytocineboost

Ook intense verliefdheid is direct te koppelen aan hormonen. Je kunt er gedichten of zoetsappige popsongs over schrijven, maar je ervaart gewoon de oxytocineboost die past bij de sprong weg van de familie. Sorry mama.

Hoe meer oxytocine, hoe sterker de reactie, ontdekten psychologen van de Duitse Ruhr-Universität Bochum in 2013. Een neusspray met oxytocine maakt mannen verliefder: mannen vinden hun echtgenoot mooier na een snuifje knuffelhormoon.

Dat menselijke liefde zulke grote gelijkenissen kent met andere dieren, vindt hoogleraar cognitieve psychologie Mariska Kret van de Universiteit Leiden niet zo verrassend. We staan immers niet boven het dierenrijk. ‘Die emoties hebben we niet voor niks, die hebben nut. Wij zijn ook gewoon sociale dieren.’

twee oerangoetans
EMPPhotography//Getty Images

Is het nou liefde, of niet?

Menselijke paarvorming mag dan functioneel zijn, we ervaren het wel degelijk als liefde. Zou een prairiewoelmuis dan niets vergelijkbaars voelen als die lekker knus met z’n partner in een holletje zit? Dat ligt eraan wie je het vraagt. Kret richt zich vooral op mensapen en vindt het logisch om de lijn in elk geval naar hen door te trekken. ‘Als liefde voor ons werkt, denk ik dat het voor chimpansees ook nut zal hebben. Ik denk dat het heel onlogisch zou zijn als alleen de mens liefde zou ervaren. Dat lijkt mij heel gek.’

'Kun jij weten of ik op dezelfde manier verliefd word als jij?'

Vinke ziet de gelijkenissen ook, maar wil juist niet van liefde spreken. ‘Als wetenschapper moet ik altijd voorzichtig zijn rond emoties en percepties van emoties.’ Dat is bij mensen onderling al ingewikkeld, benadrukt ze. ‘Kun jij weten of ik op dezelfde manier verliefd word als jij?’

Dat begripsprobleem is dan nog net oplosbaar. ‘Als mensen hebben we een mooie truc: je kunt het erover hebben bij een glas wijn.’ Maar wat een zwaan ervaart bij het zien van diens partner, weten we volgens Vinke simpelweg niet. Ze sluit niet uit dat de dieren liefde ervaren, maar we kunnen het op dit moment niet vaststellen.

Wat Kret betreft is honderd procent zekerheid niet nodig. ‘Als je bepaald gedrag ziet, zoals twee chimpansees die elkaar een tijd niet hebben gezien en elkaar letterlijk in de armen vliegen en kussen, vind ik het ook te ver gaan om dat heel mechanisch te beschrijven. Als wetenschapper moet je data, dat is dan waar we het over hebben, interpreteren.’ Te veel terughoudendheid kan wetenschappers volgens haar juist hinderen. ‘Als je hetzelfde gedrag bij de mens lachen noemt en bij de chimpansee samentrekken van de mondhoeken, kun je geen goede vergelijking maken.’

De ene viervoeter is liefdevoller dan de ander

En Van Hooff, die chimpansee Mama in de armen sloot? Hij heeft de puur functionele biologenblik achter zich gelaten. De gelijkenissen zijn te groot om te negeren. ‘Zullen we het liefde noemen, why not? Hoe ze het precies ervaren kunnen wij nooit weten, maar het moet wel iets soortgelijks zijn.’ Al blijft Van Hooff een nuchtere wetenschapper: liefde vind je alleen bij diersoorten waar dat evolutionair nut heeft, omdat relaties tussen individuen de kansen op nageslacht verhogen.

'Katten zijn geen sociale wezens, honden zijn dat wel'

Zwanen, wolven, chimpansees, die hebben elkaar nodig en voelen zeker onderlinge genegenheid, die je best liefde zou kunnen noemen. Maar er zijn genoeg solitaire dieren, waarbij wij alsnog liefde denken te ontwaren. ‘Zeker met onze huisdieren hebben we de neiging dat te doen.’

Van Hooff gelooft wel in de onvoorwaardelijke trouw van wolvenafstammelingen, maar niet van die andere mensenvriend. ‘Katten zijn geen sociale wezens, honden zijn dat wel.’ Ware liefde vind je nou eenmaal hooguit bij diersoorten voor wie het hartstikke functioneel is.