Direct naar artikelinhoud

WNF: 68 procent minder dieren in vergelijking met 1970

WNF: 68 procent minder dieren in vergelijking met 1970
Beeld WNF/Richard Barrett

Wereldwijd is de gemiddelde populatiegrootte van zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen sinds 1970 met 68 procent afgenomen. Dat staat in het Living Planet Report, het tweejaarlijkse rapport over de staat van de aarde van het Wereld Natuur Fonds.

Afgelopen decennia hebben menselijke activiteiten bossen, waterrijke gebieden en andere ecosystemen op aarde aangetast en vernietigd. De achteruitgang gaat het rapst in de tropische gebieden van Midden- en Zuid-Amerika, met een daling van gemiddeld 94 procent. Ook met zoetwaterpopulaties gaat het alarmerend slecht: een afname van 84 procent. Bijna een op de drie zoetwatersoorten wordt met uitsterven bedreigd. Grotere dieren zoals het nijlpaard, de rivierdolfijn, steur en bever lopen het meeste risico.

De ruim 130 wetenschappers die aan het rapport meewerkten, zien het verlies aan leefgebied door landbouw, ontbossing en overexploitatie (zoals niet-duurzame visserij) als belangrijkste oorzaken van de achteruitgang. “Dieren kunnen zich niet goed meer voortplanten als ze geen voedsel en schuilplekken meer kunnen vinden,” verklaart Monique Grooten van het WNF. “Dat zie je bijvoorbeeld in de zoetwaterecosystemen. Door de aanleg van dammen kunnen vissen, zoals de steur, daardoor niet meer naar hun paaigronden zwemmen.”

De conclusies in het rapport zijn gebaseerd op verschillende metingen van de biodiversiteit. Zo turven wetenschappers de veranderingen in groepsgrootte van meer dan 21.000 diersoorten. Die worden niet alleen verzameld door onderzoekers die het regenwoud intrekken om tapirs te tellen, maar de laatste jaren ook door wildcamera’s, gps-zenders, satellietbeelden en burgers die meehelpen met bijvoorbeeld vogel- en vlindertellingen. Als de dalende trends in dit tempo doorgaan, dreigen binnen honderd jaar een miljoen soorten dieren, insecten en planten uit te sterven, concluderen de onderzoekers in het rapport.

Dat is niet alleen een probleem voor die soorten zelf, maar ook voor onszelf, aldus directeur Kirsten Schuijt van het WNF. “De mens en de natuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De natuur is de basis van onze gezondheid en welzijn; we zijn afhankelijk van wat de natuur ons brengt en geeft.” Daarbij gaat het volgens haar niet alleen om schone lucht, schoon water, vruchtbare bodems, bestuivers, CO2-absorberende bossen en oceanen waar we van afhankelijk zijn. Er is ook een keerzijde. “Kijk naar de opkomst van ziektes als corona. Door ontbossing, met name voor landbouw, komen mensen steeds dichter bij wilde diersoorten, waardoor virussen en bacteriën makkelijker op de mens kunnen overspringen. De pandemie laat zien dat de balans tussen mens en natuur ziek is. Uiteindelijk slaat de natuur terug.”

Het rapport is niet alleen maar kommer en kwel. Er zijn namelijk ook populaties te vinden die het wèl goed doen. Zo neemt het aantal grijze rifhaaien wereldwijd weliswaar af, maar in Australië is hun aantal juist met 360 procent toegenomen. “De visserij is daar aan banden gelegd en het koraalrif, hun leefgebied, wordt nu beschermd,” verklaart Grooten. “Dit laat zien dat populaties zich ook weer kunnen herstellen als op tijd de juiste maatregelen worden genomen.” Het WNF ziet met name duurzame landbouw als een belangrijke sleutel tot de oplossing. “Traditioneel was landbouw niet de zorg van het WNF. Maar we zien dat de manier waarop bossen worden gekapt voor landbouwgrond en het tempo waarin we oceanen en rivieren leeghalen voor ons voedsel enorme gevolgen hebben,” verklaart Schuijt.

34 procent van al het land op aarde wordt gebruikt voor voedselproductie, net als maar liefst 70 procent van het water dat we verbruiken. “Met onze huidige levensstijl vragen wij mensen 1,6 keer meer van onze planeet dan dat zij terug kan geven. Elk jaar maken we de natuur zwakker en minder in staat om in onze toekomstige behoeftes te voorzien.”

Om het verlies aan natuur af te remmen is volgens haar een combinatie van natuurbescherming, minder en duurzamer energiegebruik en duurzame manieren van consumeren en produceren van voedsel nodig. “Nu gaat ongeveer een derde van al ons geproduceerde voedsel verloren of wordt weggegooid. Dit is iets waar we allemaal een bijdragen aan kunnen leveren. Van mensen thuis, die kliekjes kunnen bewaren, tot overheden.”

De coronacrisis biedt daartoe volgens de WNF-directeur ook een ‘enorme kans’. “Laten we de miljarden die nu in de economie worden gepompt, investeren in een duurzame economie. De Nederlandse overheid kan daarin leiderschap tonen en een voorbeeld zijn voor andere landen.”

WNF: 68 procent minder dieren in vergelijking met 1970
Beeld Laura van der Bijl