Direct naar artikelinhoud
Interview

Hoe Sanne Wevers haar liefde voor het turnen terugvond: ‘Na alle narigheid kon ik zeggen: kijk, ik ben er weer’

De Europese titel betekende voor Sanne Wevers (32) veel meer dan een succesvolle rentree als turnster. Het was een overwinning op haarzelf, de afsluiting van twee jaar narigheid. ‘Ik heb behoorlijk wat over me heen gekregen.’

Sanne Wevers, hier in actie tijdens de balkfinale van de wereldkampioenschappen turnen in Antwerpen, oktober 2023.Beeld AFP

Als meisje van 8 jaar bezocht Sanne Wevers het achtlandentoernooi in Groningen. ‘Ik hoop dat ik ooit in zo’n mooie arena mag turnen’, zei ze tegen haar moeder Gemma. ‘Ach Sannetje’, antwoordde die met enige medelijden. ‘Dat gaat misschien nooit lukken’.

Stel dat Wevers zich in de olympische selectie voor Parijs turnt, en het moet raar lopen wil dat niet lukken, dan heeft ze er komende zomer twintig jaar van EK’s, WK’s en Olympische Spelen in de mooiste turnstadions ter wereld op zitten. “Ik was een laatbloeier,” zegt ze lachend.

Parijs moet de bekroning worden van een lange en succesvolle carrière. Acht jaar na die gouden anderhalve minuut in Rio de Janeiro, met haar historische olympische titel op de balk, hoopt Wevers te eindigen met een fraai slotstuk. Denk niet dat ze met 32 jaar te oud is voor een medaille: op het WK zat ze er onlangs nog akelig dichtbij. En in april was ze nog de beste van Europa.

Liefde voor het turnen

Vader en coach Vincent zei het al voor die Europese balkfinale in Antalya: Sanne is een heel speciale sportvrouw. Vindt ze dat zelf ook? Het blijft even stil. “Ik vind mijn carrière speciaal. Met veel hoogtepunten en een aantal dieptepunten. Het is een mooie reis geweest, vanaf het eerste jeugd-EK in 2004. Hoe ik in de sport sta, vind ik wel bijzonder.” In één zin: veel arbeid en offers, maar allemaal vanuit liefde voor het turnen.

In april van het afgelopen jaar maakte ze haar internationale rentree na 21 maanden zonder wedstrijd. Eigenlijk was haar deelname aan het EK vooral bedoeld om wat competitieritme op te doen en te kijken waar ze zou staan, maar ze haalde in Antalya prompt de balkfinale. En waar concurrentes dan onder druk foutjes maken, treedt bij haar juist de onbevangenheid binnen. In een finale heb je niet veel meer te verliezen, is dan haar mindset. Het leverde haar een tweede Europese titel op.

Die staat voor veel meer dan een geslaagde comeback, of het bewijs dat het een goed besluit was geweest, zeven maanden eerder, om haar turncarrière nog niet te beëindigen. Het toernooi in Turkije had een grote waarde, vertelt Wevers nu. “Het was een overwinning op mezelf. Dat ik kon zeggen: ik ben eruit gekomen, ik heb de situatie omgedraaid. Op het EK verraste ik mezelf en het mooie was: het was mijn eigen route geweest. Ik had op dat moment nog geen steun van de bond en het NOC*NSF. Daardoor merkte ik weer intrinsiek gemotiveerd te zijn en te genieten van de sport.”

‘Dossier turnmisstanden’

Dat Wevers twee moeilijke jaren heeft beleefd, is bekend. Toen in de zomer van 2020 het ‘dossier turnmisstanden’ werd geopend door een explosief interview van trainer Gerrit Beltman, die toegaf structureel over de schreef te zijn gegaan bij zijn pupillen, ging de beerput open. De ene na de andere oud-turnster voelde dat het moment was aangebroken om te verklaren over grensoverschrijdend gedrag. Bijna alle bekende trainers in het land kwamen onder vuur te liggen, ook Vincent Wevers. Diverse voormalig pupillen verklaarden dat ook hij te ver was gegaan, Wevers koos ervoor niet te reageren.

Sanne en tweelingzus Lieke Wevers hadden het zwaar met die beschuldigingen. Het ging niet alleen om hun trainer, maar in de eerste plaats om hun vader. Het ging ver, wil Sanne nu wel bekennen. “Wat de media schrijven, is één ding, maar tegenwoordig heeft elk verhaal een nasleep op sociale media. Zeker als je een beetje bekend bent, komt er behoorlijk wat over je heen. Ik heb bedreigingen binnen gehad. Soms was het een opmerking die nergens op sloeg, dan dacht ik: die spoort niet. Maar als ik persoonlijk werd aangevallen, of mijn vader, dan raakte me dat. Ik wist wel dat het slechts woorden waren, maar ik voelde ze wel. Ik moest daar een weg in zien te vinden, want ik wilde er mijn leven niet door laten leiden. De echte luxe in het leven is privacy, dat heb ik wel geleerd.”

Alle meldingen maakten veel los. Turnbond KNGU kreeg bergen kritiek, omdat het signalen van misstanden in de doofpot had gestopt. Onder hoge druk besloot de toenmalige directie in 2020 het Nederlands vrouwenteam per direct te ontmantelen. Vincent Wevers werd, net als enkele anderen, korte tijd geschorst. Daarna werd zijn contract bij de bond niet verlengd en mocht hij niet naar de uitgestelde Zomerspelen van Tokio in 2021, waarvoor de Nederlandse vrouwenploeg zich wel had geplaatst. Sanne Wevers wist zich daar niet te plaatsen voor de finale en constateerde bij terugkeer dat alle ellende haar ook de liefde voor de sport had ontnomen. Voor het eerst sinds haar vroege jeugd kwam ze voor langere tijd niet in een turnhal.

Weerbare groep atleten

Deze generatie leek afgeschreven, opgeofferd in een poging schoon schip te maken. Dit jaar won de ploeg, grotendeels bestaande uit dezelfde turnsters, niettemin brons op de landenwedstrijd van het Europees kampioenschap. Bij het WK werd overtuigend een startbewijs voor Parijs 2024 veiliggesteld. Ineens leek de crisis lang geleden. Dat is de verdienste van de nieuwe leiding van de bond, die de boel weer bij elkaar heeft geraapt. Van de trainers, die na de beschuldigingen en de vrijspraak hun werk weer hebben opgepakt, en vooral van de weerbare groep atleten.

“Ik heb het overwonnen,” zegt Sanne Wevers. “En daarmee bedoel ik niet dat ik heb gewonnen van de slachtoffers, maar dat ik na alle narigheid kan zeggen: ik ben er weer. De liefde voor de sport voelde weer intrinsiek. En Vincent was er weer bij, het was ook zíjn comeback. Daarom koester ik dat EK heel erg.”

Natuurlijk heeft de periode haar aan het denken gezet. “Hoe heb ik het dan ervaren? Wat zijn mijn gevoelens bij die tijd? Kan het zijn dat ik het anders heb geïnterpreteerd dan anderen? Wat ik grensoverschrijdend vind, hoeft voor jou niet hetzelfde te zijn.”

Het turnen had de pech de eerste te zijn, nog voor soortgelijke dossiers in andere grote sporten – en ook in bijvoorbeeld de media – naar boven kwamen. “De discussie werd op dat moment niet goed gevoerd. De kaders van grensoverschrijdend gedrag zijn niet bepaald. Dit was een uiterste – dat je helemaal niets meer kunt zeggen – en we keken ook nog eens door de bril van nu naar het verleden. Terwijl de opvoedkundige lijn tien of twintig jaar geleden anders was.”

Mentale gezondheid

Wevers juicht het toe dat er meer aandacht is voor mentale gezondheid. “Ik hoop dat de coach vaker in gesprek gaat met de sporter, alles staat of valt bij communicatie. Maar ik vind ook: topsport is niet voor iedereen weggelegd. Er zou een model moeten zijn waarbij je in een vroeg stadium signaleert of iemand de mentale capaciteit heeft, of kan ontwikkelen, om alles wat er bij topsport komt kijken te kunnen dragen. Het is namelijk best extreem: vier jaar lang trainen voor die anderhalve minuut in een olympische finale – als je die überhaupt haalt. Als je daar wat verder vanaf staat, denk je: jij bent knettergek. Maar ja, wij hechten veel waarde aan het leveren van die prestatie. En als het goed is, gaat dat samen met plezier.”

Is deze periode dan toch ergens goed voor geweest? “Ik hoop vooral dat de slachtoffers stappen hebben kunnen zetten in hun herstel. Dat we de KNGU hebben laten zien hoe mooi de sport ook kan zijn. Dat we weer dichter bij elkaar staan. En dat er nuance in de discussie is gekomen.”

Onlangs sloot ze een nieuwe sponsordeal, met de Reggeborgh Foundation. Met het bedrijf denkt ze ook na over de invulling van haar leven na het turnen. “Een topsporter heeft altijd impact. Met het winnen van goud zorg je natuurlijk voor inspiratie, maar als topsporter leer je ook allerlei vaardigheden waar jongeren in deze tijd baat bij hebben. De cijfers rond beweegarmoede zijn schrikbarend. Er zijn veel depressies en burn-outs en de mentale belastbaarheid van jongeren kan ook een stuk beter. Daar zou ik iets in willen betekenen. Ik hoop dat ik daarmee iets kan teruggeven en dat er zo voor mij een nieuwe passie ontstaat. Dat heb ik ook wel nodig.”