Direct naar artikelinhoud
Ashgan El-Hamus.
Ashgan El-Hamus

Ik probeerde wel 10 keer een nieuw einde, een nieuw begin – alles deed ertoe

Er is altijd een eerste keer. Onhandig gestuntel, overal kriebels, het niet weten hoe maar het wel willen, nu. Eerste keren komen in veel vormen, mijn favoriet was zo’n negen jaar geleden in de vorm van tl-verlichte e-mails.

Ik was op reis, zoals elke dolende tiener eerst op reis gaat en dan pas aan het leven begint. Mijn haren waren vaker vet dan niet vet en ik droeg onhandige leggings. Dat geeft niet, nu weet ik dat dat erbij hoort. Het is goed gekomen. Er waren geen dagen of nachten. Alles was, zoals dat gaat bij dolende tieners, één.

Dagen werden weken, weken werden maanden en ik begon steeds meer op te schrijven in mijn boek met glitterkaft, dat ondanks zijn kaft ‘het boek’ werd genoemd. Iedere achttienjarige denkt dat ie de wereld heeft uitgevonden, maar zo’n kaft verraadt je.

Elke keer dat ik iets had opgeschreven, zocht ik naar iets nieuws en zo kwam het dat ik uiteindelijk alleen nog maar dingen meemaakte niet om de dingen zelf, maar om ze daarna zo goed mogelijk op papier te zetten. Iets om structuur te geven aan de brei. Woorden ordenen, punten zetten, een verhaal van het leven maken net zo lang tot het voelde alsof alles wél zin had.

Maar punten zetten is niet makkelijk in een papieren boek met glitterkaft, dus zocht ik op een dag dat de zon te fel scheen een internetcafé op. Soms moeten dingen zwart-op-wit.

Daar kwam het van de eerste keer, die was zoals alle eerste keren: onhandig, heel slecht en fantastisch. Het rook naar kip en er werd in mijn oor geschreeuwd door een man die probeerde te bellen via een webcam (er zullen altijd mensen zijn die denken dat ze de fysieke afstand moeten overbruggen door zo hard mogelijk in het apparaat te schreeuwen). De tl-verlichting was blauw maar kleurde dingen in vies geel, iets wat ik alleen Zuid-Amerikaans licht heb zien doen.

Ik schoof mijn vette haar achter mijn oor en begon voor het eerst echt te schrijven. Een te lange e-mail naar huis over een absoluut onbelangrijke fietstocht op een mountainbike. Ik schreef wat voor stuur de fiets had, hoe het stuur voelde in mijn handen, hoe hard ik ging, hoe de bomen eruitzagen, wat voor schoenen ik aanhad en dat het regende. Onbelangrijke dingen worden belangrijk bij een eerste keer. Ik probeerde wel tien keer een nieuw einde, een nieuw begin – alles deed ertoe.

Iedere normale tiener hing allang onder een tap, maar ik verstopte me een hele middag naast de schreeuwende man, waar ik bleef werken tot het donker was, aan het belangrijke verhaal over de onbelangrijke fietstocht.

Pas toen ik wist dat ik het op de beste manier verteld had, mocht ik achteroverzitten. ‘Sent’. Voor het eerst in maanden keek ik écht naar mijn legging en zag ik dat het zwart geen zwart meer was en de knieën geen vorm meer hadden. Met het schrijven van mijn eerste verhaal was mijn legging veranderd. Als ik een zonnebril had gehad, had ik die opgezet want het was daar, tussen de geur van kip en het Zuid-Amerikaanse geschreeuw, dat ik wist wat ik moest worden. Iemand die dingen navertelt. Waarschijnlijk hing ik een halfuur later alsnog onder een tap, maar ook dat is goed gekomen.

Vandaag denk ik aan je, tienerbrein. In je onhandige legging. Je eerste keer was prima, voor een eerste keer. En als je ooit een echt boek schrijft, krijgt ie een glitter­kaft.

Reageren? a.elhamus@parool.nl