In ieder mens schuilt een detective. In de natuurwandelaar die, gewapend met smartphone of flora, probeert te achterhalen wat daar voor plantje groeit. In de thuiskok die al jaren op zoek is naar het recept voor de perfecte crème brûlée. En in de sudoku-puzzelaar, die zich bij een juiste oplossing oppermachtig voelt als een cijfercodekraker.
Het eerste plezier zit ’m in de anticipatie: de wetenschap dat een goede uitkomst mogelijk is. Niets zo onbevredigend immers als een taak die op voorhand al gedoemd is, zoals een legpuzzel waarvan bekend is dat een stukje ontbreekt. Maar de sudoku belooft verlossing.
En dan is er dat toegewijde cijferstaren, dat zelfs de somberste gedachten weet te verdrijven.
Wie aanleg heeft tot piekeren, kan beter geen zelfhulpboek kopen, maar een puzzelboekje: een perfecte remedie tegen rumineren. De sudoku vraagt om focus.
Maar het allermooist is de voltooiing. Het moment waarop je weet dat het gaat lukken, dat elk cijfer in zijn juiste hokje komt. Soms oogt de puzzel wat gehavend – cijfergepriegel in de kantlijn, doorhalen – maar zelfs die smetjes zijn vergeven op het moment dat alles op z’n plek staat. Oh, die statige rechte lijn van de 1! Het grappige zwanenhalsje van de 2, tot en met het schattige bolletje van de 9… De code is gekraakt. Nog nooit waren cijfers zo mooi.