Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Reportage

Indianen, schapen en wraakfantasie

Oerol Acteurs die vooral zichzelf ook becommentariëren op Terschelling. Na bizarre scènes of via teksten van Ibsen.

Weerbarstige stijlmiddelen in Indiaan van HotShop, de jongerengroep van Warme Winkel
Weerbarstige stijlmiddelen in Indiaan van HotShop, de jongerengroep van Warme Winkel Foto Sofie Knijff

‘Kuteiland! Ik wil terug naar Nederland!’ Met die welgemeende kreet geeft een acteur van De Hotshop aan dat de natuur hem gestolen kan worden. De theatermakers op theaterfestival Oerol op het eiland Terschelling gaan ‘in gesprek met de natuur’, maar de natuur ‘praat ook terug’, zoals de organisatie graag zegt.

Bij deze voorstelling, Indiaan, gespeeld op een groot grasveld in het bos, voeren de muggen die meezoemen het gesprek. Acteur Vincent Brons vervloekt ze en schreeuwt: „Ik heb 85 teken onder mijn zak!” De uitval naar de muggen wordt met extra gelach begroet door het publiek dat op de open tribune in de avondlucht in winterjas en onder fleecedekens opeengepakt zit. Lachen is instemmen.

Indiaan van deze door De Warme Winkel geleide jongerengroep heeft meerdere van zulke uitbarstingen. Dat past bij de speelstijl, waarbij er ingeleefd wordt gespeeld, maar ook openlijk wordt getoond dat de acteurs theater aan het maken zijn. De Hotshop – ‘cooler dan de Warme Winkel’ - hebben de rebelse houding van de moedergroep geadopteerd. Regisseur Mara van Vlijmen, Warme Winkel-actrice, geeft het dna door.

Lees ook: ‘Indiaan’ op Oerol is liever eigenwijs dan behapbare kunst

De voorstelling begint met een koddige indianenact, waarbij de vijf spelers maffe karikaturen neerzetten, inclusief een quasi-indianentaaltje en het bakken van popcorn. Om vervolgens uit die rol te schieten en als zichzelf vast te stellen dat deze pastiche echt niet kan. Dat Indianen Native Americans moeten heten en dat ze geen stammen zijn, maar volkeren. De acteurs vertellen dat ze de rituele ‘Ghost Dance’ willen eren. Maar dat ze eerst alle 500 Indianen-volkeren willen benoemen.

Crashtest Ibsen, de laatste voorstelling van Moeremans & Sons. Foto Sanne Peper

Zo volgen de bizarre scènes elkaar op, met maffe verkleedpartijen en tirades. Ook de eigen wijze van werken, van ‘vormpjes plakken’ op thema’s, wordt onder de loep genomen. Zonder gevolgen, want daarna denderen ze vrolijk door met commentaar op correctheid en engagement. Weerbarstig stijlmiddel is om elke scène te lang te laten duren, met de uitgesponnen, rituele slotdans als prachtige climax. Deze groep is liever eigenwijs dan dat ze makkelijk behapbare kunst maken. Dat pakt goed uit.

Twee schapen

Bij theatergroep Moeremans & Sons komt de tegenstand van de natuur van twee schapen die weigeren het speelveld te verlaten. De aan het gras knabbelende dieren laten zich op de crossbaan van Terschelling niet verleiden door een actrice met voederbak. Dat lukt pas na een vermakelijk kwartier.

De groep wordt bij de première van Crashtest Ibsen: Pijler van de samenleving zaterdag ook getroffen door serieuze malheur: een actrice wordt vlak voor aanvang onwel, waardoor de auteur van het stuk haar in twee rollen vervangt door haar tekst voor te lezen.

Maar bij hun van postmoderne ironie druipende speelstijl, met veel zelfbewust commentaar van de spelers op het stuk en de schrijver zelf, past het wonderwel dat schrijver Joachim Robbrecht zelf meedoet. Alsof Henrik Ibsen, die hij een rol had gegeven in deze vierde modernisering van zijn toneelstukken, nog even terug pest.

De komst van een vriend van Karsten uit Amerika leidt in eerste instantie tot verheerlijking van dat nieuwe land en van de vooruitgang. Maar dat feestje wordt gevolgd door bezinning: de wetenschap dat het in Amerika momenteel ook niet zo lekker loopt. Zo worden er te midden van geestige terzijdes en ludieke acties op slimme wijze serieuze zaken aangesneden, onder meer over de vraag wat ‘waarheid’ is wat het woord ‘samenleving’ betekent.

Wraakfantasie

Bij een locatiefestival als Oerol, met circa 35 voorstellingen, horen hoogte- en dieptepunten. Van de tweede orde is Penthesilea, de vooraf hoog ingeschatte eerste voorstelling van regisseur Julie Van den Berghe in haar functie als artistiek leider toneel van het Noord Nederlands Toneel. Te zien is hoe een radicale bewerking van een klassiek tekst ook op niets kan uitlopen. Schimmige taferelen en barokke teksten over de strijd tussen man en vrouw overwoekeren die paar intrigerende dansscènes. Geen moment wordt duidelijk wat Van den Berghe wil zeggen met deze voorstelling.

Luchtfoto van het theater Westerkeyn van festival Oerol op Terschelling. Foto ANP Kippa Catrinus van der Veen

Licht teleurstellend is Breaking the Silence van Via Berlin. Het gegeven van een plots verdwenen echtgenoot is al snel glashelder en de reconstructie van zijn verdwijning door zijn vrouw kent daarna nauwelijks ontwikkeling. Daar kunnen de levendige muziek en het sterke toneelbeeld weinig aan verhelpen.

Simpel en kaal is de speelplek van Nhung Dam, maar ze weet er alle voordeel uit te halen. De actrice en schrijfster staat op het weiland bij de Wierschuur, de meeste oostelijk gelegen locatie van Oerol, pal naast de Waddenzee. Dat is een geschikte plek om te spreken over mensen die aanspoelen op vreemde kusten. Over ontworteling gaat haar Ha Ha Happiness 2.0., en dat thema hangt samen met het verraad van haar vader, die haar en haar moeder achterliet.

„Dit lijkt mijn verhaal”, zegt ze, „maar vergis je niet”. En trekt dan de parallel met Iphigeneia, die door haar vader Agamemnon werd verraden in ruil voor wind voor zijn oorlogsvloot. In deze monoloog legt Nhung Dam meerdere van zulke parallellen met personages uit Griekse tragedies om haar verhaal universeler te laten gelden.

Nhung Dam is in Nederland geboren, maar voelt zich toch naar de verkeerde plek geblazen door de wind. Haar Vietnamese ouders werden in hun vluchtelingenboot ook maar toevallig door een Nederlands vrachtschip opgepikt. Ze stelt zich de bijbehorende vragen: hou ik van dit land; wie zou ik anders zijn geworden? Dat zelfonderzoek doorsnijdt ze met vragen aan haar vader: voelt hij zich schuldig? Tegen het einde ontlaadt ze zich in een woede-uitbarsting en een wraakfantasie. „Je krijgt me niet kapot”, zegt ze tegen haar vader, en die zin komt hard aan.

Hoewel ze niet veel meer doet dan vertellen in een geel jakje op een leeg veld weet Nhung Dam, in de regie van Koos Terpstra, een uur lang de aandacht van haar op tuinstoelen gezeten publiek vast te houden. Met haar poëtische vertelwijze, de alerte verwijzingen naar de omgeving en met de emotionerende kracht van haar worsteling en haar twijfels.

Correctie 12-06-2017: In een eerdere versie van dit stuk stond dat twee geiten de voorstelling verstoorden, dit waren twee schapen.