100 jaar Heveadorp: de fabriek deed 's avonds het licht uit
Heveadorp
Als George Willemsen aan zijn geboortedorp denkt, is het eerste woord dat hem te binnen schiet: puinhopen. ‘Voor mijn ouders moet het verschrikkelijk zijn geweest, maar ik speelde erin. Met mijn vriendjes klom ik op de stenen, daalde ik af in de kelders. Ik wist niet beter, overal zag ik puin.’
Willemsen werd in 1942 in Heveadorp geboren, de nederzetting die speciaal voor arbeiders van de Heveafabriek bij Doorwerth was gebouwd. ‘In 1944 moesten we evacueren. Bij de Slag om Arnhem werd een groot deel van het dorp, inclusief de fabriek, in puin geschoten.’
Wie nu door het oude deel van het dorp loopt, ziet nauwelijks meer sporen van de oorlog. Of het moeten de typische jarenvijftighuizen zijn die hier en daar tussen de romantische, rietgedekte arbeiderswoningen staan. Op een zonnige dag als vandaag ziet het dorp er feestelijk uit, met de blauw-geel-groene vlaggen die bij veel huizen hangen omdat het dorp een eeuw bestaat.
Dat Heveadorp een bijzonder dorp is, met idyllische tuindorphuisjes in een Engelse architectuur, met als decor een heuvelachtig bosgebied, realiseerde Willemsen zich pas later. ‘Als kind vind je zoiets heel gewoon. Maar het was heel bijzonder dat een industrieel prachtige arbeidershuizen bouwde bij zijn fabriek. Hij zal het vooral gedaan hebben om gezinnen naar zijn fabriek te lokken, die op een nogal afgelegen plek stond. Het liefst had hij grote gezinnen, want dan waren er meteen veel potentiële werknemers.’
radio
De fabriek had veel invloed op de arbeiders. Zo kregen die hun stroom van de elektriciteitscentrale van Hevea. ‘Elke avond werd de stroom om middernacht afgesloten’, zegt Willemsen. ‘Opvallend is ook dat de vrouw van directeur Wilhelmi soms met haar witte handschoen bij de arbeider over de meubels wreef om te kijken of er geen stof op lag. Ten minste, dat zijn de verhalen, waarvan ik soms denk dat ze zijn aangedikt.’
Elk huis kreeg een radio-aansluiting die bediend werd vanuit de fabriek. ‘Geregeld werden de uitzendingen onderbroken door dienstmededelingen van Hevea.’
In de jaren zestig ging het snel bergafwaarts met de fabriek en daarmee ook met het dorp. ‘Tot die tijd was er een bloeiend verenigingsleven. Er waren onder meer een voetbalclub, een tennisvereniging, zangverenigingen en een fanfarekorps. De fabriek faciliteerde die verenigingen ook, bijvoorbeeld door uitvoeringen in de kantine toe te staan.’ Toen de Heveafabriek in 1976 sloot, woonden de laatst overgebleven inwoners in een spookwijk. ‘Overal groeide gras, sommige huizen waren met planken dichtgespijkerd’, herinnert Willemsen zich. ‘Een projectontwikkelaar wilde het hele dorp kopen, de fabriek tegen de vlakte gooien en er een villawijk bouwen. Voor die wijk was zelfs al een naam bedacht, Seelbeeckdal, met een c erin.’
Dat was tegen het zere been van de bewoners, die een actie begonnen om de rietgedekte huizen te behouden. ‘Samen met studenten van de toenmalige Landbouwuniversiteit in Wageningen werden de leegstaande huizen gekraakt. Er werd net zo lang actie gevoerd tot de gemeente overstag ging.’
Een projectontwikkelaar kocht toen het dorp, maar met als bepaling dat het oude deel gerenoveerd moest worden en dat op de plek van de fabriek niet alleen villa’s, maar ook sociale woningen gebouwd moesten worden. ‘Zo kwam er uiteindelijk een evenwichtig dorp tot stand, waar nu ongeveer twee keer zoveel mensen wonen als in de tijd dat er nog een fabriek stond.’
Willemsen denkt met genoegen aan zijn jeugd. ‘Het was een prachtige tijd. Vanuit ons huis liepen we zo het bos in. Voor ons als jongens een mooie omgeving, waar je je kon verstoppen, hutten bouwen of bomen kappen.’
Willemsen woonde de langste tijd na zijn huwelijk in 1965 in Doorwerth. ‘Dicht genoeg bij Heveadorp om er zo nu en dan nog eens een kijkje te nemen.’ <
In 1915 stichtte rubberondernemer Dirk Frans Wilhelmi uit het Groningse Hoogezand de Heveafabriek in het Seelbeekdal bij Doorwerth. Hevea is het Latijnse woord voor rubber.
Een jaar later werd de nederzetting waar de eerste arbeiders woonden, Heveadorp genoemd. De fabriek maakte rubberproducten zoals fietsbanden, laarzen, gasmaskers en condooms.
Wilhelmi bracht arbeiders uit zijn Groningse fabriek mee en wierf daarna ook mensen uit Groningen en Drenthe. Voor deze mensen liet hij door architect Jan Rothuizen een wijk in Engelse stijl ontwerpen. De bijna honderd arbeiderswoningen kostten 5000 gulden per stuk, voor die tijd een hoog bedrag. Ze werden van moderne gemakken voorzien, zoals waterleiding, elektriciteit, en later ook radio. Op het hoogtepunt, rond 1939, had de fabriek 1500 mensen in dienst.
In 1944 raakte het dorp bij de Slag om Arnhem zwaarbeschadigd. Van de rietgedekte huizen zijn er nog iets meer dan vijftig over.
Met de fabriek ging het in de loop van de jaren zestig steeds slechter. In 1962 werd Hevea door Vredestein overgenomen. Die sloot uiteindelijk in 1976 de fabriek, die enkele jaren later geheel gesloopt werd.
Bewoners wisten de complete sloop van het dorp te voorkomen. Eind jaren negentig werden de oude huizen gerenoveerd, en werd het vroegere terrein van de fabriek volgebouwd.
Een jaar lang gonst het in Heveadorp – 750 inwoners – van activiteiten in verband met het honderdjarig bestaan. Dat wordt op 7 juli officieel met een groot dorpsfeest gevierd. In de aanloop daarnaartoe is er al een tentoonstelling in Kasteel Doorwerth geweest, een aflevering van ‘Heel Hevea bakt’, een boekenmarkt en is er vandaag een grote reünie, waarvoor meer dan tweehonderd Heveanen zich hebben aangemeld. Verder zijn er tal van extraatjes, zoals informatiepanelen op belangrijke plekken in het dorp, terwijl alle inwoners een Heveavlag hebben gekregen, die nu aan veel huizen wappert.