Hier gebeurde het: Gelukzoekers graven naar goud in Nijverdal
In 1897 werd er goud gevonden in Klondike, in het westen van Canada. Vanuit de hele wereld kwamen gelukzoekers naar Klondike om er naar goud te zoeken. Twee jaar later werd er goud gevonden in Nome in Alaska. Het goud lag er nagenoeg voor het oprapen, verborgen in het zand op het strand. Nome, tot voor kort een gehucht, groeide uit tot een stad met twintigduizend inwoners.
De berichten over de goudkoorts in Canada en Alaska bereikten ook Nederland. Of het daardoor kwam, is niet zeker, maar al snel ging het gerucht dat er ook in Nederland goud gevonden was, in het zandgebied tussen Nijverdal en Hellendoorn. Ooit had daar een heuvel gelegen, die was afgegraven om ruimte te maken voor de spoorlijn Zwolle-Almelo. In Nederland was nog nooit eerder goud gevonden.
Het goud in Nijverdal zou gedolven worden door twee ondernemers, de zwagers Samuel Frank uit Watergraafsmeer en Emanuel Hompes uit Den Haag. Zij waren rijk geworden met de exploitatie van een goudmijn in Zuid-Afrika. Hompes en Frank hadden een proefmonster genomen bij Nijverdal waarvan de uitkomst veelbelovend was: uit het erts bij Nijverdal kon veel goud gewonnen worden. Zelfs met het blote oog waren er goudgele plekjes te zien in stukken steen die gedolven waren.
Een befaamd geoloog, Jan Lorié, had er zijn twijfels bij. Volgens hem ging het niet om goud, maar om schilfertjes mica, een delfstof met een goudgele kleur. ‘Zeer dikwijls worden deze schilfertjes door onkundigen voor goud aangezien’, schreef Lorié.
Niettemin kregen Hompes en Frank een concessie om naar goud te zoeken. Zij namen hun intrek in het café van kastelein Budde in het centrum van Nijverdal. Vanuit café Budde zou de goudwinning geregeld worden. Ruim twintig arbeiders zetten de spades in het zand, de voormalige akkers van boer Rutgers, vlak buiten het dorp. Ze groeven sleuven, en putten van wel twaalf meter diep, waaruit grondmonsters werden gehaald. De verwachtingen waren hoog. Aangejaagd door de goudkoorts kwamen nog meer gelukszoekers naar Nijverdal. Kastelein Budde verbouwde zijn koffiehuis tot een hotel met twee verdiepingen.
Na verloop van tijd begon de twijfel te komen. ‘Gek, we zijn een halfjaar bezig, het lijkt wel of we in die tijd het meeste goud eruit hebben’, zei Hompes. De landelijke overheid bemoeide zich ermee en liet een onderzoek doen door een hoogleraar uit Delft. Die bood klaarheid: er zat goud in de grondmonsters, maar zo weinig dat ‘deze hoeveelheid uit een commercieel oogpunt geen waarde heeft’. Om één gram goud te winnen, moesten tonnen zand worden gezeefd. Eind 1902 ontsloegen Hompes en Frank hun werknemers, op één na, arbeider Krukkert. Hij was nog maanden bezig om de gaten en sleuven dicht te gooien.
Wat nu nog aan de goudkoorts in Nijverdal herinnert, is een villa met de naam Alaska, waar in 1899 een goudkoorts woedde, en café Budde, dat nu restaurant De Budde heet. Langs het vroegere goudveld ligt een fietspad, het Goudzoekerspad. ?
wat
restaurant De Budde
waar
Grotestraat 167 in Nijverdal
waarom
in 1902 was het café van kastelein Budde het centrum van de goudkoorts die Nijverdal bevangen had