In 2017 was een Indonesische amateur-speleoloog met de naam Hamrullah bezig met het verkennen van het terrein van een cementfabriek, op het eiland Sulawesi, toen hij hoog boven zijn hoofd een onopvallende opening in de rotswand van kalksteen zag. Zonder een moment te aarzelen klauterde hij tegen de rotswand omhoog en wurmde zich door de nauwe opening van een grot, waarna hij door de kille, bedompte lucht van een tunnel kroop. Toen hij op de achterwand stuitte, zag hij een grotschildering die zich over een breedte van tweeënhalve meter op de afschilferende rotswand ontvouwde. Hij haalde zijn telefoon tevoorschijn en begon foto’s te maken.

De schildering, die vorige week in het tijdschrift Nature is beschreven, beeldt twee zwijnen en vier kleine verwanten van de wilde waterbuffel uit, naast acht figuren van vijf tot tien centimeter hoog die sterk aan mensen doen denken. Sommige van de menselijke figuren houden langgerekte, slanke voorwerpen vast die op de dieren zijn gericht, wat kan wijzen op touwen of speren.

De grotschildering ontvouwt zich over een breedte van tweenhalve meter op de achterwand van de grot Leang Bulu Sipong 4 een van de vele die in de regio MarosPangkep op het eiland Sulawesi zijn ontdekt
Adam Brumm
De grotschildering ontvouwt zich over een breedte van tweeënhalve meter op de achterwand van de grot Leang Bulu’ Sipong 4, een van de vele die in de regio Maros-Pangkep op het eiland Sulawesi zijn ontdekt.

Of de grotschildering nu een jachtscène of een andere gebeurtenis uitbeeldt, ze is volgens onderzoekers waarschijnlijk het oudste beeldverhaal dat ooit is aangetroffen.De wandschildering is minstens 44.000 jaar oud, wat betekent dat ze ongeveer tweemaal zo oud is als soortgelijke taferelen in Europa, zoals een 19.000 jaar oude grotschildering van een bizon die een man met een vogelkop aanvalt, in Frankrijk. De ontdekking volgt op die van een reeks andere prehistorische grotschilderingen in Zuidoost-Azië die nieuw licht werpen op de vraag waar en wanneer de vroegste mens zijn cognitieve vermogens begon te ontwikkelen en te tonen.

“Als je archeologische opgravingen doet, vind je meestal datgene wat mensen hebben achtergelaten, hun afval. Maar als je naar grotschilderingen kijkt, is dat geen afval – het lijkt wel een boodschap, we voelen er een band mee,” zegt Maxime Aubert, archeoloog en geochemicus aan de Australische Griffith University en hoofdauteur van het nieuwe onderzoek.

“Nu we deze kunst beginnen te dateren, niet alleen in Europa maar ook in Zuidoost-Azië, zien we dat het verhaal over de reis van de mensheid er totaal door verandert.”

Het juiste tijdstip

Het tafereel is het zoveelste voorbeeld van grote prehistorische schilderingen die in de grotten van de regio Maros-Pangkep op Sulawesi zijn ontdekt. Miljoenen jaren geleden werd de kalksteen in dit gebied uitgesleten door ondergrondse rivieren, waarbij een doolhof van grotten ontstond. In veel van de grotten zijn handstencils aangetroffen, die zijn gemaakt door mensen die het eiland enkele tienduizenden jaren geleden bewoonden.

Sinds de jaren vijftig hebben wetenschappers ruim 240 grotschilderingen op Sulawesi gedocumenteerd, maar tientallen jaren werd aangenomen dat deze kunstwerken niet ouder waren dan 12.000 jaar. Dat begon te veranderen in 2014, toen het team met Aubert en Brumm grotschilderingen in Indonesië ontdekte die minstens 40.000 jaar oud waren, wat ze op z’n minst zo oud maakt als de oudste schilderingen in de beroemde grotten van Europa.

“Europa werd ooit beschouwd als de plek waar de eerste mensen hun culturele vaardigheden perfectioneerden, omdat vooral in Frankrijk al vroeg heel veel onderzoek is gedaan (...). Lange tijd hebben de grotschilderingen van Europa eigenlijk de toon gezet voor navolgende ontdekkingen,” schrijft April Nowell, een archeologe van de University of Victoria die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken, in een e-mail. “We weten al enige tijd dat deze visie van Europa als ‘vervolmaking’ van de cultuur van de vroegste mens niet langer houdbaar was, wat telkens weer wordt bevestigd door de vele en diverse vondsten in de rest van de wereld, van Australië tot Indonesië.”

De grotschildering op Sulawesi is van internationaal belang, zegt Peter Veth, een archeoloog van de University of Western Australia die het artikel over de ontdekking voor publicatie beoordeelde. “Net als in het geval van mensen die in een zeer vroeg stadium naar Australië overstaken en complexe kunstvormen ontwikkelden, zien we hier hoe inheemse inwoners van Zuidoost-Azië de relatie tussen mens en dier uitbeelden op een moment dat Homo sapiensnog niet eens in Europa is gearriveerd.”

Hoe kunnen onderzoekers de ouderdom van een grotschildering bepalen? Een van de methoden is een indirecte inschatting op basis van de mineralen die zich naderhand op het kunstwerk hebben afgezet. Tot deze mineralen behoren vaak minieme hoeveelheden radioactief uranium, dat in een voorspelbaar tempo vervalt tot het element thorium. Hoe ouder de vindplaats, des te hoger is het gehalte aan thorium ten opzichte van uranium.

Om de ouderdom van de pas ontdekte muurschildering vast te stellen, namen Aubert en Adam Brumm, archeoloog aan de Griffith University en medeauteur van de nieuwe studie, monsters van de minerale afzettingen die zich op delen van de afbeeldingen hadden gevormd. Ze ontdekten dat de mineralen tussen de 35.100 en 43.900 jaar geleden op de schildering waren begonnen te groeien. Het is mogelijk dat de schildering nog eerder werd vervaardigd, dus gebruiken de onderzoekers deze ouderdom als minimumgrens. En omdat het team denkt dat het tafereel in één keer is geschilderd, gebruiken ze de oudste datum – 43.900 jaar – als minimale ouderdom van het hele beeldverhaal.

Aubert heeft er vertrouwen in dat de datering standhoudt. Ten eerste heeft het team monsters kunnen nemen van afzettingen die zich duidelijk boven op de pigmenten van de schilderingen hebben afgezet en dus jonger dan die pigmenten zelf moeten zijn. En uit de monsters lijkt in de loop der millennia geen uranium te zijn weggelekt, een fenomeen dat tot onjuiste dateringen kan leiden. Ook is duidelijk dat de oudste bewoners van Sulawesi al vroeg artistieke vaardigheden ontwikkelden: bij naburige opgravingen onder leiding van Brumm werden 30.000 jaar oude ‘waskrijtjes’ en onderdelen van sieraden ontdekt.

Elisabeth Culley, een archeologe van de Arizona State University die is gespecialiseerd in de grotschilderingen van Sulawesi, denkt dat het tafereel op zijn minst zo oud is als de schilderingen in de grot van Chauvet in Frankrijk, die tussen de 30.000 en 32.000 jaar geleden werden gemaakt. Ook is ze het ermee eens dat het om een volledige scène gaat. “Ik denk niet dat de interpretatie omstreden is,” zegt zij. “De figuren hebben betrekking op elkaar en de dynamiek is niet alleen maar primitief – er lijkt een of andere vorm van beweging te zijn.”

Abstracte kunst?

De pas ontdekte schilderingen vertonen nog meer aspecten waarover de onderzoekers zich het hoofd breken, want sommige van de mensachtige figuren hebben vreemde kenmerken. Eén ervan heeft bijvoorbeeld een stompe staart, een andere een vogelachtige snavel. In hun artikel stellen Aubert en zijn collega’s dat ze misschien de vroegste uitbeeldingen van hybride figuren (half mens, half dier) in een kunstwerk zijn. De oudste afbeelding van deze aard, een mannenfiguur met een leeuwenkop, werd tussen de 39.000 en 40.000 jaar geleden uit een mammoetslagtand gesneden, in een gebied dat nu in Duitsland ligt.

De kop van een anoa of dwergbuffel een kleine verwant van de wilde waterbuffel wordt in dit deel van de grotschildering omringd door zes kleine figuren Onderzoekers interpreteren de figuren als abstracte uitbeeldingen van wezens met zowel menselijke als dierlijke trekken Zo lijkt de tweede figuur van boven een vogelachtige snavel te hebben
Beeld: Ratno Sardi
De kop van een anoa of dwergbuffel, een kleine verwant van de wilde waterbuffel, wordt in dit deel van de grotschildering omringd door zes kleine figuren. Onderzoekers interpreteren de figuren als abstracte uitbeeldingen van wezens met zowel menselijke als dierlijke trekken. Zo lijkt de tweede figuur van boven een vogelachtige snavel te hebben.

Als de figuren in deze grotschildering inderdaad een mix van menselijke en niet-menselijke kenmerken vertonen, wijst dat erop dat de kunstenaar in kwestie in staat was om abstract en creatief te denken. Het is zelfs mogelijk dat de figuren een aanwijzing zijn voor zeer vroege uitingen van spiritualiteit of dat ze een of ander sjamanistisch geloof uitbeelden.

“Misschien zagen deze oermensen zichzelf als een onlosmakelijk onderdeel van de dierenwereld,” zegt Brumm. “Die speciale band tussen mens en dier was zó sterk dat ze zichzelf mogelijk in cultureel en filosofisch opzicht hebben beschouwd als deels dier en deels mens.”

Ook Nowell denkt dat de schilderingen een abstracte jachtscène verbeelden:“Maar het feit dat sommige mensachtige figuren een staart of snavel hebben, lijkt erop te wijzen dat het niet zomaar een jachtscène is, maar dat het tafereel ook een mythologisch aspect heeft,” zegt zij. Culley denkt dat het kunstwerk een abstracte kwaliteit heeft, omdat de mensachtige figuren te klein zijn om als realistische weergaven bedoeld te zijn. Juist vanwege die abstractie kan de grotschildering volgens Culley ook op veel andere manieren worden geïnterpreteerd dan alleen als jachtscène. Misschien zijn de vaag aangeduide ‘speren’ wel sjamanistische ‘krachtstralen’ die weergeven hoe energie van de ene op de andere figuur wordt overgebracht.

Afgezien van de details ligt het ware belang van het tafereel volgens Culley in het feit dat de kunstenaar hier naar een vorm van abstractie heeft gestreefd – een kenmerk dat ruim 30.000 jaar geleden ook in Frankrijk opdook. “Er zijn grote verschillen tussen beide culturen en er is veel ruimte tussen beide tradities ..., maar ze vertonen ook duidelijke overeenkomsten,” zegt zij. “Voor mij is dat het belangrijkste: ze zijn in een periode ontstaan waarin een zeer consistente en onderling gelijkende traditie ontstaat, die een gemeenschappelijke oorsprong moet hebben.”

Het verleden beschermen

Nu de onderzoekers de grotschildering wetenschappelijk hebben beschreven, gaan ze naarstig op zoek naar andere voorbeelden. Hamrullah, een van de medeauteurs van de nieuwe studie, en de andere Indonesische leden van het onderzoeksteam ontdekken bij het verkennen van de regio geregeld nieuwe, nog niet onderzochte grotten. Het team probeert ook een toekomst voor de nieuwe vindplaats uit te stippelen. Het is nog onduidelijk waarom de pas ontdekte schilderingen in een verhoogd tempo van de rotswand afschilferen.

Dat zou kunnen komen door werkzaamheden in de omgeving van de grot. Hoewel de plaatselijke regering en de cementfabriek zijn overeengekomen de grot te beschermen, klinken er in de omgeving nog altijd explosies van naburige mijnbouwactiviteiten. “We weten niet hoelang de grotschildering er nog is,” zegt Aubert.

Mogelijk wordt de bescherming van het gebied verbeterd. In een e-mail sprak Hamrullah de hoop uit dat het grotstelsel als Werelderfgoed wordt erkend. En hoewel de toekomst van de plek nog onzeker is, is Brumm verrukt over hetgeen de grot ons nu al over het gemeenschappelijke verleden van de mensheid heeft verteld.

“Je bent in de gelegenheid om in deze grot te zitten, waar je voor zover wij weten misschien de vierde of vijfde of zesde persoon bent die dit tafereel in tienduizenden jaren heeft aanschouwd. En je hebt het geluk dat je deze kennis en dit inzicht kunt delen en dat je weet hoe oud het is,” zegt hij. “Het is erg moeilijk om dat gevoel te omschrijven, maar het is zeker iets wat je motiveert.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com