Volgens veel reizigers is Cinque Terre een van de highlights van Italië. Het nationaal park, dat bestaat uit vijf kleine dorpjes aan de kust waarvan de kleurrijke huizen tegen de kliffen zijn gebouwd, trekt jaarlijks miljoenen toeristen. Maar welk dorp in Cinque Terre is eigenlijk het mooist? Hoeveel dagen heb je nodig om alles te zien en kun je het beste met de auto of de trein reizen? Dit moet je weten voordat je de Italiaanse Rivièra bezoekt.
De vijf dorpen van Cinque Terre
Begin je jouw reis langs Cinque Terre in het noorden? Dan is Monterosso al Mare de eerste stop. Met zo’n 1500 inwoners is dit het grootste dorpje in Nationaal Park Cinque Terre. Monterosso staat vooral bekend om het lange strand, waar de strandbedjes en parasols netjes staan opgelijnd. Tip: stap hier in een kajak en peddel langs de kustlijn van Cinque Terre.
Een paar kilometer ten zuiden van Monterosso dient het volgende paradijs zich alweer aan: Vernazza. Is dit het mooiste dorp van Cinque Terre? Oordeel vooral zelf wanneer je de Italiaanse streek bezoekt, maar met de oude, kleurrijke gebouwen, het schattige pleintje en de kleine haven is dit dorp zeker een kanshebber.
Corniglia is de derde stop in Cinque Terre. Het is het enige dorp dat niet direct aan zee ligt, maar op een rots die een flink stuk boven het water uitsteekt. Vanaf het treinstation moet je daarom nog 365 treden omhoogklimmen, maar in ruil daarvoor word je wel getrakteerd op een prachtig uitzicht op zee en de omringende wijngaarden.
Manarola en Riomaggiore zijn de twee zuidelijkst gelegen dorpen van Cinque Terre. Ook hier zijn de huizen op de kliffen geschilderd in allerlei kleuren en vind je gezellige terrasjes waar je geniet van een Italiaanse wijntje terwijl je uitkijkt op zee.
Reis met de trein door Nationaal Park Cinque Terre
Ben je van plan om met een (huur)auto langs de dorpjes van Cinque Terre te rijden? Als je geen zin hebt om in de file te staan of met andere toeristen te vechten om een van de schaarse parkeerplekken, dan kun je dat idee maar beter in de koelkast zetten. Parkeer je auto in plaats daarvan in La Spezia of Levanto en stap daar op de trein.
Na een rit van een minuut of tien kom je al aan in het eerste dorp. De treinritjes tussen de verschillende dorpen zijn maar kort; de complete route langs de vijf dorpen van Cinque Terre duurt twintig minuten.
Wandelen in Cinque Terre
Met de trein is het goed te doen om alle vijf dorpen in één dag te bezoeken. Neem je liever de tijd en wil je ook wat meer van de omgeving zien, dan kun je Cinque Terre in een paar dagen al wandelend verkennen.
Sentiero Azzurro, ook wel bekend als het Blauwe Pad, is de bekendste wandelroute in Cinque Terre. Het twaalf kilometer lange traject verbindt alle vijf dorpen met elkaar. Vind je dat te ver, dan kun je er ook voor kiezen om één van de vier etappes te lopen. Goed om te weten: de etappes tussen Riomaggiore en Manarola en Manarola en Corniglia zijn momenteel gesloten uit veiligheidsoverwegingen en zouden in de zomer van 2024 weer toegankelijk moeten zijn.
Heb je een ticket nodig om Nationaal Park Cinque Terre te bezoeken?
Sinds een aantal jaar kun je Nationale Park Cinque Terre alleen bezoeken met een toegangskaart. Hiermee hoopt de Italiaanse regering het toerisme in de populaire streek enigszins onder controle te houden. Met een Cinque Terre Card, te koop op elk treinstation, heb je toegang tot de hele treinroute en alle wandelpaden. Ga je alleen te voet op pad? Dan is een Cinque Terre Trekking Card voldoende. Dit ticket heb je nodig voor de wandelpaden tussen Monterosso en Vernazza en Vernazza en Corniglia. Alle andere paden zijn gratis.
Buiten het hoogseizoen, van begin november tot halverwege maart, zijn alle wandelroutes gratis toegankelijk. Het voor- en najaar zijn ook de beste reistijd als je de grootste toeristenstroom in Cinque Terre wil vermijden. Het is vrijwel het hele jaar druk in deze Italiaanse regio, maar de zomermaanden vormen de piek.
Lees ook: dit zijn de mooiste stranden van Italië
Willeke van Doorn studeerde journalistiek, reisde een tijdje de wereld rond en kwam uiteindelijk via de Verenigde Staten, Australië en Nieuw-Zeeland bij de redacties van Quest, National Geographic en Runner’s World terecht. Ze is nieuwsgierig naar de wereld, gaat het liefst elke maand even op reis en neemt dan ook altijd haar hardloopschoenen mee.
