Grote vissen hebben eerder last van een zuurstoftekort in warm water dan kleinere soortgenoten. Het gevolg: ze zijn minder goed bestand tegen opwarming van hun leefomgeving. Dat blijkt uit een studie van een internationale onderzoeksgroep die in 2022 werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Global change biology.

Warmer water vraagt om meer zuurstof

De onderzoekers werkten met een rekenmodel waarmee ze de invloed van diverse factoren – lichaamsomvang, mate van activiteit en lichaamstemperatuur – op het zuurstofverbruik van vissen kunnen voorspellen. Uit de studie blijkt dat vissen soms met een zuurstoftekort kampen wanneer ze actief zijn en het water warm is.

Zuurstof lost minder goed op in warm water, legt bioloog Wilco Verberk van de Radboud Universiteit uit, een van de betrokken onderzoekers. Vissen in warmer water hebben, net als andere koudbloedige dieren, meer zuurstof nodig om hun energiehuishouding op peil te houden, zegt hij.

Wat zijn de gevolgen voor grote vissen?

Dat geldt des te meer voor grote vissen, die meer zuurstof verbruiken dan kleine en naar verhouding kleinere kieuwen hebben. Hierdoor daalt bij grote vissen het zuurstofgehalte van het water rond de kieuwen sneller, waardoor genoeg zuurstof opnemen steeds lastiger wordt.

Vissen stoppen waarschijnlijk eerder met groeien en zullen minder groot worden, verwacht Verberk. Die omvang is van belang voor de instandhouding van betroffen soorten. ‘Bij wijfjes geldt: hoe groter de vis, hoe meer eitjes ze kan leggen.’ Het effect van opwarming op de hoeveelheid zuurstof waarover vissen kunnen beschikken, heeft dus een direct gevolg voor het aantal vissen dat wordt geboren en in de oceanen rondzwemt.