ROANOKE, VIRGINIA

Toen Nancy Moncrief in 1989 aan haar nieuwe baan als curator zoogdierkunde bij het Virginia Museum of Natural History in Martinsville begon, verwachtte ze niet dat het aantal soorten waarmee te maken zou krijgen gedurende haar loopbaan zou veranderen. En dat leek twintig jaar lang inderdaad het geval te zijn.

Maar dat veranderde in mei 2019, toen ze een e-mail kreeg van Mike Fies, wildbioloog bij het Department of Wildlife Resources van de staat Virginia.

‘Wéér een gordeldier – dood ditmaal,’ viel in de onderwerpregel te lezen. Twee maanden daarvóór hadden Fies’ collega’s sporen van een gordeldier gevonden, maar ze hadden het zoogdier niet kunnen vangen om de aanwezigheid ervan definitief te kunnen bevestigen.

Moncrief studeerde destijds aan de Louisiana State University en wist alles over het negenbandgordeldier, dat inheems is in delen van de VS, waaronder Texas, en in Midden- en Zuid-Amerika. Haar antwoord aan Fies luidde: ‘Wat doen die dieren in hemelsnaam in Russell County??’

Het antwoord daarop is niet duidelijk. Wat wél zeker is, is dat de zoogdieren, die een gewicht van zo’n vijfenhalve kilo kunnen bereiken en nog het meest verwant zijn aan luiaards en miereneters, in de afgelopen eeuw hun verspreidingsgebied gestaag naar het noorden hebben verlegd. In de jaren vijftig van de negentiende eeuw staken ze de Rio Grande over, in de jaren dertig van de vorige eeuw waren ze al voorbij de Mississippi en in de jaren negentig werden ze in Tennessee en daarna in North Carolina gespot. En nu zijn ze dus in Virginia aangekomen.

‘Dat was een volstrekte verrassing,’ zegt Moncrief, die haar bevindingen over de eerste officiële waarneming van een gordeldier in Virginia in 2021 publiceerde in het tijdschrift Southeastern Naturalist. ‘Deze golf van noordwaartse uitbreiding laat niet na.’

Tot en met mei 2022 heeft Moncrief meerdere andere meldingen van gordeldieren in Virginia binnengekregen, hoewel ze niet kan zeggen hoe wijdverbreid in deze staat de soort nu is. Beambten van de aangrenzende staten Maryland en West Virginia hebben nog geen waarnemingen gemeld.

Maar uit meerdere studies is gebleken dat gordeldieren, die de voorkeur geven aan warm weer, binnenkort in nog noordelijker contreien kunnen opduiken, waaronder staten als New Jersey en Pennsylvania. Die ontwikkeling is deels te verklaren door het feit dat de winters in de VS steeds warmer worden. Tussen 1985 en 2011 is de gemiddelde temperatuur in het noordoosten van het land met ruim één graad Celsius gestegen, en die stijging zou tegen het jaar 2080 weleens vijfenhalve graad Celsius kunnen bedragen.

‘Men dacht altijd dat ze hun verspreidingsgebied niet verder naar het noorden zouden verleggen, maar ze zijn gewoon doorgegaan,’ zegt Colleen McDonough, ecologe en gordeldierexpert aan de Valdosta State University in Georgia.

Lees ook: Hoe de zaak tegen een vermeende stropersbaas mislukte | National Geographic

‘Naarmate er in het noorden warmere temperaturen gaan heersen, zouden gordeldieren potentieel in gebieden kunnen gaan floreren die twintig jaar geleden volstrekt ondenkbaar waren,’ zegt zij.

Gordeldier-snelwegen

James Taulman, emeritus-ecoloog aan de Park University in Parkville, Missouri, begon al in de jaren negentig het uitdijende verspreidingsgebied van gordeldieren te bestuderen.

Het is volgens hem nog steeds niet duidelijk of de steeds verdere verspreiding van dit prehistorisch ogende zoogdier deel uitmaakt van een natuurlijke ontwikkeling of dat ze een gevolg is van de klimaatverandering – of beide.

Duidelijk is wél dat de insecteneters, die burchten graven, geen moeite hebben om zich aan nieuwe habitats aan te passen. ‘Je hebt niet veel gordeldieren nodig om een nieuwe populatie op poten te zetten – slechts één vrouwtje en haar mannelijke nakomelingen,’ legt Taulman uit. ‘Mits het gebied geschikt is voor deze dieren’, namelijk met een vochtige en insectenrijke bodem en milde winters, ‘kunnen ze prima gedijen.’

Maar volgens McDonough zijn er beperkingen aan de uitbreiding van hun verspreidingsgebied. Zo kan de soort zich vanuit Texas niet veel verder naar het westen verbreiden, omdat het land daar te droog is om de grote hoeveelheid insecten te produceren die gordeldieren nodig hebben om te overleven.

Ook denkt zij dat hun kolonisatie van het noordoosten van de VS beperkt zal worden door winterse temperaturen en andere, nog onbekende factoren.

In Virginia doen de gekreukte rotsformaties, dichte hardhoutwouden en talloze kreken en stromen van de Appalachen in het geheel niet denken aan het kurkdroge en weidse landschap dat we doorgaans associëren met het verspreidingsgebied van gordeldieren.

Maar volgens Moncrief is het landschap in Virginia perfect voor de dieren: ze geven er de voorkeur aan om zich langs schaduwrijke riviertjes en beken te verplaatsen, waardoor er dankzij een overdaad aan voedsel, schuilplaatsen en vocht heuse ‘gordeldier-snelwegen’ zijn ontstaan.

Niet lang geleden zette ik op een voorjaarsochtend mijn auto in de buurt van Abingdon in de berm van een landweggetje en ging een kijkje nemen bij een reeks ondiepe burchten bij een beekje – precies het type habitat waarnaar ik volgens Moncrief en Fies moest uitkijken om een gordeldier te spotten.

Een geruis in het gebladerte trok mijn aandacht, maar ik wist dat de kans op het spotten van dit nachtdier om tien uur ’s ochtends niet erg groot was. De veroorzaker van het geluid was een doodgewone grijze eekhoorn. Tenzij u een gordeldier in uw achtertuin herbergt, is het doorgaans erg moeilijk om dit schuwe dier ter grootte van een kat tegen te komen. Bovendien zijn ze in beboste omgevingen goed gecamoufleerd.

‘Komisch plomp’

De Azteken noemden het gordeldier ‘schildpadkonijn.’ De Spanjaarden gaven het dier de naam armadillo, wat ‘kleine gepantserde’ betekent. In het Zuiden van de VS hebben gordeldieren bijnamen als ‘opossums met een helm op’ en ‘Texaanse verkeersdrempels’ gekregen.

Voor Ruby Osborne, inwoonster van Buchanan County, Virginia, in de uiterste zuidwestpunt van de staat, waren ze gewoon de beesten die telkens weer haar bloembedden omwroetten.

Aanvankelijk wist Osborne niet welke nachtelijke bezoeker haar tuintje met kluiten lemige aarde bezaaide. Maar na een paar weken van frustratie wist Osborne begin 2019 eindelijk de potentiële boosdoener door haar achterraam te spotten: ze zag een gordeldier op z’n achterpoten staan, wat op haar een ‘komisch plompe’ indruk maakte. Terwijl het gordeldier ervandoor ging, maakte Osborne’s dochter nog wat foto’s van de indringer, die ze naar de afdeling wildbeheer van de staat opstuurde.

De ontdekking werd doorgegeven aan Seth Thompson, een wildbioloog van de staat die in het naburige Wise woonde. Hij was sceptisch – totdat hij de foto’s bekeek. ‘Het was nooit in me opgekomen dat deze dieren hier konden voorkomen,’ zegt hij.

Met toestemming van Osborne zette hij een val in de tuin om het dier te vangen, maar tevergeefs. Pas maanden later, toen Fies een gordeldier vond dat door een hond was gedood, konden biologen bevestigen dat het om een dier ging dat in Virginia had geleefd. Dat exemplaar wordt nu in het Virginia Museum of Natural History in Martinsville bewaard en heeft een bijzondere status: het is het allereerste gordeldier in de staat Virginia dat wetenschappelijk is beschreven.

Lees ook: Forensische vingerafdrukken helpen bedreigde schubdieren | National Geographic

Gebouwd om te graven

Op een warme meimorgen ritst Moncrief buiten haar kantoor een plastic zak open waarin het skelet van het gordeldier uit Virginia wordt bewaard. Ik zie een wirwar van beenderen die van elk weefsel zijn ontdaan door de kolonie vleesetende kevers die Moncrief in haar lab houdt. Terwijl ze één voor één de schedel, de kaak, het bekken en meerdere pootbeenderen van het dier uit de zak haalt en ze op een metalen archiefkast legt, vult de lucht zich met de geur van formaldehyde. In het schedeldak is een klein gaatje te zien, toegebracht door de hond die het leven van het dier heeft beëindigd.

Moncrief wijst me op de kleine, wigvormige tanden van het gordeldier, die door het proces van natuurlijke selectie perfect zijn gevormd om een dieet van insecten, rupsen en andere ongewervelde beestjes te vermalen.

Het vermogen van het gordeldier om een zo uiteenlopend dieet te vinden en zich ermee te voeden, is waarschijnlijk een van de voornaamste redenen waarom de soort zich zo snel en zo ver heeft weten te verspreiden, zegt Moncrief. In haar kantoor wemelt het van de eekhoornbeeldjes en exemplaren van de kinderstrip Squirrel Girl – overblijfselen van haar eerste onderzoekspassie.

Moncrief pakt het schild van het gordeldier – de carapax – op, die is gemaakt van keratine en verrassend licht is. Elk gedeelte van de bepantsering van een gordeldier is afgezet met minuscule en gevoelige haartjes die korter zijn dan oogwimpers. Ze helpen het dier helpen om in holen en tunnels zijn omgeving af te tasten. Het schild biedt bescherming tegen roofdieren, evenals zijn leerachtige huid en zijn gewoonte om tientallen centimeters de lucht in te springen als hij wordt verschrikt. Die strategie werkt mogelijk tegen wilde katten en coyotes, maar is minder efficiënt tegen een rijdend voertuig – volgens Moncrief waarschijnlijk de meest gebruikelijke doodsoorzaak van gordeldieren in Virginia.

Ze laat me de spitse snuit en scherpe klauwen van het dier zien, die het volgens haar in staat stellen om zich diep in de aarde in te graven. Het is een van de redenen waarom deze zoogdieren misschien niet als de ideale buren worden gezien.

‘De burchten zijn essentieel voor hun overleving,’ zegt Brett DiGregorio, ecologe aan de University of Arkansas. ‘In hun diepgelegen holen is de temperatuur stabiel en kunnen ze veilig slapen en verspillen ze dus maar weinig energie.’

Gordeldieren kunnen soms wel zestien uur per dag in hun burcht slapen, waarbij ze het hol alleen verlaten om op zoek te gaan naar voedsel of water. Het zijn niet bijzonder sociale dieren en ze ontmoeten elkaar vrijwel alleen maar om te paren.

De vrouwtjes planten zich verwoed voort en baren elk jaar tussen maart en mei een identieke vierling. De jongen blijven bij de moeder totdat ze drie tot vier maanden oud zijn, waarna ze op zoek gaan naar een eigen territorium. Na negen tot twaalf maanden zijn ze geslachtsrijp. DeGregorio vermoedt dat het vooral deze onvervaarde jonge gordeldieren zijn die hun territorium steeds verder naar het noorden verleggen.

Hoe ze zich precies van het ene gebied naar het andere verplaatsen, werd duidelijk uit een onderzoek van Taulman uit 1996. Daarin toonde hij aan dat de dieren soms letterlijk in voertuigen meeliftten door zich in het chassis of de achterbak te verschuilen.

Gunstig voor andere soorten?

Sinds de ervaringen van Osborne hebben ecologen nog meer klachten van burgers gekregen over gordeldieren die hun burchten in achtertuinen graven, een fenomeen dat zich waarschijnlijk vaker zal voordoen.

Uit recent onderzoek van DeGregorio, dat in het tijdschrift Ecology and Evolution is verschenen, blijkt dat de activiteiten van gordeldieren in Arkansas in direct verband staan met de aanwezigheid van mensen. In gebieden waar meer mensen wonen, waren de dieren vooral ’s nachts actief, terwijl ze zich in meer afgelegen gebieden vaker overdag lieten zien. Daaruit blijkt dat ze zich beter aanpassen dan voorheen werd gedacht.

Er bestaat geen beproefde methode om te voorkomen dat gordeldieren hun burcht in een achtertuin graven, maar McDonough raadt burgers aan om in dat geval een diervriendelijke val te gebruiken en de dieren naar een andere plek over te brengen. Ook kunnen ze wat hondenharen en -poep voor de ingang van de burcht neerleggen om de dieren ertoe te bewegen elders een hol te graven.

Hoewel niet bekend is welke uitwerking de aanwezigheid van gordeldieren op niet-inheemse ecosystemen heeft, is die waarschijnlijk niet ongunstig. Volgens DeGregorio zouden ze als insecteneters sommige schadelijke plaagdieren kunnen verorberen, zoals invasieve Aziatische regenwormen.

Hoewel gordeldieren een slechte reputatie hebben omdat ze vaak akkers en tuinen omwroeten, creëren ze met dat gedrag waardevolle habitats voor andere dieren. Uit een onderzoek dat in mei 2021 onder leiding van DeGregorio in Arkansas werd uitgevoerd, bleek dat 35 verlaten burchten van gordeldieren onder meer werden gebruikt door negentien zoogdiersoorten en veertig vogelsoorten.

Lees ook: Bedreigde gordeldieren worden verwerkt tot carnavalsratels | National Geographic

‘We zijn dol op andere dieren die deze bouwkundige ecologische functie hebben, waaronder de woestijnschildpad, de gopherschildpad en de prairiehond,’ zegt hij.

‘Gordeldieren geven we hiervoor niet genoeg credit, en ik zou graag zien dat dat verandert,’ aldus DeGregorio. Terwijl de soort zijn reis naar het noorden onverstoorbaar voortzet, hoopt hij dat de waardering voor het dier zal groeien.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com