Enkele dagen geleden werd, tijdens de 18e driejaarlijkse vergadering in het kader van een internationale conventie over de handel in wilde dieren, een voorstel aangenomen dat de export van wilde Afrikaanse olifanten aan banden legt. Het besluit houdt in dat olifanten uit Botswana, Zimbabwe, Namibië en Zuid-Afrika alleen mogen worden uitgevoerd naar Afrikaanse landen waar olifanten voorkomen of ooit voorkwamen. Er is één uitzondering: export is wel toegestaan als een land kan aantonen dat het uitvoeren van een olifant naar elders echt een positief effect heeft voor het behoud van de soort.

Het voorstel bleek een van de meest controversiële onderwerpen van de twee weken durende bijeenkomst in het kader van de CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Fauna and Flora) waar vertegenwoordigers van 182 landen en de Europese Unie spraken over regelgeving voor de handel.

Dierenwelzijns- en veel dierenbeschermingsorganisaties waren voorstander van het besluit, ondanks de felle tegenstand van enkele landen in het zuiden van Afrika en het feit dat de VS en een dierentuinvereniging uit Europa bedenkingen hadden geuit.

“Het is voor het welzijn van de dieren een stap voorwaarts dat het nu verboden is om baby-olifanten bij hun familieleden weg te halen om ze in dierentuinen te plaatsen,” aldus Frank Pope, CEO van de in Nairobi gevestigde non-profitorganisatie Save the Elephants. Ook veel andere dierenbeschermingsorganisaties denken er zo over.

De vangst en verkoop van levende olifanten stuit steeds vaker op weerstand, naarmate onderzoekers meer te weten komen over het ontwikkelde gedrag en intellect van olifanten. Zo weigeren de dieren vaak om zieke of stervende soortgenoten achter te laten. Het zijn slimme, sociale dieren met familiebanden die gedurende hun hele leven in stand blijven. De afgelopen jaren is er steeds meer bewijs bijgekomen dat ze hulpmiddelen gebruiken, samenwerken om gezamenlijke doelen te behalen, rouwen om hun dodenen empathie kunnen voelen. Op sommige momenten gedurende het jaar vormen olifanten van de Afrikaanse savannes grote groepen, waarbij honderden dieren samenkomen.

Dit alles bij elkaar maakt het volgens veel wetenschappers en dierenbeschermingsorganisaties zorgelijk dat olifanten, vaak jonge dieren, worden gescheiden van hun familie in het wild om te worden verkocht aan dierentuinen.

“Net als wij zijn olifanten blij om hun familie weer te zien en zijn ze verdrietig als ze plotseling van elkaar worden gescheiden. Net als wij hebben ze behoefte aan vriendschap en ruimte. Er bestaat veel bewijs voor de fysieke en psychologische schade die individuele olifanten oplopen door hun traumatische vangst en hun armzalige bestaan in gevangenschap,” aldus Joyce Poole, een deskundige op het gebied van olifantengedrag en National Geographic Explorer. Vooral jonge olifanten zijn kwetsbaar. Wanneer ze gescheiden worden van hun familie kunnen ze een psychisch trauma oplopen, wat kan leiden tot depressie, angst, agressie en soms zelfs een vroegtijdige dood.

Landen in het zuiden van Afrika, met name Zimbabwe, waar naar schatting 82.000 olifanten leven en Botswana, met een olifantenpopulatie van 130.000, stellen dat zij in toenemende mate te maken krijgen met twee factoren die dergelijke handel noodzakelijk maken. Ten eerste moeten de dieren weggehouden worden bij mensen en hun landbouwgrond, omdat ze oogsten vernielen en soms mensen doden. Het tweede argument van de landen is dat ze de kosten van natuur- en soortbehoud kunnen financieren met de opbrengst van de verkoop van wilde dieren.

De verkoop van olifanten aan dierentuinen over de hele wereld wordt door die landen gezien als een oplossing. Zo is Zimbabwe onlangs begonnen met de verkoop van olifantenkalveren aan China en stuurde Eswatini (het voormalige Swaziland) in 2016 zeventien van zijn olifanten naar Amerikaanse dierentuinen, met als argument dat ze anders zouden zijn afgeschoten.

Wilde Afrikaanse olifanten worden verkocht aan dierentuinen over de hele wereld Op 27 augustus besloot een meerderheid van de 183 lidstaten die de internationale conventie voor de regulering van de wereldwijde handel in wilde dieren hebben ondertekend dat aan deze praktijk een einde moet komen Talloze olifantenexperts zijn er fel op tegen deze intelligente gevoelige en sociale dieren van hun kuddes te scheiden
Bob Smith, Nat Geo Image Collection
Wilde Afrikaanse olifanten worden verkocht aan dierentuinen over de hele wereld. Op 27 augustus besloot een meerderheid van de 183 lidstaten die de internationale conventie voor de regulering van de wereldwijde handel in wilde dieren hebben ondertekend dat aan deze praktijk een einde moet komen. Talloze olifantenexperts zijn er fel op tegen deze intelligente, gevoelige en sociale dieren van hun kuddes te scheiden.

Het transport van met name jonge, wilde olifanten vanuit Afrika is een relatief nieuw fenomeen.Tot het midden van de jaren negentig werden kalveren alleen gevangen als ‘bijvangst’ bij het afschieten van volwassen dieren, volgens documenten die werden aangeleverd bij CITES.

Zo hebben Chinese dierentuinen sinds 2012 ruim honderd jonge olifanten vanuit Zimbabwe geïmporteerd, volgens Humane Society International. De import kon rekenen op internationale afkeuring van deze organisatie en andere dierenbeschermers. De autoriteiten in Zimbabwe stellen dat het land naar eigen inzicht zou moeten kunnen omgaan met het beheer van de dieren.

“Buitengewone omstandigheden”

Tijdens het debat dat enkele dagen geleden plaatsvond, stelde de EU een amendement voor waardoor export van olifanten buiten de regio zou worden toegestaan in “buitengewone omstandigheden.” Daarvoor zou moeten worden aangetoond dat het transport van de olifanten ten goede zou komen aan het voortbestaan van de soort. Van dergelijke toestemming zou pas sprake kunnen zijn als groepen van olifantendeskundigen van CITES en de IUCN (International Union for Conservation of Nature), de organisatie die de lijst van met uitsterven bedreigde dieren opstelt, hiermee zouden instemmen.

De Verenigde Staten stemde tegen het geamendeerde voorstel. Barbara Wainman, de woordvoerster van de Amerikaanse delegatie bij CITES, zei tegen National Geographic dat de VS niets voelt voor geografische beperkingen aan de export van olifanten, maar dat zou moeten worden gekeken naar de “geschiktheid van een faciliteit om goede behuizing en zorg te bieden aan olifanten.”

Volgens Wainman is de VS van mening dat in een andere bepaling van het verdrag al een wetenschappelijk onderbouwde benadering is vastgelegd voor de vraag waar olifanten naartoe kunnen worden gestuurd. Er zouden geen nadere bepalingen nodig zijn om te definiëren welke bestemmingen ‘geschikt en acceptabel’ zijn.

De EAZA (European Association of Zoos and Aquaria) stelde in een verklaring dat “EAZA tevreden is met de uitkomst van de beraadslaging, die er in de praktijk toe leidt dat er geen in het wild gevangen olifanten meer naar ongeschikte bestemmingen worden gestuurd.” Maar de organisatie vraagt zich wel af of de nieuwe beperkingen geen ondermijning vormen van de regelgeving van CITES, doordat olifanten die in een categorie vallen met minder strenge beperkingen voor internationale handel (zoals die in Botswana en Zimbabwe) in feite hetzelfde worden behandeld als olifanten die de hoogste mate van bescherming hebben gekregen.

Het is onduidelijk of deze beslissing gevolgen zal hebben voor de mogelijkheid voor Amerikaanse dierentuinen om olifanten te importeren. Dan Ashe, president en CEO van de Association of Zoos and Aquariums, waar 236 faciliteiten in de VS onder vallen, stelt dat het houden van olifanten in dierentuinen bijdraagt aan de bescherming van de dieren, en dat deze bijdrage verdergaat dan alleen de financiële steun die dierentuinen leveren aan het behoud van de dieren in het wild. “Hebben olifanten er profijt van dat het publiek op de hoogte is van wat er gaande is?” vraagt hij. “Voor de bescherming van wilde dieren is het van cruciaal belang dat mensen een emotionele band hebben met de dieren, en empathie voor ze hebben.” Doordat mensen de dieren in goed beheerde dierentuinen kunnen zien, ontstaat die band en dat begrip voor de soort in het wild, aldus Ashe.

Olifanten zijn publiekstrekkers voor dierentuinbezoekers, maar de specialistengroep voor de Afrikaanse olifant van de IUCN maakt zich al langer zorgen om “de geringe slagingskans van fokpogingen en de beperkte levensduur van Afrikaanse olifanten die in gevangenschap leven.”Daarom wenden dierentuinen zich soms tot het buitenland om aan nieuwe olifanten te komen.

“Door gewoon een wilde olifant naar een dierentuin te sturen, wordt niet voldaan aan de voorwaarde van een gunstig effect voor soortbehoud,” merkt Colman Criodain op. Hij is beleidsmanager op het gebied van ‘wildlife practice’ bij het Wereld Natuur Fonds. Ook de specialistengroep voor de Afrikaanse olifant van de IUCN denkt er zo over. De belangrijkste vraag wordt dan ook hoe dierentuinen dit gunstige effect gaan aantonen, aldus Criodain.

De specialistengroep voor de Afrikaanse olifant van de IUCN stelt daarnaast er niet van overtuigd te zijn dat het vangen van wilde olifanten een gunstig effect heeft voor soortbehoud en “is geen voorstander van het transport van wilde Afrikaanse olifanten voor wat voor doel in gevangenschap dan ook.”Het ziet er dan ook naar uit dat de IUCN hoge eisen zal stellen om aan het begrip “buitengewone omstandigheden.”

Mark Jones, hoofd beleid van de Britse Born Free Foundation, een organisatie die vindt dat geen enkel dier gevangen moet worden genomen, zegt over het besluit: “Dit resultaat is misschien niet perfect of waterdicht, maar het schept een krachtig precedent en is een forse stap op weg naar het definitieve einde van de vangst van wilde olifanten voor instellingen waar ze in gevangenschap leven.”

Wel voegt hij daaraan toe dat het zorgelijk is dat de nieuwe bepaling alleen geldt voor olifanten die niet vallen onder de strengste CITES-bescherming. Landen waar de olifantenpopulatie een groot risico loopt op uitsterven, zoals Eswatini, dat in 2016 zeventien olifanten naar Amerikaanse dierentuinen stuurde, zouden hier niet onder vallen, en zouden mogelijk nog steeds argumenten kunnen hebben voor de export van olifanten.

Bij de indiening van het geamendeerde voorstel wees de Europese Unie erop dat er in de afgelopen tien jaar geen levende olifanten in de unie zijn geïmporteerd, en dat er ook geen plannen zijn om dit in de toekomst te doen. China liet zich tijdens het debat niet uit over toekomstplannen. Hetzelfde gold voor de Verenigde Staten.

Wildlife Watch is een project op het gebied van onderzoeksjournalistiek van National Geographic Society en National Geographic Partners dat zich richt op illegale praktijken rond en uitbuiting van wilde dieren. Lees meer op natgeo.nl/wildcriminaliteit

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com