In 1916 werd de molen door Roelof Schlecht, wiens voorouders de molen in 1834 hadden laten bouwen, verkocht aan coöperatie Steggerda. Schlecht werd voor de nieuwe eigenaar molenaar/zaakwaarnemer. Kort daarna was hij windkorenmolenaar af, toen de molen ontwiekt werd: het maalwerk deed men voortaan wel elektrisch en de molen bleef als onttakelde romp over. 
In 1943 werd Mutua Fides (Wederzijds Vertrouwen), één van de twee katholieke boerenbonden in Friesland, eigenaar van de maalderij.

In 1958 ging de onttakeling een flinke stap verder, toen het bovenachtkant werd gesloopt. De overgebleven stenen onderbouw raakte in de loop van de tijd steeds meer door bijgebouwen en silo's ingesloten.

In 1985 verkocht de "Voormalige CAVV (Coöperatieve Aan- en Verkoopvereniging) ABTB Mutua Fides" wegens schaalvergroting het gehele bedrijf aan Jan Mars. Die zette de bestaande Welkoopwinkel annex handel in veevoeders en meststoffen voort, maar had al vanaf het begin de gedachte om de windmolen weer in volle glorie te herstellen.

Met de aankoop van het achtkant van de (onttakelde) Bildtse poldermolen De Zwarte Haan in januari 1997 kwam de herbouw snel dichterbij. In december 1997 werd een (uit Duitsland afkomstige) kap 50 cm. verkleind om op het achtkant te kunnen worden geplaatst. De bovenas werd nieuw gegoten, het bovenwiel is gerepareerd en afkomstig van de "Olle Widde" te Ten Post (Gr.). Medio 1999 werd de kap geplaatst en op 8 november van dat jaar de roeden gestoken. Vrijwel al dit werk werd in eigen beheer door Jan Mars en zijn meesterknecht Klaas Rodenburg uitgevoerd. 

De industriële bebouwing die de molen ooit insloot is grotendeels blijven staan zodat deze molen en zijn directe omgeving een levendig beeld vormen van de ontwikkeling van een molen tot maal- en landbouwtechnisch bedrijf.