Stad Brugge neemt Begijnhof onder zijn vleugels: “Zes zusters kunnen er blijven wonen”

Het begijnhof werd rond 1244 gesticht door Margaretha II van Constantinopel. Het kenmerkt zich door de witgeschilderde huisjes rondom een centraal hof. Met de Franse revolutie werd de volledige site eigendom van de Commissie Burgerlijke Godshuizen, de voorloper van het huidige OCMW. Toen woonden er al naast begijnen heel wat oudere, vaak verarmde dames in de verschillende huizen. De huisjes waren in verval geraakt, een restauratie drong zich op. Er zijn geen begijnen meer, maar sinds 1927 woont er een kloostergemeenschap van benedictinessen. In 1972 heeft de stad Brugge de 42 huizen systematisch gerestaureerd.

In 1934 kreeg vzw De Wijngaard het hele complex in erfpacht. Dat betekent dat ze zelf instonden voor het onderhoud van de woningen en de moestuin. Daar komt nu dus een einde aan. “De vzw vraagt dat de stad opnieuw de verhuring van de huisjes op zich neemt, net als de administratie en herstellingen”, zegt schepen van Financiën Mercedes Van Volcem (Open Vld). “Voorwaarde is wel dat de zes overgebleven zusters nog voor enkele jaren en zo lang het gaat in het klooster te laten wonen. Intussen wordt uitgekeken naar een nieuwe gemeenschap die eventueel hun plaats kan innemen, met de bedoeling het waardevol spiritueel karakter van het begijnhof te vrijwaren.” Van de zes zusters staan er al vier op een lijst voor een woonzorgcentrum. Het valt dus te verwachten dat de laatst overgebleven zusters de komende jaren ook zullen verhuizen. 

De diensten Eigendommen en Patrimoniumbeheer van de stad gaven alvast een gunstig advies. De herstellingen aan de gebouwen gebeuren nu immers ook al door de stad. “Wat dat betreft, verandert er weinig”, zegt Van Volcem, die spreekt van een unaniem besluit van het stadsbestuur om het begijnhof voortaan zelf te beheren. “Dit is één van de mooiste zichten van de stad en bovendien een plek met ongelooflijk veel geschiedenis. We zijn als stad ook wel geïnteresseerd in de grote moestuin. Zou het niet mooi zijn om die in de toekomst open te stellen voor bezoekers en bewoners? Dat kan een nieuwe publieke groene long in de stad worden.”