Sex and the City. Carrie (Sarah Jessica Parker), Charlotte (Kristin Davis), Miranda (Cynthia Nixon) Samantha (Kim Cattrall) © Darren Star Productions / HBO

Voor de vrouw, schrijft Simone de Beauvoir in 1949 in De tweede sekse, is de liefde ‘een totale zelfverloochening’. Ze citeert Lord Byron als ze een vergelijking trekt tussen hoe mannen en vrouwen de liefde beleven: voor de man is het ‘een op zichzelf staande factor’ en voor de vrouw ‘haar hele bestaan’.

Bijna vijftig jaar later was er een antwoord op De Beauvoir in de vorm van een glossy televisieserie. Welkom in de jaren negentig, waar cynisme hand in hand gaat met schijnbaar ongebreidelde vrijheid. Welkom in Manhattan, waar liefde heeft plaatsgemaakt voor betekenisloze seks. Welkom bij anti-romcom Sex and the City (1998-2004), de serie die werd gebaseerd op de columns die Candace Bushnell tussen 1994 en 1996 schreef voor The New York Observer. ‘Welcome to the age of Un-Innocence’, schrijft Bushnell in haar eerste column. ‘No one has breakfast at Tiffany’s, and no one has affairs to remember – instead, we have breakfast at seven A.M. and affairs we try to forget as quickly as possible.’

In Sex and the City, geproduceerd door de destijds gloednieuwe betaalzender hbo, volgen we vier vrouwen: Carrie, Charlotte, Miranda en Samantha. Hun levens spelen zich af op New Yorkse feestjes, openingen en modeshows. Ze hebben prestigieuze banen, in de kunst, journalistiek, advocatuur en pr – maar daar gaat de serie niet over. Sex and the City gaat over hoe, twee decennia na De Beauvoir, vrouwen zich verhouden tot mannen.

Zes seizoenen en twee films later is Sex and the City even geliefd als gehaat, even vergeten als klassiek. De invloed van de serie, en het tijdperk van de ‘on-onschuld’ dat ze inluidde, is terug te zien in talloze meer en minder geslaagde sitcoms en dramedy’s, waarbij het soms alleen de formule is die wordt overgenomen: vier vrouwen, een stad, de focus op romantiek. Ook The Sex Lives of College Girls (2021), eveneens van hbo, neemt de formule over, maar vervangt de stedelijke setting door het fictieve Essex College in Vermont, waar vier kersverse studentes een appartement delen op de campus. Net als hun voorgangsters uit Sex and the City vertegenwoordigt iedere vrouw hier een ander type: Leighton is een rich kid met een geheim, Whitney is een no-nonsense atlete, Kimberly is neurotisch en naïef en Bela is de clown van de groep, die droomt van een carrière als comedyschrijver.

‘Het zit zo’, zegt Bela als ze het in de eerste aflevering heeft over haar grote voorbeeld, comedian Seth Meyers, ‘ik wil met hem naar bed, maar ik wil hem ook zijn.’ Sex and the City had een oplossing voor De Beauvoirs probleem: als in het bestaan van de vrouw liefde en autonomie verstrikt waren geraakt, dan zou de vrouwenemancipatie iets moeten loskoppelen. Twintig jaar na Sex and the City komt Bela tot de ontdekking dat je beter kunt erkennen dat het allemaal uit hetzelfde vat komt: identiteit en aantrekkingskracht, zelfverwezenlijking en romantiek, ambitie en liefde.

The Sex Lives of College Girls is charmant en grappig. De actrices zijn ieder op hun eigen manier onweerstaanbaar. In de scherpe grappen (‘Mom, I’m not taking my teddy bear with me to college. I’m in the middle of my reinvention!’) herkennen we het handschrift van Mindy Kaling (The Mindy Project, Never Have I Ever), die de serie bedacht, schreef en produceerde. Maar als halverwege het seizoen de charme moet plaatsmaken voor diepgang doet Kaling dat niet door haar prikkelende grappen verder uit te werken, maar door comedy te vervangen door drama. Sex and the City daarentegen vond haar diepgang juist in de humor. Sex and the City was niet dramatisch, maar allegorisch. De hoofdpersonages, die tv-criticus Emily Nussbaum in The New Yorker typeert als ‘simultaneously real and abstract, emotionally complex and philosophically stylized’, ontwikkelen zich niet via gebeurtenissen maar via kwesties. Op die kwesties heeft ieder personage een eigen perspectief: romantisch, conservatief, liberaal of pragmatisch. Niemand heeft gelijk en iedereen heeft een punt. Het is wat Sex and the City zo scherp maakt, zo prettig onsentimenteel maar wel degelijk ontroerend. Waarom, vraagt Nussbaum zich af, wordt Sex and the City dan zo vaak afgeschilderd als leeg en cartoonesk – als ‘an embarrassment to womankind?’

In Sex and the City-‘reboot’ And Just Like That (2021) maken we opnieuw kennis met Carrie, Miranda en Charlotte. De vriendinnen zijn inmiddels in de vijftig. Ze hebben nog dezelfde carrières, dezelfde echtgenoten, maar de wereld om hen heen is veranderd. Was Sex and the City nog pijnlijk wit, in And Just Like That zijn er meerdere personages van kleur, naast non-binaire personages, nieuwe seksuele mores en een queerness die zich niet zo makkelijk laat passen in de hokjes van gay of straight. Onwennig reageren Carrie en haar vriendinnen op deze nieuwe wereld, alsof ze niet al decennialang rondlopen op Manhattan, maar er zojuist via een konijnenhol zijn gearriveerd.

Net als in Sex and the City komen er in And Just Like That kwesties op tafel waar de personages op kunnen reflecteren, variërend van masturbatie tot menopauze en van cosmetische chirurgie tot menstruatie. Maar in plaats van die lichtvoetige onderwerpen werkelijk uit te diepen, worden er meer gewichtige thema’s aan toegevoegd: rouw, scheiding, alcoholisme en een midlifecrisis. Wist Sex and the City perfect de balans te houden tussen romantiek en realiteit, abstract en echt, daar botst in And Just Like That een overdaad aan rijkdom op deprimerend realisme. Wat is toch dat geheime ingrediënt van Sex and the City dat ervoor zorgde dat het cynisme nooit bleak werd? ‘Wat Sex and the City zo revolutionair maakte’, schrijft Jennifer Wright in een recensie van And Just Like That in The New York Post, ‘was haar bereidheid om vrouwen te laten zien die schaamteloos plezier hadden, op het egoïstische af.’ Het geheime ingrediënt is precies dat: plezier.

Pauline Chalamet als Kimberly, Reneé Rapp als Leighton, Alyah Chanelle Scott als Whitney en Amrit Kaur als Bela in de serie ‘The Sex Lives of College Girls’ © HBO Max

In The New Yorker gingen vier critici vorige maand in gesprek over seksscènes. Euphoria kwam voorbij, de inktzwarte variant op een high school-serie waarin de scholieren drugsverslaafd zijn en de seks apathisch is; het ironische Succession werd genoemd, met name de scène waarin Shiv haar minachting voor haar man kwijt kan in een seksueel rollenspel. Op papier gaat And Just Like That misschien wel over seks, merkt tv-criticus Doreen St. Félix op, maar ‘it’s not interested in sex at all’.

En inderdaad, wat heeft And Just Like That nu echt te zeggen over masturbatie of menopauze? Wat heeft ze te zeggen over racisme, queerness of gender? In vergelijking met Sex and the City zijn de onderwerpen van And Just Like That gewichtig – maar dat geeft de serie nog geen diepgang. Diepgang zit niet in de onderwerpen die je kiest, maar in wat je met die onderwerpen doet.

Zo geseksualiseerd als jonge vrouwen altijd worden, zo seksloos zijn deze vrouwen

‘We are in a decadent, post-excitement world’, stelt Vinson Cunningham in de discussie in The New Yorker. Maar wat is de reden dat we de opwinding voorbij zouden zijn? Als de jaren negentig de tijd waren van de ‘on-onschuld’, dan is onze tijd er een van hyperzelfbewustzijn. We bekijken onszelf van een afstand, zien hoe we ons door de wereld bewegen, zijn ons bewust van alles wat we doen en zeggen. We zitten er zó dicht bovenop dat we wel afstand móeten nemen. Dat seksscènes ironisch of apatisch zijn, klinisch of pornografisch, dat ze kortom afstandelijk zijn, is omdat ons hyperbewustzijn iets anders in ons oproept: schaamte.

Persoonlijk voel ik schaamte als ik And Just Like That kijk. Ik schaam me voor die vrouwen van middelbare leeftijd die zich gedragen als twintigers. Ik schaam me voor het orgasme in de keuken dat Miranda’s leven overhoop haalt. Ik schaam me voor Charlotte’s gladgestreken gezicht, haar gladgestreken heupen en billen. Kleding is altijd een belangrijk onderdeel geweest van Sex and the City maar in And Just Like That is de mode zo overdadig dat die vooral iets lijkt te verbergen: de lichamen die eronder zitten. Zo bloot als de tieners zijn in Euphoria, zo aangekleed zijn deze vijftigers. Zo geseksualiseerd als jonge vrouwen altijd worden, zo seksloos zijn deze vrouwen. Ik dacht dat het mijn eigen schaamte was die ik voelde bij And Just Like That, maar volgens mij is het de schaamte van de makers. Zijn ze überhaupt geïnteresseerd in de levens die ze gedurende tien afleveringen ontvouwen, los van hun sekslevens, of vinken ze een checklist af? Zijn het de personages bij wie het plezier ontbreekt, of de makers?

‘Ze is zo dom’, merkt een vriend op. Hij heeft het over Bridget Jones, hoofdpersonage uit Helen Fieldings roman Bridget Jones’s Diary en, vooral, over de verfilmingen die volgden. Dat dat niet erg feministisch is, voegt hij eraan toe. Bridget Jones is ergens in de dertig en single. Ze struikelt en blundert. Ze houdt meer van drinken dan van werken en ze gaat liever uit dan dat ze een boek leest. Ze werkt bij een uitgeverij, maar ze weet niets over literatuur. Vervolgens werkt ze bij een actualiteitenprogramma, maar ze weet niets over de actualiteit. ‘Wat is dat nu voor een rolmodel’, hoont de vriend.

Dom, onnozel, impulsief, losbandig. Drinkt te veel, rookt te veel. Houdt zich alleen maar bezig met mannen, en is dus oppervlakkig. Ik heb het over Bridget Jones, maar ik zou het ook kunnen hebben over Carrie Bradshaw. Beide personages werden in de jaren negentig geboren in krantencolumns, die vervolgens werden gebundeld en verfilmd. Beiden worden omarmd en uitgekotst, zijn in hun feilbaarheid zowel herkenbaar als verfoeilijk. Beiden onttrekken zich aan de verwachtingen op een manier die tegelijkertijd subversief en inspirerend is. Iconen zijn het, antiheldinnen.

‘Maar’, werp ik zwakjes tegen, ‘wat zo leuk is aan Bridget Jones, is haar levenslust.’ Waarom zou een personage met zowel slechte als goede eigenschappen, een personage waarin we onszelf kunnen herkennen, dat complex en menselijk is, geen rolmodel kunnen zijn? En waarom verwachten we het überhaupt, dat ze een rolmodel is? Leggen we mannelijke personages langs diezelfde morele meetlat, en gelden voor hen dezelfde regels?

‘The unacknowledged first female anti-hero on television’, noemt Emily Nussbaum haar in The New Yorker: ‘Ladies and gentlemen, Carrie Bradshaw.’ Maar wat maakt haar eigenlijk tot een antiheld, tot een anti-rolmodel? Carrie is impulsief en losbandig. Ze is egocentrisch, narcistisch. Ze verraadt haar vriendinnen en schaadt hun vertrouwen. Ze liegt en ze gaat vreemd. De serie staat achter haar maar laat ook de keerzijde zien: de mensen die ze kwetst. Gaandeweg zien we hoe Carrie wantrouwiger wordt, angstiger. We zien dat het eindeloze daten niet zonder gevolgen is: hoe vaker ze wordt teleurgesteld, hoe moeilijker ze het vindt om nieuwe mensen toe te laten. Maar haar grootste zonde, die waar al haar andere zonden het directe gevolg van zijn, is deze: in de zogenaamd vrije jaren negentig, toen vrouwen alles zouden hebben: de carrière en de vriendschappen, de feestjes en de vrije seks, het succes en het geld, daar deed Carrie alsof het nog de jaren veertig van De Beauvoir waren door haar hele bestaan in het teken te stellen van een man.

In de podcast Sentimental in the City (2021), waarvan iedere aflevering een ander seizoen van Sex and the City behandelt, concluderen schrijvers Caroline O’Donoghue en Dolly Alderton dat Carrie verslaafd is aan Big. Steeds geeft hij haar een beetje van wat ze nodig heeft, net genoeg om haar even zoet te houden. Maar wanneer ze droog staat draait ze door. ‘You keep going back for these extreme highs’, legt Alderton uit, ‘and then in between the times when you can get your fix, you’re in hell.’ Ze houden van Carrie, zeggen O’Donoghue en Alderton elke aflevering weer, omdat ze zich in haar herkennen – maar dat is ook de reden dat ze zich aan haar ergeren. Ze is zichzelf niet als ze bij Big is, vertrouwt Carrie op zeker moment aan Miranda toe. Ze speelt rollen, zegt ze. Ze verkleedt zich, draagt ‘little outfits’. We houden van Carrie omdat we dat herkennen, omdat het niet alleen de liefde is die van ons verwacht dat we rollen spelen, maar een hele samenleving. We houden van Carrie omdat ze dat laat zien – en we haten haar erom. Ze is een anti-rolmodel omdat ze laat zien wie we niet willen zijn. Ze is een monsterlijke uitvergroting van de zelfverloochening waar De Beauvoir het over had.

Sarah Jessica Parker als Carrie en Sarita Choudhury als Seema Patel in de serie ‘And Just Like That’ © HBO Max

Hoe eindig je een anti-romcom? Hoe ziet een anti-happy-ending eruit? Hoe moesten de makers van Sex and the City, toen de serie na zes seizoenen ten einde kwam, trouw blijven aan het plezier én het cynisme? Was romantiek nu dood of toch niet?

Sex and the City liep af met een sisser. Het tijdperk van de on-onschuld werd teruggedraaid, de romantiek die in de eerste aflevering was doodverklaard werd tot leven gewekt als een monster van Frankenstein. Carrie en Mr. Big verklaarden elkaar niet alleen de liefde, hij reisde ervoor naar Parijs, om haar te redden van een andere man. Het cliché van ‘the one’ werd niet omgedraaid maar omarmd, en deed en passant alles teniet wat zo goed, en zo anti, was aan de serie. Wat dat slot zei was dat Carrie al die tijd geen monster was geweest, een liefdesverslaafde, maar dat Big simpelweg blind was geweest.

In een vroege aflevering van Sex and the City vermoedt Carrie dat ze – ongewenst – zwanger is. In de hoop gerustgesteld te worden, mocht ze inderdaad zwanger zijn en haar sociale leven, carrière en relatie moeten combineren met moederschap, vraagt ze haar vriendinnen: ‘Er zijn volop leuke, hippe moeders met carrières in de stad – toch?’ Maar haar vriendinnen, die niet weten van haar mogelijke zwangerschap, trekken een wenkbrauw op: o ja, wie dan?

Toen Jia Tolentino eerder dit jaar Candace Bushnell interviewde voor The New Yorker merkte ze op dat ambitie het ‘echte onderwerp’ is van haar werk. ‘People come to New York’, zei Bushnell, ‘and they want things.’ Sex and the City ging nooit over Mr. Big of dure schoenen – maar over willen. We kregen het allemaal te zien: de feestjes, de mode, de mannen, alles waarmee we onze eigen levens zouden willen vullen. Maar we zagen ook dat het te véél was – te veel om te kiezen, te veel om te willen, te veel om te moeten zijn. De serie vertelde ons dat er niet zoiets is als having it all, dat we niet every woman konden zijn. Er schuurde iets in Sex and the City, tussen willen en moeten, tussen zelfverloochening en on-onschuld, tussen onbegrensde mogelijkheden en het monsterlijke gezicht van het vrouw-zijn – en precies dat schuren is wat de serie zo goed maakt. En zo uniek.

And Just Like That, The Sex Lives of College Girls en Sex and the City zijn te zien via HBO Max