‘Zwarte piet bestaat hier niet meer’, bezworen verschillende Nederlandse migranten mij vorige week in Ann Arbor, Michigan. Vorig jaar was Sints zwarte knecht afgeschaft. Dat gebeurde niet alleen in Michigan, maar ook op veel andere plaatsen in de VS. Nederlandse gemeenschappen in het buitenland lopen voorop in het afschaffen of ‘ontkleuren’ van zwarte piet en dat is geen toeval. In de VS is het zwart verven van witte mensen – blackface – onbestaanbaar, onder meer vanwege de omstreden traditie van minstrel shows waarin zwartgeverfde blanken optraden.

De afgelopen weken heb ik in de VS een aantal lezingen gehouden waarbij ik een foto van Sinterklaas en een stel pieten toonde. Hoe ik ook probeerde de zaal ervan te overtuigen dat veel sinterklaas vierende landgenoten daarmee nog geen racist zijn, het mocht niet baten. Zelfs de meest conservatieve Amerikaan vond dat het verschijnsel zwarte piet ondubbelzinnig racistisch is. En als ik de zaal vertelde dat veel mensen in Nederland het aangekondigde onderzoek door de Verenigde Naties naar zwarte piet overdreven vinden (‘Zijn er geen belangrijker dingen in de wereld?’), kreeg ik helemaal de wind van voren. De ervaringen van zwarte Nederlanders moeten erkend worden en aandacht krijgen; hun emoties moeten worden gerespecteerd en als zij zwarte piet als racisme beleven, moet hij worden afgeschaft.

Hoe kan het dat zo velen in Nederland stug willen vasthouden aan zwarte piet, zich van geen kwaad bewust zijn, en de hoog opgelopen discussie eigenlijk maar gezeur vinden, terwijl bijna iedereen in de VS met verbazing en afschuw naar de foto’s van zwarte piet kijkt? Is zwarte piet, en het verloop van de discussie over hem, inderdaad het bewijs dat Nederlanders racistisch zijn, of althans racistischer dan Amerikanen?

Dat valt nog te bezien. Zonder twijfel bestaat er een groot verschil tussen Amerikanen en Nederlanders in hun mate van ‘kleurgevoeligheid’. Het gaat in de VS voortdurend over race – niet alleen wordt daar bij de census naar gevraagd, maar mensen zien elkaar ook tamelijk ‘zwart-wit’ (Obama mag een witte moeder en een zwarte vader hebben, in de Amerikaanse context is hij gewoon black). Die grote gevoeligheid leidt ertoe dat in de ogen van veel Amerikanen de vraag niet is met welke bedoelingen je iets doet, maar hoe iets ervaren wordt: intent is niet zo interessant, impact des te meer. Dus of zwarte piet nu ooit zwart is geworden door het roet van de schoorsteen dan wel dat zijn uiterlijk te maken heeft met het Nederlandse koloniale verleden, al dat historisch gekissebis doet er eigenlijk niet toe: zwarten ervaren black pete als racisme en dat volstaat. Amerikanen zijn heel gevoelig voor elkaars gevoeligheden – en als zij de foto’s van zware piet zien, vragen ze zich af of Nederlanders dat ook zijn.

Een goede vraag. In de discussie van de afgelopen weken stelde een aantal witte Nederlanders namelijk letterlijk dat Surinaamse Nederlanders niet zo moesten zeuren en dat ze geen boodschap hadden aan hun gevoeligheden. Henk Westbroek toonde bij Pauw Witteman zijn ongevoeligheid door te stellen dat allerlei minderheidsgroepen wel iets te klagen hebben en hij vergeleek racisme met discriminatie op grond van zwaarlijvigheid. ntr-baas Paul Römer probeerde zich bij De wereld draait door wel gevoelig te tonen door bij herhaling te stellen dat hij het zo vervelend vond dat Surinaamse Nederlanders zich gekwetst voelen. Maar zijn gevoeligheid bleek beperkt: hij vond het toch vooral een probleem voor en van die al te gevoelige Surinamers, niet een kwestie waar hij en andere Nederlanders iets aan moesten en konden doen.

Het racismeverwijt wordt vaak te snel gemaakt en bovendien is het te massief, te onprecies: het dekt niet wat er gebeurt

Ook al degenen die verzuchten dat het ‘nu toch wel weer eens over iets anders mag gaan’ tonen zich niet bijster empathisch: als iets een groep Nederlandse burgers pijnlijk treft, dan verdient dat toch aandacht tot er een oplossing voor is gevonden? Het kon qua ongevoeligheid trouwens nog erger, want populisten maken er een sport van om voortdurend te tonen hoe geweldig ongevoelig ze wel niet zijn: je gevoelig tonen voor andermans gevoeligheden is voor hen iets uit een ver en soft verleden.

Nog opmerkelijker is echter dat sommige witte Nederlanders ook vinden dat ze helemaal niet gevoelig hoeven te zijn. Waarom zouden ze? Zij stellen dat het bij zwarte piet om een nationale traditie gaat en daarmee is de kous voor hen af. Want als het om een traditie gaat, telt de stem en de emotie van autochtone Nederlanders voor hen zwaarder dan die van andere Nederlanders. Dat laatste lijkt mij op zich al discutabel, maar in dit geval is het uitgesproken ongepast. Surinaamse Nederlanders protesteren immers omdat een deel van die traditie historisch belast is. Autochtone Nederlanders vieren een feestje met stereotiepe serviele figuren die in Surinaamse ogen verwant zijn aan een van de meest pijnlijke periodes van de Nederlandse geschiedenis: de slavernij. Het leidt tot een bizarre paradox: zwarte Nederlanders zijn enerzijds tegen hun zin onderdeel van de sinterklaas-en-zwarte piet-traditie, maar mogen er anderzijds niet over meepraten, want het gaat hier over een ‘Nederlandse’ traditie en zij zouden geen natives zijn…

In het debat werd zo opnieuw vastgesteld wie wel of niet ‘Nederlands’ was: was je tegen zwarte piet, dan was dat het bewijs dat je geen echte Nederlander was. Protesterende Surinaamse Nederlanders stonden daardoor zwak in het debat: als zij tegen zwarte piet waren, dan waren ze niet geïntegreerd (‘geïntegreerde Surinamers hebben immers geen last van zwarte piet’), en waarom zouden dergelijke niet-geïntegreerde allochtonen mogen meepraten over ‘onze’ traditie? Waar haalden zij het recht vandaan om aan ‘onze’ piet te komen? Waarom zouden wij gevoelig moeten zijn voor hun argumenten, als die toch niet tellen? Gevoelig voor hun gevoeligheden?

Amerikanen zouden antwoorden: omdat het medeburgers zijn. En dat is een belangrijk verschil tussen beide landen: zwarte Amerikanen kunnen nooit worden weggezet als niet-Amerikaans. Niemand hoeft witte Amerikanen eraan te herinneren dat Afro-Amerikanen al sinds eeuwen in de VS wonen en sinds de jaren zestig dezelfde civil rights hebben. Blijkbaar ligt dat voor een deel van de witte Nederlanders een slag anders. Hun kennis van het koloniale verleden, inclusief de slavernij, blijkt minimaal te zijn. ‘Surinamers’ zijn voor hen nog steeds geen gewone Nederlanders met wier gevoelens je gelijkelijk rekening hoeft te houden. Ze zijn ‘allochtonen’: wellicht staan ze in de etnische hiërarchie hoger dan Turkse of Marokkaanse Nederlanders, maar hun stem en hun gevoel tellen nog steeds niet even zwaar als die van witte Nederlanders.

Dat was misschien wel het meest verrassende aan de discussie van de afgelopen weken: terwijl Surinaamse Nederlanders in de afgelopen 25 jaar maatschappelijk gezien grote sprongen voorwaarts hebben gemaakt – in opleiding, inkomen, huisvesting – blijven ze als puntje bij paaltje komt voor velen nog altijd allochtoon. Dat is des te pijnlijker voor al die Surinamers die benadrukken dat ze al voor eeuwen deel uitmaken van het koninkrijk en heus ook autochtoon zijn.

De Fransen pretenderen kleurenblind te zijn en daar blijkt hoe slecht dat uitwerkt

Hebben daarmee alle Nederlanders die dit jaar sinterklaas en zwarte piet gaan vieren racistische bedoelingen? Nee, natuurlijk niet, ook al claimen mijn radicaal-linkse vrienden op Facebook dat ‘het alom aanwezige latente racisme’ in Nederland door het debat zou zijn ‘blootgelegd’ en dat de demonstranten op het Malieveld slechts het topje van de racistische ijsberg zouden zijn (implicerend dat iedereen die zwarte piet niet meteen wil afschaffen een halve pvv’er is). Het zou het debat enorm helpen als we deelnemers op hun woord geloven. Dus als mensen die zwarte piet koesteren, zeggen dat ze daarmee geen enkel racistisch motief hebben en zelfs nooit aan slaven hebben gedacht, dan moeten we dat voor waar aannemen. En er ook blij mee zijn: nog nooit hebben zoveel mensen gezegd het verschrikkelijk te vinden om voor racist te worden uitgemaakt.

Het racismeverwijt wordt vaak te snel gemaakt en bovendien is het te massief, te onprecies: het dekt niet wat er gebeurt. Het verwijt dat sommige witte Nederlanders moet worden gemaakt is dat ze zich niet voldoende gevoelig tonen voor de gevoeligheden van anderen – en dat ze dat blijkbaar ook niet nodig vinden omdat het over ‘hun’ traditie zou gaan. Het verwijt zou dus moeten luiden dat ze ongevoelig en ondemocratisch zijn als ze zwarte piet in stand willen houden en als ze het hele debat daarover eigenlijk maar onzin vinden. Gelukkig tonen steeds meer politici zich trouwens wel gevoelig en gaan ze democratisch om tafel met degenen die zich gekwetst voelen. Zwarte piet zal dan ook niet lang meer bestaan.

Dit betekent niet dat Nederlanders net zo kleurgevoelig moeten worden als Amerikanen. Amerikanen zijn hypersensitief. Terwijl het mooie van een zekere kleurgevoeligheid is dat onnodig kwetsen wordt voorkomen, leidt hypergevoeligheid er niet toe dat groepen makkelijk tot elkaar komen. Zie de voortdurende praktijk van segregatie in de Verenigde Staten: veel Afro-Amerikanen wonen gescheiden van andere groepen in arme wijken. En ook het percentage zwarten en blanken dat met elkaar trouwt, ligt in de VS veel lager dan in Nederland, Frankrijk of Groot-Brittannië. Met andere woorden: de Amerikaanse kleurgevoeligheid is geen bewijs van nabijheid of van het koesteren van warme gevoelens voor elkaar. De kleurgevoeligheid is eerder cognitief dan emotioneel: men heeft weet van elkaars gevoeligheden en geleerd daarmee rekening te houden. Een van de strategieën om dat te doen is door uit elkaars buurt te blijven. Hypersensitivity lijkt de afstand tussen de bevolkingsgroepen dan ook niet te hebben verkleind: er is veeleer sprake van ‘egeltjesgedrag’ uit angst om de ander te ‘raken’. De grote afstand maakt mensen onzeker en daardoor voorzichtig in de omgang. Door alle gevoeligheden is het blijkbaar moeilijk om de ander als potentiële buurman of bedgenoot te zien.

Moeten de nadelen van de Amerikaanse overgevoeligheid ons dan doen verlangen naar kleurenblindheid? Ook dat lijkt me geen goed idee. De Fransen pretenderen kleurenblind te zijn en daar blijkt hoe slecht dat uitwerkt. Zeker, de relatieve kleurenongevoeligheid zal hebben bijgedragen aan de grotere mate van menging in de Franse samenleving, bijvoorbeeld het hoge percentage gemengde huwelijken. Maar alledaagse discriminatie op grond van huidskleur is in Frankrijk zo goed als onbespreekbaar. Aangezien de officiële ideologie is dat kleur er niet toe doet, blijft onopgemerkt hoe gesegregeerd de Fransen leven en hoe etnische hiërarchieën ook in Frankrijk het alledaagse leven kleuren.

Wat dan wel? Laat ik pleiten voor een zekere mate van kleurgevoeligheid. Oog hebben voor kleurverschil, omdat dat onnodig kwetsen kan voorkomen. Maar ook oog hebben voor kleurverschil omdat verschillen leuk kunnen zijn en niet per se altijd problematisch. Een goed gevoel voor kleur, het is de Franse kleurenblinden noch de overgevoelige Amerikanen gegeven.


Jan Willem Duyvendak is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Dit jaar is hij als distinguished visiting fellow verbonden aan de City University of New York

Beeld: Rene Clement / HH