De Voorzienigheid (deel2)De Voorzienigheid (deel2)De Voorzienigheid (deel2)De Voorzienigheid (deel2)De Voorzienigheid (deel2)De Voorzienigheid (deel2)

De Voorzienigheid (deel2)

De Voorzienigheid Steenwijkerwold 1993 – 1985 deel 2
“De erfenis van pastoor Muiteman”

Tijdens de Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog was voor De Voorzienigheid een moeilijke periode. Omdat de kunstbunker in Paasloo nog in aanbouw was, werden in oktober 1942 de gymzaal en het patronaat door de Rijksdienst tot Bescherming van Kunstschatten gevorderd om er kunstschatten uit verschillende Nederlandse musea in onder te brengen. Schilderijen van onder meer Rembrandt en Vermeer werden daar dag en nacht bewaakt door suppoosten.

In de periode november 1944 tot februari 1945 werden ruim 4300 vluchtelingen uit het hele land door de zusters opgevangen. Zij kregen hierbij hulp van dorpsbewoners. In februari 1945 kwam het bericht van de gemeente dat het Jozefhuis op bevel van de Duitsers verlaten moest worden, want die wilden er een ‘Kriegslazaret’ (oorlogsziekenhuis) inrichten. De Jozefkinderen werden ondergebracht in het parochiehuis in Oldemarkt. Enkele inwoners van Steenwijkerwold hadden inmiddels met toestemming van de zusters de inventaris uit het huis weggehaald.

Twee oudere meisjes lichtten de Duitsers daar over in. Na dreiging van de bezetter tot het nemen van ernstige maatregelen, kwamen het meubilair en de kachels weer terug. Om te voorkomen dat de geallieerden het gebouw zouden bombarderen, werd op 19 maart een groot rood kruis op het dak geverfd. Dat kruis is nog steeds duidelijk zichtbaar. Het bestuur van de Congregatie gaf de zusters geen toestemming om te helpen bij de verzorging van Duitse militairen. Voogdijkinderen boven de zestien jaar werden verplicht om in het lazaret te werken. De kinderen kwamen ’s morgens uit het parochiehuis in Oldemarkt en gingen ’s avonds weer terug. De situatie in het lazaret voor de gewonde militairen was erg slecht. Er was nauwelijks verband en operaties gebeurden zonder narcose.

Op 13 april 1945 werd Steenwijkerwold door Canadese militairen bevrijd. Enkele jongens uit het dorp drongen het Jozefhuis binnen en knipten bij een aantal meisjes het hoofd kaal, omdat ze de vijand zouden hebben geholpen Op 29 april vertrokken de laatste Duitse krijgsgevangenen.

Het Jozefhuis in 1930 (nu de Herbergier)

Uitbreiding van het onderwijs

In 1947 kwam er een nieuwe tak van onderwijs, een landbouwhuishoudschool met internaat. Het was een beroepsopleiding op drie niveaus: lager, middelbaar en hoger. Het doel was ‘boerendochters een degelijke praktische en theoretische kennis bij te brengen aangaande huishouding en bedrijf en haar te vormen tot godsdienstig werkzame en ontwikkelde vrouwen die in staat zijn haar taak in gezin, bedrijf en samenleving naar behoren te vervullen’. Leerlingen konden na de opleiding desgewenst verder studeren tot lerares N-XIX (N-negentien), om bijvoorbeeld aan boerinnen op het platteland cursussen te kunnen geven.

De school werd gehuisvest in het Jozefhuis. Daartoe werd de voogdijafdeling verplaatst naar Velsen, waarmee de laatste niet-onderwijstaak werd afgestoten en De Voorzienigheid voortaan helemaal was gericht op het geven van onderwijs.

 

De leerlingenaantallen begonnen rond 1951 sterk te dalen. Een oorzaak hiervan zou kunnen zijn geweest, dat in Steenwijkerwold een opleiding tot lerares ontbrak. In 1952 mocht er gestart worden met een ULNO-opleiding (Uitgebreid Lager Nijverheids Onderwijs). Om meer ruimte te creëren werd in dat jaar het hoofdgebouw van De Voorzienigheid verbouwd. Bouwvakkers vonden toen tussen balken een fles met een briefje erin, dat daar was neergelegd tijdens een verbouwing in 1898. De tekst luidde:

 Dinsdag 15 november 1898. Dat wij gesjochten jongens zijn dat willen we weten. Maar nu U het afbreekt, nu zijn er meer met mij die ook gesjochten zijn. Wieger J. de Vries, Metselaar Steenwijkerwold, Jacob v.d. Hogen, Opperheer. Aju, tot ziens.

Een van de maatregelen om de terugloop te keren, was de toelating van mannelijke leerlingen, voor het eerst in de zomer van 1954. Nadat het ministerie van onderwijs in 1958 vijf Antilliaanse jongens had ondergebracht, volgden er later meerdere studenten uit de Antillen en Suriname. De meesten gingen na het behalen van het diploma terug naar de tropen. Vaak werden ze daar hoofd van een school. Want een diploma behaald aan de Kweekschool in Steenwijkerwold stond in hoog aanzien.

In 1962 kwam op het terrein ook nog een volwaardige leraressenopleiding tot docent kinderverzorging en opvoeding, de zogeheten N-XX (N-twintig).

Het totale aantal leerlingen steeg van 1066 in 1964 tot 1245 in 1967. Er werkten toen 77 docenten. De leerlingen kwamen uit heel Noord- en Oost-Nederland, de Noordoostpolder en de Kop van Noord-Holland. In 1960 was voor uitbreiding grond aangekocht van de gebroeders Van Essen. In 1963 werd de studentenflat ‘Mariënwold’ gebouwd. Deze bood ruimte aan 150 leerlingen. Het ging hierbij voornamelijk om studenten van de kweekschool en de N-XX-opleiding. In 1967 bedroeg het kostgeld voor de flat fl. 1800,- per jaar.

De overige leerlingen zaten in het hoofdgebouw. Dat kreeg de naam: ‘Pensionaat De Voorzienigheid’, maar de inwoners van Steenwijkerwold noemden het vaak ‘Het Gesticht’. In hetzelfde jaar werd ook de nieuwe lagere school geopend, de ‘Don Boscoschool’.

De oude kapel, die was gevestigd in het hoofdgebouw van De Voorzienigheid, werd in 1964 afgebroken. Een nieuwe kapel kwam er nu vrijstaand achter. Dat karakteristieke gebouw, met zijn bijzondere architectuur, staat er nog steeds; inmiddels is het verbouwd tot woning.

Het straatbeeld begon eind jaren zestig te veranderen. In 1968 werd de plicht om een habijt te dragen afgeschaft. Oudere zusters bleven echter gewoon hun oude vertrouwde kleding dragen. In 1969 betrokken de nonnen een nieuwe ‘zusterflat’.

Na de invoering van de Mammoetwet in 1968 gingen de ontwikkelingen in Gelderingen snel. De ULO werd MAVO, de Huishoudschool werd VHBO en de Kweekschool werd Pedagogische Academie.

De laatste had inpandig een zogenaamde ‘HAVO-top’, de vierde en vijfde (dus eindexamen-)klas van dat type voortgezet onderwijs. In 1974 startte men aangrenzend met dertien leerlingen in de eerste klas een zelfstandige HAVO. Die nam een paar jaar later, toen het zover was, de ‘top’ van de ‘buren’ over. In 1979 fuseerden de MAVO en de HAVO tot Katholieke Scholengemeenschap Gelderingen. De Huishoudschool werd RK Scholengemeenschap ‘Croevinge’ voor LHNO, MHNO en MDGO (diverse soorten van lager en middelbaar beroepsonderwijs). Die naam ging terug op Klaas Croeve, een boer die in de 16e eeuw onderdak bood aan vervolgde katholieken

 In de jaren tachtig kwamen het hoofdgebouw en het pensionaat leeg te staan. In deze periode nam Nederland veel vluchtelingen op. De zusters verhuurden het gebouw tijdelijk aan de overheid voor de opvang van politieke vluchtelingen uit Uruguay, Argentinië en Chili en later van   bootvluchtelingen uit Vietnam.

Door wijzigingen in de onderwijswet werd de opleiding N-XX opgeheven en de Pedagogische Academie ging in 1984 naar Zwolle. Een jaar later verhuisden de meeste zusters naar Heemstede. Drie bleven er nog aan de Croeveschool verbonden. Van die school vertrok de MBO-afdeling in 1990 naar Zwolle onder de naam ‘Landstede’; de huisvesting voor studenten verhuisde mee. De LBO van Croevinge ging naar Steenwijk en heet nu CSG ‘Eekeringe’.

Het complex van “De voorzienigheid” rond 1975

Afbraak

Initiatieven om het pensionaat en het hoofdgebouw een andere bestemming te geven liepen op niets uit. Een projectontwikkelaar kocht het grootste gedeelte van het complex om er woningen te bouwen. In de winter van 1992 viel het hoofdgebouw ten prooi aan de slopershamer.

De kapel werd atelier van kunstenares Sophie van Kleef en in de voormalige huishoudschool werden een schildersbedrijf en een sportschool gevestigd; kunstenaar Ton Mertens nam zijn intrek in de oude gymzaal. De oude zusterflat ‘Croevinge’ werd opvangcentrum voor asielzoekers.

Eind jaren ‘90 werden zowel die zusterflat als de studentenflat ‘Mariënwold’ afgebroken om plaats te maken voor woningen. Het gebouw van de huishoudschool staat er echter nog, het fungeert heden ten dage als opvanghuis voor mensen met een geheugenstoornis: ‘De Herbergier’. Behalve de kapel is dat het enig overgebleven tastbaar bewijs van het vroegere katholieke bolwerk op Steenwijkerwold. Daarnaast herinnert een aantal straatnamen, zoals ‘Zuster Canisiahof’, ‘Gerardus Majellahof’, ‘Sint Andreasstraat’ en ‘Mariënwold’ nog aan het ‘Rijke Roomse Leven’ van de zusters van De Voorzienigheid.

Ter nagedachtenis aan hen werd in 2005 op de parkeerplaats van de r.k.-kerk een monument onthuld.

Sjef Damhuis 

Bronnen:

Oldenhof, H.J. Van Normaalschool Steenwijkerwold naar Pabo Zwolle, 1987
Damhuis, L.J. ‘Kerkgeschiedenis van Steenwijkerwold’, 1989
Spreen, H. en J.D. van der Tuin, Stad en Wold, 1999
Brouwer, R.R.S. en P.A.M. van Knippenberg, ‘De Voorzienigheid in Steenwijkerwold’, in: Historische Mededelingen, jrg. 6, 1989-2
Publicaties Steenwijker Courant
Website ‘Congregatie van de Zusters van De Voorzienigheid’ Heemstede
Website van Pabo ‘De Brug’ Amsterdam over ‘De Voorzienigheid’

Met dank aan zuster Riet Hendriksen voor haar aanvullingen en opmerkingen bij dit artikel.