* Moeder Aarde zelf biedt de mooiste bekisting

Kortgeleden werd in Montana, een van de noordelijke staten van de USA, het Tippet Rise Art Centre geopend. Dit initiatief van Cathy en Peter Halstead is gevestigd temidden van een prachtig en vrijwel ongerept landschap op een stuk grond van meer dan 5.000 hectare. Stapsgewijs worden er in dat landschap lokale ingrepen gedaan, te beginnen met enkele bescheiden opstallen en met kunstprojecten waarmee de initiatiefnemers de bijzondere relatie tussen natuur, architectuur, muziek en kunst willen tonen en versterken.



Afgelopen maand werden de eerste kunstwerken opgeleverd, waaronder een drietal naar ontwerp van Ensamble Studio, het Spaanse architectenbureau dat wordt geleid door de architecten Antón García-Abríl en Débora Mesa. Hun eerdere werk met natuursteen in Santiago de Compostela, maar ook hun zogenaamde Truffelhuis in Noord Spanje had de aandacht gestrokken van het echtpaar Halstead. We bespraken al eerder enkele projecten van Ensamble Studio nadat we ze ruim twee jaar geleden bezochten in Madrid, zie BOX-bericht nr 1.652 en ook ons artikel over Ensamble in Bouwformatie Magazine.



Vanuit hun eerdere ervaringen met gestort beton en aarde en hooi als bekisting bij het Truffelhuis, deden ze enkele tientallen voorstellen voor kunstmatige ingrepen in dat indrukwekkende, glooiende landschap van Montana, dat op vele plaatsen tevens grote natuurlijke rotsformaties bevat. De opdrachtgever koos uit die reeks uiteindelijk een drietal om als eerste uit te voeren. Twee grote poortachtige constructies, genaamd Bearfoot Porta en Inverted Porta en een enorme tafelconstructie die ze Domo noemden. Naast het ontroerende resultaat is het ontwerp- en maakproces van de drie projecten fascinerend om te volgen. Débora Mesa vertelt er uitgebreid over in een YouTube-video van een lezing op Harvard GSD; alle bijgaande beelden zijn tevens screenshots uit haar verhaal, dat in de film rond 1.22 min begint.



De enorme onderdelen vormen van de twee poorten zijn ter plaatse gemaakt in gestort beton. Dat maakproces deden ze eerst op schaal op hun eigen grond in Spanje. Je maakt een bergje grond waarin je vervolgens een concave vorm uitgraaft en bekleedt met zeilen. Daarin leg je dan een wapeningsnet en stort vervolgens de beton.



Die grote betonelementen worden vervolgens opgehesen en met hun 'voeten' in de aarde gezet. Het hele proces is uitgetekend en berekend, de onderstaande tekening laat de Inverted Porta zien, waarbij de twee gladde, convexe vormen uiteindelijk tegenover elkaar komen te staan. In de Bearfoot Porta staan de convexe vormen naar buiten gericht, zie de bovenste foto bij deze tekst.



De maten zijn enorm, beide poorten zijn meer dan 7,5 meter hoog en wegen vele tonnen. Hier is het hijsmoment te zien, waarvoor twee gigantische kranen werden aangevoerd.



Met hieronder het prachtige en bij vlagen ontroerende resultaat. Een welhaast neolitisch monument van menselijk handelen temidden van het landschap en de nacht van Montana.



Het derde project van Ensamble Studio is de Domo, een ruwe betonnen tafel op drie reuzenpoten. ook hier weer een schaalmodel om mee te beginnen. Wederom een eerste opstand van grond, waarin de drie 'poten' worden uitgehold. Dan de betonstort, waarvan na uitharding van de beton de overspanningen en uitkragingen - hier met de hand - door de architect zelf worden uitgegraven.



En dan de Domo op ware grootte, meer dan 30 meter lang en vele meters hoog. Hij is hier al gestort en wordt nu met groot materiaal ontgraven. Een kunstmatige, omgekeerde grot.



Tenslotte hieronder het prachtige resultaat.
Alsof het project er altijd al stond.



[Zie ook de eigen websites van Ensamble Studio en het Tippet Rise Art Centre.] - 29 juni 2016 - BOX 1.713


* Twaalf uur lang Rem Koolhaas: Passie voor Europa

Hij deed het eerder in 2006 in zijn eigen Serpentine-paviljoen in hartje Londen, een interviewmarathon, samen met zijn vriend Hans Ulrich Obrist. Toen 24 uur lang per half uur een interessante cultuurdrager aan tafel, ditmaal ontving hij gedurende 12 uur samen met politiek filosoof Luuk van Middelaar en Baliedirecteur Yoeri Albrecht gasten aan zijn interviewtafel in het kader van het driedaagse project Re-Creating-Europe in Amsterdam.
Het werd een bijzondere en veelkleurige ontmoeting met vele interessante journalisten, wetenschappers, historici en Brusselse ambtenaren, maar ook met ontwerpers en kunstenaars.



De bijeenkomst die op woensdag 01 juni om 18.00 uur begon en pas de volgende donderdag om 06.00 uur werd afgesloten was ingedeeld in een zestal blokken [Foundations, Craft, Rhetorics, Creation 1 en 2 en Critical Mirrors] van elk ongeveer twee uur. Ze zijn integraal opgenomen door De Balie TV en nu terug te zien, zie daartoe de link onderaan dit bericht.
Koolhaas' passie voor Europa is bekend. Op verzoek van Romano Prodi nam hij ooit deel aan een adviesraad van prominente Europeanen uit kunst en wetenschap en we kennen allen natuurlijk zijn overrompelende nieuwe vlag in de vorm van de kleurrijke streepjescode.
Wij raden iedereen aan om de 12 uur in zijn geheel te bekijken, niet alleen vanwege de actualiteit van het thema Europa rondom de asielproblematiek en nu het Verenigd Koninkrijk zich binnenkort uitspreekt over een mogelijke Brexit, maar vooral om te leren van de vele eloquente bijdragen tijdens het lange gesprek.



We noemen hier slechts een paar deelnemers die op ons indruk maakten: Larry Siedentop over de bronnen van ons Europa, Phillip Blond met een schitterend betoog over het grote historische belang van Engeland bij de totstandkoming van ons werelddeel, Lukasz Kolinsky met een bloedstollend relaas over de interne Europese onderhandelingen rond het klimaataccoord, Ingo Niermann met een prachtig overzicht van Europese auto-ontwerpen, Ivana Abramovic over de bouw van een enorme kernfusiereactor, natuurlijk met Europees geld, een ontwapenend verhaal van de jonge Zwitserse actievoerder Flavia Kleiner en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Rem bleek zeer geïnteresseerd in een ieders bijdrage, maar reageerde ook alert op al te gemakzuchtig geventileerde kritiek op het Europese project. Zo kreeg de bekende dramaturg Johan Simons nog even vlijmscherp te horen hoe het mogelijk was dat hij nu in een voormalig Duits fabrieksgebouw van 200 meter lengte toneelvoorstellingen kon programmeren... mede vanwege Europese erfgoedsubsidie natuurlijk.
Kortom, teveel om hier op te noemen, maar de lange zit biedt in elk geval een bredere en diepzinniger blik op ons eigen continent: zelf kijken dus.
[Voor alle info zie de website van CultureForum. Zie ook de eerdere BOX-berichten, uit 2004 over de Europa-expo van OMA/AMO in Brussel en uit 2007 de bijdrage van Koolhaas, onder meer over Europa aan het symposium in De Rotterdamse Doelen.] - 13 juni 2016 - BOX 1.712/De Balie


* 29e Jaarboek in extra gewapend Fort Vechten

Het gebeurde in 1989 in de Utrechtse Jaarbeurs bij mijn eerste Algemene vergadering als jong lid van de Bond van Nederlandse Architecten. Iets te laat binnen kwam ik zowaar terecht in een diepe stilte... Elke vergadering begon namelijk met de herdenking van de overleden BNA-leden. Ik was onder de indruk van dat waardige moment en bedacht ogenblikkelijk dat ikzelf dan ook tenminste op één plek herdacht zou worden na mijn dood. Rond de eeuwwisseling werd die minuut stilte onder het voorzitterschap van Jan Brouwer na meer dan 150 jaar afgeschaft. Het werd als 'ouderwets' ervaren, in ieder geval door het toenmalige bestuur; latere herstelpogingen leden schipbreuk.



Ik moest terugdenken aan die memorabele ervaring bij de presentatie van het nieuwe Jaarboek Architectuur 2015/16 in Fort Vechten bij Bunnik. Die boeklancering vond iets meer dan een maand geleden plaats in het juist opgeleverde, nieuwe museumgebouw naar ontwerp van architect Anne Holtrop. Deze alweer 29e editie is tevens het vierde en laatste Jaarboek van de huidige redactie, die bestaat uit hoogleraar Tom Avermaete, architect Hans van der Heijden, ontwikkelaar Edwin Oostmeijer en architectuurhistoricus Linda Vlassenrood [laatstgenoemde werd dit jaar vervangen door architectuurcriticus Kirsten Hannema].



Het nieuwe gebouw van architect Holtrop maakt indruk. Het is gesitueerd rond een diep uitgegraven buitenruimte in de belangrijkste heuvel van het Fort Vechten. De meeste binnenruimtes krijgen hun daglicht via deze nieuwe binnenplaats en ze worden daar begrensd door golvende, bruin getinte betonnen wanden. De vloer van de buitenruimte bevat ook een bijzonder betonnen schaalmodel van de Hollandse Waterlinie, dat vooral kinderen de mogelijkheid biedt om op eenvoudige wijze de georganiseerde overstroming van het omliggende gebied door hun eigen handelen zichtbaar te maken. Het nieuwe complex deed mij denken aan de projecten van de Zwitserse architect Peter Zumthor. En dat gevoel wordt nog eens versterkt door toepassing van de hoge, zware betonwanden met hun zorgvuldig gekozen aardkleur, de simpele raamvormen en de eenvoudige detaillering.



De presentatie van dit alweer 29e Jaarboek vond plaats in het goedgevulde auditorium van het museum en stond onder de trefzekere leiding van moderator Patrick van der Hijden. De middag begon met een toelichting op Holtrops ontwerp door medewerker Remco Siebring. Anne zelf was er niet, want woont en werkt al enige tijd in Bahrein, een kleine eilandstaat in de Perzische Golf. Iets van die Arabische touch was toch ook aan Siebring zelf zichtbaar geworden, hij had tussen zijn zwarte colbert en pantalon een wit tuniekje aangetrokken. Hij besprak het ontwerpproces van Holtrop als dat van een kunstenaar, sommige projecten kregen bijvoorbeeld hun definitieve vorm op basis van een interessante inktvlek op het papier. In Fort Vechten hadden de hoogtelijnen van het terrein als inspiratie gediend voor de golvende wandvormen van het museum.



Maar ook de technische uitvoering heeft de bijzondere aandacht van dit architectenbureau. Zo hebben ze veel energie gestoken in de detaillering van de gebogen betonnen wanden, met name om de gebruikelijke verticale bekistingsnaden te voorkomen [naschrift: het ging inderdaad vooral om het voorkomen van dilataties, i.e. thermische onderbrekingen in de betonwand, die meestal later met kit worden gevuld - dank Marcel Lok]. In de wanden zie je dan ook vooral horizontale stortnaden, op veel plaatsen zelfs nog voorzien van zogenaamde 'baarden', die ontstaan door weglekkende beton uit een daar ter plaatse juist net niet gesloten bekisting. Als klap op de vuurpijl kon Siebring ons met enige trots in zijn stem vertellen dat het gelukt was om die verticale dilataties te vermijden, 'maar daartoe moest er wel tien keer meer wapening in de wanden worden opgenomen'.
Ja mensen, u hoort het goed: een architect die met droge ogen vertelt dat hij tien keer zoveel wapening nodig had voor het bereiken van dat eigen wensbeeld... [overigens ontdekten we later - aan de linkerzijde op de foto hieronder - toch minstens één verticale bekistingsnaad]. Maar goed, iedere architect zijn eigen moraliteit: dit architectenbureau voert nu voornamelijk opdrachten uit voor het koninkrijk Bahrein, alwaar het heersende regime enkele jaren geleden nota bene de wapens opnam tegen de eigen burgers.



Vervolgens vertelde redacteur Edwin Oostmeijer op ontspannen wijze hoe de redactie ook ditmaal tot de selectie van de dertig projecten voor het nieuwe Jaarboek was gekomen. Ze richtten zich daarbij vooral op de objecten zelf en veel minder op de reputaties, de toelichtingen en de verhalen daaromheen. Terugkijkend signaleert de redactie het aantreden van een nieuwe generatie architecten, met meer aandacht voor de historische en de materiële kanten van de architectuur. Op de redactionele selectie en de precieze lijst van gebouwen komen we op een later moment graag terug, zodat ze tevens ingepast kunnen worden in een totaaloverzicht waar we vorig seizoen al aan begonnen, zie onze recensie van het Jaarboek 2014/15.
Oostmeijer bracht tot besluit van zijn inleiding twee veel te vroeg overleden tijdgenoten bij ons in herinnering, de bekende architectuurhistoricus en VU-hoogleraar Koos Bosma en de Amsterdamse architect Joost Hovenier. Het was een mooi gekozen slotmoment, zeker nu van Office Winhov [ooit Wingender Hovenier geheten] ditmaal zelfs twee projecten in het boek zijn opgenomen.



De essays van de Jaarboekredactie zijn dit jaar weer onderhoudend en soms zelfs indrukwekkend. Zo signaleert Tom Avermaete in een gedegen stuk 'een nieuw begrip van het architectuurproject'. Aan de hand van de trefwoorden 'territorium', 'tijd' en 'handelen' beschrijft hij enkele wat hem betreft herkenbare, nieuwe benaderingen in de architectuur. Hij spreekt lyrisch over het Fort van Anne Holtrop, maar ook over het project van Monadnock in het centrum van het Limburgse dorp Nieuw Bergen en verbindt de toren daar via bloemrijk taalgebruik rechtstreeks met de architectonische en filosofische tradities. Met behulp van citaten van Manfredo Tafuri, Paul Ricoeur en Paul Valéry concludeert hij tenslotte dat die nieuwe benaderingen tevens vragen om een nieuw soort architectuurkritiek. Kortom, we zijn benieuwd naar de eerste voorbeelden daarvan.

Edwin Oostmeijer vertelt zeer leesbaar over de - uiteindelijk toch spectaculaire - redding van de laatste originele Bijmerflat 'Kleiburg' die via een slimme organisatorische en bouwtechnische opzet meer dan 500 individuele woonomgevingen opleverde [zie ook het thema 'handelen' bij Avermaete].
En Hans van der Heijden koos net als in zijn eerste bijdrage in 2013 wederom voor de vorm van het interview. Ditmaal met Koen van Velsen, architect van het nieuwe Bredase station, en gelukkig zonder onzinnige uitspraken als die van zijn vorige gesprekspartner Hans Kollhoff, die meende dat we in Nederland 'geen cent meer moeten besteden aan opwaardering van de naoorlogse woningbouwproductie'.



De kersverse redacteur Kirsten Hannema schreef een essay dat je zelf had willen publiceren. Ze bespreekt de opkomende generatie architecten, die - ieder op geheel eigen wijze - uit de crisis tevoorschijn kwam. Met een grote belangstelling voor materiaal en detaillering en/of met een diepgaande interesse voor de specifieke vakbekwaamheid van vaker nog relatief onbekende architecten uit de recente geschiedenis. Zo publiceerden architecten/auteurs Jan Peter Wingender en Koen Mulder over het materiaal baksteen, Marjolein van Eig over kopgevels, is er het Ruimteboek van Marius Grootveld, maar ook diens nieuwste publicatie 'Building upon Building' die hij samenstelde met bijdragen van vele andere jonge architecten.
En Hannema bespreekt tevens enkele afleveringen van de online-serie Local Heroes, die werd opgezet door de al eerder betreurde Joost Hovenier. Een leerzaam overzicht van de architecten waar we in de nabije toekomst zeker meer van gaan horen, zien en lezen. Ze vergat in haar overzicht nog de bijzondere materiaalpublicaties en woonstudies van Machiel Spaan en Marc Reniers van M3H Architecten, en ook de jonge architect Ard Hoksbergen werd door haar nog niet gesignaleerd. Naast zijn groeiende gebouwde oeuvre maakt hij vanuit eigen fascinatie het bescheiden periodiek Karaat, dat onder meer handelt over materialen als koper en zout. Prix de Rome-winnaar Donna van Milligen Bielke en de recent in Delft afgestudeerde Roxane van Hoof behoren tot onze eigen favoriete nieuwkomers.



Bovengenoemde thema's uit het Jaarboek kwamen mooi aan de orde in het korte vraaggesprek dat onder leiding van Patrick van der Hijden volgde op de inleiding over Fort Vechten. Op een van de foto's hierboven zien we van links naar rechts naast Kirsten ook ontwikkelaar Martijn Blom van de Kleiburgflat, architect Nynke Happel van HVCA en tenslotte architect en docent Dirk Somers uit Belgie. De nieuwe generatie architecten, de hernieuwde belangstelling voor architectonische kwaliteit, diepgang en de basale principes van de architectuur en het architectenvak passeerden de revue, waarbij met name Somers opviel door zijn bijzondere en bloemrijke gebruik van de Nederlandse taal. Hij zou naast Kirsten Hannema een waardig lid zijn van de nog te vormen redactie voor de komende vier jaar. Op het moment van de presentatie was nog niet geheel duidelijk op welke precieze wijze NAi010 uitgevers deze Jaarboekserie wil voortzetten.

Ter afsluiting van de mooie bijeenkomst werd nog het nieuwe omslag van het boek onthuld. Van directeur Eelco van Weelie kregen Remco Siebring en Job Floris elk hun eigen zichtzijde uitgereikt: Fort Vechten op de voorkant van het nieuwe Jaarboek en de toren van Monadnock op de achterzijde. De nu vijf redactieleden - Linda Vlassenrood was er ook - werden nog in de bloemetjes gezet als dank voor hun bijdragen.



Het was al met al een mooie middag in een sfeervolle omgeving, met een prettig programma en zelfs een enkel ontroerend moment. Wat mij betreft hadden we best op ouderwetse wijze en dus met een staande minuut stilte de veel te jong gestorven Bosma en Hovenier mogen herdenken.
We hadden in onze stille gedachten daarbij dan ook de vele doden en gewonden als gevolg van de door het regime bloedig neergeslagen Arabische Lente in Bahrein kunnen betrekken.
[Het Jaarboek Architectuur in Nederland 2015/16 wordt uitgegeven door NAi010 en is voor € 39,95 onder meer verkrijgbaar bij NAiBooksellers in Rotterdam. Lees ook de eerder verschenen recensies van Bernard Hulsman in NRC Handelsblad en die van Roel van der Zeeuw op ArchiNed.] - 26 mei 2016 - BOX 1.711


* Gé van der Pol (1928-2016), Sociale architectuur

Begin april overleed architect Gé van der Pol. Architect-collega Martin Groenesteijn kende hem goed en schreef onderstaand In Memoriam:

"Op een foto in tijdschrift Avenue (nov '66) kijkt een hippe dertiger, sikje, blauw werkmans-shirt, lichte broek en sneakers, leunend tegen de motorkap van een Renault 4, open in de camera. Op de achtergrond wat jonge bomen en een rond grijs bouwwerk met een rieten kap en redwood betimmering. De man blijkt architect Gé van der Pol te zijn. Het gebouw is een door hem ontworpen woning aan in het Gooi (Boslaan, Huizen).
Van der Pol (1928) bouwt zijn grotere werken - gebouwen voor de maatschappij - in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Veel gerealiseerd werk staat in de omgeving van Hilversum. Vrijwel vanaf het moment dat hij zijn eerste zelfstandige ontwerpen oplevert, wordt zijn werk ook gepubliceerd. In 1992 organiseert het Singermuseum in Laren een overzichtstentoonstelling van zijn werk.



Je kunt Van der Pol met recht een multi-talent noemen. Direct na de oorlog eindigt hij als amateurwielrenner enkele keren op het podium. In 1965 is zijn Low Down Blues Group winnaar van het Loosdrecht Jazzconcours; Van der Pol is de leider en de pianist van die groep. In 1977 wint hij het Nationaal Blues Concours. Daarnaast heeft hij zich jarenlang ingezet voor het behoud van stoommachines in Nederland. Maar uiteindelijk is hij toch vooral architect.
In gesprek met Van der Pol in september 2012 doet hij een interessante uitspraak, die wat bij betreft een sleutel biedt tot het begrijpen van zijn architectuur. Werkzaam bij een Larense villa-architect, in het midden van de jaren vijftig, moest hij in een project stalen balken laten bekleden met 'handgeschrobte' eiken plankjes. Deze elitaire houding stond hem zo tegen dat hij in 1956 besloot voor zichzelf te beginnen. 'Je gaat een stalen balk niet wegwerken alsof het een eiken balk is... dan liever een zichtbare stalen balk of echte massieve eiken balk!'
Deze manier van 'eerlijk' omgaan met materiaal is in vrijwel al het werk van Van der Pol zichtbaar, getuige de foto uit die bovengenoemde 'glossy': riet, grijs pleisterwerk en blank hout.



Het werk van Van der Pol is grofweg in te delen in drie periodes. De jaren zestig waarin hij vooral veel particuliere opdrachten uitvoert, de jaren zeventig waarin de nadruk meer ligt op het bouwen voor de maatschappij - basisscholen en groepspraktijken voor artsen - en de periode vanaf de jaren tachtig waarin restauraties en monumenten-onderzoek belangrijk zijn.

Begin jaren zeventig realiseert hij met de Theo Thijsseschool in Huizen een van zijn belangrijkste werken. Met een team waarin bijvoorbeeld ook prominente onderwijskundigen zitten, stelt hij een nieuw onderwijsconcept voor. Geen gangen met lokalen maar pleintjes met werkhoeken, helemaal in de geest van het structuralisme. Het concept stuit op weerstand vanuit het ministerie in Den Haag maar het lukt Van der Pol toch zijn plannen uitgevoerd te krijgen. Het werd een bungalowachtig gebouw waar de betontegels van het schoolplein naar binnen toe gewoon doorlopen. Een ontwerp waarin de gebruiker, in dit geval de leerling, centraal staat. Een echt sociaal gebouw dat helaas onlangs is gesloopt.



Bovenstaande tekst schreef ik in 2012 als inleiding bij een overzicht van het gerealiseerde werk van Gé van der Pol. Door allerlei omstandigheden is deze studie (bedoeld als nieuwe aflevering in de Office Winhov-serie Local Heroes) nog niet afgerond. Het werk van Gé is fragiel en kwetsbaar en verdient mijns inziens meer aandacht. Een jaar of vijftien geleden heb ik enkele keren met hem samen mogen werken aan verbouwingen van zijn eerdere werk en daar bewaar ik goede herinneringen aan. Op 1 april jongstleden overleed Van der Pol op 87-jarige leeftijd en kortgeleden was er een waardige herdenkingsbijeenkomst. Familie en vrienden, maar ook (welstands)-collega's spraken daar met grote warmte over hem.
Toeval of niet, op de rouwkaart staat ook het huis aan de Boslaan... Ik wens zijn partner en zijn verdere familie veel sterkte toe in de komende tijd."
Martin Groenesteijn.



Naschrift redactie: De bovenstaande foto van Van der Pol werd in 2012 gemaakt tijdens de presentatie van zijn boek over monumenten in de gemeente Blaricum.
In datzelfde jaar ontving architect Dick van Gameren de Gebouw van het Jaar Prijs voor de Villa 4.0 in de gemeente Naarden. Dat cijfer verwees naar de inmiddels vierde verbouwing van die nu prijswinnende woning, die ooit - met een plattegrond op basis van een veelvoud van zeshoeken - werd ontworpen door Gé van der Pol. Hoewel Van Gameren niet vooraf overlegde met de oorspronkelijke architect, nam hij Van der Pol wel op in zijn dankwoord bij het in ontvangst nemen van zijn prijs.





- 04 mei 2016 - BOX 1.710



Berichten uit de voorgaande maanden in het

* Archief-overzicht.



*

© 1997-2016. Copyright ArchitectenWerk.