Augustus, de eerste keizer.

Geplaatst op vrijdag 04 januari 2008 @ 20:39 , 1994 keer bekeken

Everitt, A., Augustus de eerste keizer

 

,,In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven." Zo begint de evangelist Lucas zijn verhaal over de geboorte van Jezus. Het bedoelde tijdstip is waarschijnlijk het jaar 4 voor Christus geweest en het decreet van Augustus was de opdracht een census te houden: een inventarisatie van mannen en hun eigendommen als grondslag voor de belastingheffing.

In kerstpreken vergelijkt men de machtige heerser Augustus nogal eens met de onaanzienlijke koning die in Betlehem geboren werd. Veelvuldig moet Augustus zich dan schrobberingen laten welgevallen, die erop neer komen dat zijn machtswellust en grootheidswaan geen grenzen kenden: hij liet zich zelfs sooter (redder) noemen. Tegelijk was hij, zonder het zelf te beseffen, een werktuig in de handen van God: zonder hem zouden Jozef en Maria niet naar Betlehem zijn getrokken en zou de profetie van Micha niet zijn uitgekomen dat dit stadje een leider zou voortbrengen die het volk zou hoeden. Keizer Augustus' rol in het Nieuwe Testament is met de mededelingen van Lucas wel zo'n beetje uitgespeeld. In hoofdstuk drie van het evangelie is zijn opvolger Tiberius al weer veertien jaren aan de macht.  

Anthony Everitt merkt in het woord vooraf van zijn boek Augustus. De eerste keizer op dat hij de moderne jaartelling gebruikt en zo op vrijwel iedere bladzijde van zijn boek verwijst naar de enige belangwekkende gebeurtenis tijdens het leven van Augustus waar hij, net als vrijwel alle inwoners van het Romeinse rijk, niets van wist - de geboorte van Christus. Zo is voor Lucas de machtige alleenheerser van het enorme Romeinse rijk maar een figurant; voor Imperator Caesar Augustus is Jezus op zijn beurt slechts één van zijn talloze onderdanen, niet bij name gekend.

Keizer%20Augustus.jpg

Augustus van Primaporta

Stamboom

Augustus was niet onder deze naam ter wereld gekomen. In 63 voor Christus werd hij geboren en na erkenning door zijn vader Gaius Octavius genoemd, zoon van Gaius Octavius en Atia. Zijn moeder Atia was de dochter van Julia en M. Atius Balbus. Julia was de zuster van Julius Caesar, de latere dictator. Julius Caesar was dus de oudoom van Gaius Octavius. Wie dit al een gecompliceerde stamboom vindt, doet er goed aan zich niet te verdiepen in de latere ontwikkeling van deze geslachten, waaruit een groot aantal mannen en vrouwen is voortgekomen die vrijwel allen dezelfde namen droegen, allen meer dan één huwelijk sloten en samen een dictator en vijf keizers hebben voortgebracht.

Everitt levert op de pagina's  20 en 21 van zijn goedgeschreven boek een keurige stamboom, die meer dan duidelijk maakt waarom zelfs classici tot wanhoop worden gedreven wanneer zij de onderlinge relaties moeten weergeven van de mannen en een enkele vrouw die de geschiedenis van 60 voor tot 68 na Christus domineerden.
De belangrijkste gebeurtenis in Octavius' leven vond plaats in 44 voor Christus, toen hij nog maar 19 jaar oud was. De Romeinse republiek had op dat moment al enige decennia in een crisis verkeerd, die alle trekken vertoonde van een langdurige burgeroorlog. In de jaren 48-45 had Julius Caesar successievelijk met al zijn tegenstanders afgerekend en in 44 werd hij uitgeroepen tot dictator voor het leven. Omdat hij slechts een dochter had en een bastaardzoon, Caesarion, verwekt bij Cleopatra, besloot hij Gaius Octavius te adopteren. In de Romeinse samenleving was het heel gebruikelijk, de zoon van een ander te adopteren als er clans met elkaar verbonden moesten worden, genetische gebreken weggewerkt moesten worden, of als er een acceptabele opvolger nodig was in het bedrijf of als leider van de staat.

Caesar had zich de moeite getroost Octavius te leren kennen door hem op campagnes mee te nemen en zijn oordeel over zijn achterneef was ronduit positief. Toen Caesar op 15 maart 44 werd vermoord, bleek dat hij testamentair had vastgelegd Octavius te adopteren en hem het grootste deel van zijn vermogen na te laten. Dat bracht Octavius in een moeilijk parket, want  ccepteren van de adoptie zou betekenen dat hij ook Caesars clientela zou erven - alle honderdduizenden soldaten en burgers die hem iets verschuldigd waren - en dat hij Caesars positie zou moeten overnemen. Toch schijnt hij niet geaarzeld te hebben: volgens één van de bronnen ,,had hij reeds grote dingen op het oog en was hij vol vertrouwen". Hij besloot de erfenis te aanvaarden, de moord op zijn 'vader' te wreken en hem op te volgen. Vanaf dat moment heette hij Gaius Julius Caesar Octavianus. De overgang van Octavius naar Octavianus markeerde de overgang van de ene familie naar een andere. Al snel echter liet hij zich alleen nog aanspreken met Caesar.

Erenaam

Octavianus zal ongetwijfeld beseft hebben dat zijn beslissing de erfenis te aanvaarden hem onmiddellijk machtige vijanden zou opleveren. De moordenaars van Caesar hadden gehandeld uit bezorgdheid over diens aspiraties de alleenheerschappij te verwerven. Caesars bondgenoot Marcus Antonius zat evenmin te wachten op een jonge knaap die hem in macht voorbij zou streven. Pas in 30 voor Christus wist Octavianus zijn laatste tegenstander, Marcus Antonius, te verslaan. Hoewel deze in 40 getrouwd was met Octavia, de zuster van Octavianus, was hij in 32 van haar gescheiden. Sindsdien hield Antonius zich veelvuldig op in Alexandrië, waar hij met Cleopatra de 'Orde van de Onafscheidelijken tot in de Dood' oprichtte. Het paar hoefde niet lang te wachten: al een jaar later konden ze bewijzen dat de Orde levenskrachtig was: ze stierven kort na elkaar, waarschijnlijk door zelfmoord.

Eindelijk was er vrede. De Senaat en het volk van Rome waren zo opgelucht (en geïntimideerd) dat ze in 27 voor Christus Octavianus de erenaam Augustus, de verhevene, toekenden tijdens een zorgvuldig geregisseerde senaatszitting. Voor de hand had gelegen de naam Romulus aan te nemen, naar de stichter van de stad Rome, maar vermoedelijk was Octavianus bang voor de connotatie met het koningschap die in deze naam besloten lag.

Vanaf dat moment was zijn officiële titel Imperator Caesar Augustus. Eveneens vanaf dat moment werd er een vervreemdend, maar fraai toneelstukje opgevoerd. Augustus herstelde namelijk de republiek. Op 13 januari 27 sprak hij in de senaat de volgende woorden: ,,Ik doe afstand van al mijn bevoegdheden en geef letterlijk alles aan u terug: leger, wetgevende macht, provincies - niet alleen die u mij heeft toevertrouwd, maar ook die ik later zelf voor u erbij heb gewonnen." Waar Julius Caesar prat was gegaan op zijn macht en zich tot dictator voor het leven had laten benoemen, deed Augustus er alles aan de aristocratie, die niets moest hebben van charismatische individuen met monarchale neigingen, niet openlijk voor het hoofd te stoten.

Ondertussen wist zelfs de onnozelste aristocraat wel wie de lakens in feite uitdeelde: van de 25 legioenen waarover het rijk beschikte, stonden er twintig onder direct commando van Augustus. Veertig jaar, tot aan zijn dood, zou hij de macht behouden. In 14 na Christus stierf hij. Met zijn laatste adem vroeg hij zijn vrienden of zij vonden dat hij zijn rol in de komedie die leven heet bevredigend had gespeeld.

Aug11_01.jpg

Augustus. De eerste keizer
Anthony Everitt.
Uitg. Ambo, Amsterdam 2007.
472 blz. EUR 29,95


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: