image/svg+xml

De spannende dagen rond de bevrijding in Dalmsholte op 11 april

Verhaal

De spannende dagen rond de bevrijding in Dalmsholte op 11 april

Plaatje bij verhaal: 7.2.png

De spannende dagen rond de bevrijding in Dalmsholte op 11 april

Op boerderij ,,De Mheen" aan de Dalmsholterweg woont Hendrik Johan Hogeboom. Als 12-jarige was hij in 1936 met zijn ouders en jongere broer en zusje naar deze boerderij verhuisd. In april 1945 woonde de familie in een noodwoning bij de plaats waar tot augustus 1942 hun boerderij had gestaan.

 

 

Op 27 augustus 1942 werd om kwart voor twaalf 's avonds boven Dalmsholte een Vickers Wellington bommenwerper door een Duitse nachtjager neergehaald, waarschijnlijk een Messerschmitt. De bommenwerper was op de terugreis naar Engeland en had zijn bommen al ,,gelost" boven Duitsland. Honderd meter ten zuidoosten van de boerderij sloeg het vliegtuig tegen de grond en de brandende brokstukken kwamen verspreid over een groot gebied neer. Bij de crash zijn vier van de vijf Australische bemanningsleden om het leven gekomen. Zij zijn begraven op de begraafplaats aan de Ruitenborghstraat.

 

 

De enige overlevende, sergeant H.I. Munckton sprong per parachute uit het brandende vliegtuig en werd de volgende dag door de Duitsers bij de Heinoseweg opgepakt.  De boerderij en de hooiberg brandden helemaal af, omdat deze door de rieten daken snel vlam vatten. Het bakhuisje en de schuur, beide met dakpannen bedekt, bleven staan. Aan het bakhuisje is toen een houten woongedeelte gebouwd en daar heeft de familie Hogeboom nog tot 1953 gewoond.  Hoewel men nog precies wist waar de vliegtuigmotor in de grond zat is hij toch pas in 1992 opgegraven.

 

 

De oorlogsjaren waren voor Hendrik jr. spannende tijden, vooral tegen het einde van de oorlog heeft hij vaak elders de nacht doorgebracht, uit angst om opgehaald en in Duitsland tewerkgesteld te worden. 

In de dagen voor de bevrijding zaten overal in de buurt Duitse soldaten, o.a. om de sluizen in het Overijsselsch Kanaal te bewaken. De buurtbewoners hadden niet veel last van de Duitse soldaten. Er werd zelfs met hen en de onderduikers gekaart en men ging redelijk gemoedelijk met hen om. De houding van de soldaten tegenover de Nederlanders werd heel anders wanneer er Duitse officieren in de buurt waren.

 

 

De familie Hogeboom bood onderdak aan Hans van Beek, een 24-jarige onderduiker uit Amsterdam.  Hans was tegen het eind van de oorlog op transport gezet om in Duitsland te gaan werken, maar hij vluchtte onderweg. Omdat het te gevaarlijk was om helemaal terug te gaan naar Amsterdam dook hij onder bij de familie Hogeboom. Hij was student en sprak behoorlijk Engels, hetgeen goed van pas kwam toen de Canadezen Dalmsholte kwamen bevrijden. In juni 1945 is hij pas weer naar huis gegaan.

Aan de Duitsers kon men merken dat het einde van de oorlog naderde. Op woensdag 11 april 's morgens om half negen kwamen de Canadezen vanaf Luttenberg en de Lemelerberg in Dalmsholte aan. De voertuigen reden niets ontziend over sloten en door hekken en dergelijke. De Duitsers waren toen bijna allemaal verdwenen, op ongeveer veertig soldaten na, die in het bos aan de andere kant van de Dalmsholterweg verstopt zaten. Ze gaven zich over en de Canadezen hebben ze ingerekend en afgevoerd.

Hendrik herinnert zich vooral de correcte houding van de Canadezen tegenover de Duitsers. Bij hen ontbraken de wraakgevoelens, waar de Nederlanders natuurlijk wel last van hadden. Gevechtsvoertuigen, tanks en wachtwagens verzamelden zich bij de boerderij van Hogeboom, zo'n 15 stuks, en men groef schuttersputjes rond het huis. De Canadese officieren vroegen netjes toestemming om op de tafel in de noodwoning de kaarten te mogen uitleggen. Ook maakten ze telefoonverbindingen en sloten elektriciteitskabels aan. Er lagen dikke bossen kabels om het huis.

 

 

Op donderdag 12 april tegen de avond vertrokken de Canadezen in de richting van Dalfsen. Overal waar ze langs kwamen juichten de mensen van opluchting en blijdschap. 

Zoals gezegd kon de onderduiker Hans var Beek aardig met de Canadezen in het Engels praten, maar ook een joodse onderduiker die bij een oom van Hendrik in huis zat, kon de bevrijders in het Engels te woord staan en verder op weg helpen.

De soldaten deelden onderweg sigaretten, krentenbrood, wittebrood en chocola uit, wat de buurtbewoners heerlijk vonden na al die jaren roggebrood en roggepap gegeten te hebben en niet te vergeten de roggekoffie. Wat er ook maar te bereiden viel van rogge en haver, men deed het. Het was in elk geval wel voedzaam!

Vooral de laatste maanden van de oorlog kookte moeder Hogeboom extra veel. Het was iedere avond weer op, want er kwamen veel mensen langs, vaak van ver, om eten te halen.

In Dalmsholte heeft men niets gemerkt van het opblazen van de brug. Hendrik Hogeboom is op vrijdag 13 april naar Dalfsen gefietst. Zijn fiets was ,,ondergedoken" in het hooi in de schuur en heeft aldus heelhuids de oorlog overleefd. En zo heeft Hendrik de tanks over de pontonbrug over de Vecht zien rijden. De ophaalbrug en het vaste deel van de brug aan de Dalfser kant waren weggeslagen. De tanks reden aan over het over het Veerland; omdat de aarde zacht was zakten ze dan ook meteen een eind in de modder. Met donderend lawaai van de motoren trokken ze zich uit de modder en reden aan de overkant de Prinsenstraat in, waar de klinkers je haast om de oren vlogen. Er werd na de bevrijding goed feest gevierd, aldus Hendrik. De familie Hogeboom heeft nog tot 1953 in de halfhouten noodwoning geleefd, totdat de nieuwe boerderij klaar was.

In 1957 trouwde Hendrik met Gerrie van Leussen uit Ankum. Ze hebben drie dochters.

Trefwoorden:Dalmsholte, De Mheen, Australische bemanning, Vickers Wellington, Tweede Wereldoorlog, WO II
Personen:Hendrik Johan Hogeboom, Hendrik Hogeboom, Gerrie van Leussen
Periode:1942-1945
Locatie:Overijssel, Dalfsen

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.