De parel Dwarsgracht voelt zich vergeten (achtergrond)

Wilbert Bijzitter

Dwarsgracht - Zelfs op een grijze dag oogt Dwarsgracht als een pastelschilderij. De donkere gracht, de idyllische bruggetjes over de aftakkende slootjes, daarachter het sprookjesachtige achterland. Een parel in een wauw-gemeente als Steenwijkerland.

Een binnensmondse grom van Henk Petter van Dorpsbelangen Dwarsgracht-Jonen. ‘De gemeente pretendeert wauw te zijn. Maar hier in Dwarsgracht valt er nog wel het één en ander te verbeteren.’

Vergis je niet, het leven is goed in Dwarsgracht. Petter is de laatste die dat ontkent. Wie wordt er nu niet blij van eenden met hun pulletjes of een kokkerende fazant in de voortuin van de buurman? Op het karakteristieke bruggetje pal voor zijn huis slaat Petter het schouwspel van de opvliegende fazanthaan gade. ‘Prachtig. Dat zie je natuurlijk niet overal.’ Dan verplaatst hij zijn blik enkele meters naar links - over tot de orde van de dag. Wijzend naar de houten damwand onder het bruggetje: ‘Helemaal verrot’. ‘Al jaren niets aan gedaan. Dat kan op den duur een gevaarlijke situatie opleveren.’

Klachten

Dorpsbelangen Dwarsgracht-Jonen twijfelden lang of ze de krant moesten bellen. Ze willen niet overkomen als het dorp dat overloopt van de afgunst voor de stad. Toch belden ze. ‘Want het kan zo niet langer’, zegt Petter, inmiddels zittend aan de eettafel met een kop koffie voor z’n neus. ‘Het onderhoud laat hier te wensen over. En niet alleen hier, ook in andere dorpen zoals Giethoorn en Belt-Schutsloot zijn er klachten.’ Het dorp hoeft volgens Petter echt niet te blinken als een opgepoetste diamant ‘maar een beetje basisonderhoud kan geen kwaad’. ‘En dat ontbreekt. Beschoeiing is kapot, bruggen zijn hoognodig toe aan een opknapbeurt, het wandelpad wordt steeds gevaarlijk. Om maar een paar dingen te noemen.’

Natuurlijk beseft hij dat de gemeente niet elke wissewasje meteen kan oplossen. ‘Maar als ik dan de krant opensla en lees dat er twee miljoen wordt geïnvesteerd in De Markt in Steenwijk en anderhalve ton in het stroever maken van de straatsteentjes, dan denk ik wel eens: jongens, wat zijn we toch aan het doen?’ Een zucht. ‘We hebben het achterstallige onderhoud in het dorp zo vaak aangekaart bij de gemeente, maar je hoort er nooit wat van terug. Hoe kun je dan als burgemeester spreken van een wauw-gemeente?’

Kapotte beschoeiing

Wietschke, zijn vrouw, schuift aan. Ook zij ergert zich groen en geel. ‘Je schaamt je soms dood. Onze neef Dries Eker, die onlangs is overleden, kon op het laatst niet eens meer met zijn rolstoel tegen het bruggetje voor ons huis op’, zegt ze. Henk legt uit: ‘Doordat de grond onder het bruggetje verzakt, moeten we de boel telkens ophogen met zand. Daardoor wordt de brug steeds steiler.’ In plaats van opnieuw een provisorische bak zand, zou Petter liever zien dat de gemeente de beschoeiing vervangt. ‘Dat is een echte oplossing.’

Hij trekt zijn jas aan. Tijd voor een ronde door het dorp. Als een gids stippelt Petter de route langs de diverse kapotte plekken in de beschoeiing. ‘Het worden er alleen maar meer’, verzucht hij. Iedere winter nemen de golven in de gracht happen uit de oever. De stukken grond zakken steeds iets dieper weg en glippen uiteindelijk onder het verticale worteldoek door het water in. Dat komt doordat de houten damwanden, die de eroderende grond in Dwarsgracht moeten beschermen tegen de grillen van het water, in de loop der jaren door rotting zijn weggeslagen. ‘Met water moet je altijd de strijd aan. Dat is niet erg, dat weet je als je in Dwarsgracht woont. Maar om weerstand te bieden is onderhoud nodig’, zegt Petter.

Zelf aan de slag

Met licht spottende ondertoon noemt hij de kale plekken ‘de natuurlijke oevers van Dwarsgracht’. Bepaalde oeverholtes zijn tijdelijk betimmerd met een enkele plank. Werk van goedwillende hobbyknutselaars, niet van professionals. ‘Dat krijg je nu. Als de onderhoudswerkzaamheden op zich laten wachten, dan gaan mensen het zelf doen.’ Zelf vult Petter op z’n tijd een emmertje met sop om de alg van de witte brugleuningen te schrobben. Uit liefde voor het dorp, zegt Petter. ‘Maar specialistisch werk zoals beschoeiing vervangen, dat ga ik niet doen. Kan ik ook niet.’

En wat te denken van de oneffenheden in het wandel- annex fietspad, de lantaarnpalen uit een vorig leven en de gaten in de fietsbrug over de gracht. ‘Allemaal verouderd’, concludeert Petter. En dan is er nog het gras langs het fietspad richting de pont van Jonen. Dat groeit soms zo hoog dat het fietspad stilaan verdwijnt onder de oprukkende en overhangende grasstengels. ‘Omdat het maar drie keer per jaar gemaaid wordt. Zo wil je toch geen toeristen ontvangen? Op zichzelf zijn het allemaal maar kleine dingen, maar samen kun je toch zeggen dat groot onderhoud nodig is.’

Vergeten kindje

Zijn blik rust even op een foeragerende reiger. Stokstijf staat de vogel op de waterkant, azend op een smakelijk hapje uit de dorpsgracht. Ergens knort een rietsnijmachine, een briesje maakt rimpelingen in het water. Is dit dan het wauw-effect van Steenwijkerland? ‘Natuurlijk. Maar iets meer actie zou wel fijn zijn. Soms voel je je een vergeten kindje.’ Een lach. ‘Maar dan wel een mooi kindje.’