In 27 voor Christus werd het Romeinse Rijk een keizerrijk.

De keizer was de hoogste bestuurder in het Romeinse Rijk. Hij besliste over zaken en deelde bevelen uit. Dit deed hij vanuit Rome, bij het Forum Romanum. Een groot plein in Rome met allemaal belangrijke gebouwen bij elkaar. Hoe werd Rome in die tijd bestuurd?

Republiek

Rome werd rond 500 voor Christus een Republiek, een staat zonder koning. Er was geen democratie, het volk had geen macht. De Romeinen noemden dit ook wel ‘res publica’ (Latijn voor gemeenschappelijke zaak), daar komt ons woord republiek vandaan!

Senaat

Er was in Rome een groep rijke families de baas, die noemen we ook wel patriciërs. Zij vervulden de belangrijke functies.  Deze mensen zaten ook in het senaat, een grote vergadering waar beslissingen werden genomen en wetten regels werden gemaakt. Ook was er een volksvergadering (lees ook het artikel over politiek in Nederland).

Vrouwen en slaven hadden helemaal niets te vertellen.

De eerste keizer

Vanaf 27 voor Christus werd Rome een keizerrijk onder leiding van Keizer Augustus. Hij heette eigenlijk Octavianus, maar vanaf 27 voor Christus kreeg hij de eretitel ‘Augustus’. Dat betekende ‘De Verhevene’, hij stond als een soort van god boven de gewone mensen.

Principaat

In 27 voor Christus wordt Rome een Keizerrijk onder leiding van Keizer Augustus, deze periode noemen we ook wel het principaat. (Princeps is Latijn voor eerste of vooraanstaande).

Bestuur in het keizerrijk

Hoe was het bestuur geregeld in de tijd van het keizerrijk?

 

Belangrijke begrippen:

Ambtenaar: iemand die voor de overheid werkt

Gouverneur: hoofd van een provincie, of deel van het Romeinse Rijk.

Republiek: Staat zonder koning

 

Aantekeningen:

Twee redenen waarom Romeinen goede wegen erg belangrijk vonden:

• Om snel troepen te kunnen verplaatsen
• Om snel handelswaar te kunnen vervoeren

Waarom vonden Romeinen het belangrijk dat provincies werden geromaniseerd?

• De overgenomen provincies namen de Romeinse beschaving over, zo spraken ze dezelfde taal en zorgde dit steeds meer voor een eenheid.

Waarom kon de keizer bijna altijd op steun van het senaat rekenen?

De keizer benoemde zoveel mogelijk trouwe aanhangers in de senaat die hem steunden. In ruil daarvoor konden ze op de gunsten van de keizer rekenen. Voor wat, hoort wat.

Voordelen van het burgerrecht:

• Minder belasting betalen
• Vrijwillig dienen in het leger
• Je kon een bestuursfunctie krijgen
• Als je iets gedaan had werd je berecht door Romeinse rechters
• Het versterkte de eenheid van het rijk

Waarom was het goed dat overal dezelfde wetten waren?

Dan wist je als burger waar je aan toe was en bevorderde ook de eenheid van het rijk.

Beeldmateriaal:

Filmpje het Romeinse Rijk

Filmpje het Forum Romanum