Hoe de kerken van Oirlo, Castenray, Wanssum en Blitterswijck zo lang mogelijk open kunnen blijven

Het kerkbestuur wil dat de kerk in Oirlo zo lang mogelijk openblijft.  © archief Laurens Eggen

Oirlo -

De kerkbesturen van de parochies Oirlo, Castenray, Wanssum en Blitterswijck gaan kijken hoe ze de sluiting van hun kerken uit kunnen stellen. Daarbij roepen ze de hulp in van de parochianen.

Leon Janssen

‘We moeten onder ogen zien, dat de kerk in een te groot geworden jas woont. Het is in de toekomst niet realistisch om in Venray op vijftien plaatsen de eredienst te blijven vieren.’

Deze woorden van deken Ed Smeets hangen als het zwaard van Damocles boven het hoofd van Dré Duijf, vicevoorzitter van het kerkbestuur van de Oirlose Gertrudiskerk. Als het aan Duijf ligt, wordt het tijdstip dat ook zijn kerk de deuren moet sluiten, echter zo ver mogelijk vooruit verschoven.

Lees ook: Financiële situatie kerk Oirlo ‘zeer nijpend’ door corona

De kerkbesturen van de vier parochies die samen een cluster vormen, komen 10 mei samen met deken Smeets en pastoor Huub van Horne om te kijken hoe hun godshuizen er over vijf jaar uit zouden kunnen zien.

Daarvóór wil Duijf echter praten met betrokken Oirlonaren om hun mening te horen. Dat gaat donderdag 6 mei vanaf zeven uur ’s avonds gebeuren in de Gertrudiskerk.

Commissies

„Op den duur zullen er kerken dichtgaan, maar zover is het nog niet”, zegt Duijf. „De vier besturen gaan 1 januari 2022 samen, zodat er één groot kerkbestuur ontstaat. Per dorp willen we dan met commissies gaan werken. Tijdens de bijeenkomst van 6 mei willen we kijken of daar in Oirlo interesse voor bestaat. Verder bespreken we dan de mogelijkheden om de kerk zo lang mogelijk overeind te houden, bijvoorbeeld door er meer activiteiten zoals concerten en lezingen te houden.”

Opmerkingen

Oirlo is de eerste parochie waar de mening van de parochianen over de toekomst van de kerk gepeild wordt. „Castenray, Wanssum en Blitterswijck zullen dat waarschijnlijk ook gaan doen. Wij wilden dat echter doen vóór het gesprek met de deken, zodat we de opgehaalde opmerkingen daarin mee kunnen nemen.”

Gerelateerde artikelen