Buiten de Bijbel wordt Jezus genoemd door een aantal Romeinse geschiedschrijvers.
Zo meldt Tacitus (56-120 n.Chr.) in zijn werk Annales dat de christenen genoemd zijn naar ‘Christus, die de procurator Pontius Pilatus onder de heerser Tiberius liet terechtstellen’.
Uitgebreide beschrijvingen
Josephus (ca. 37-100 n.Chr.) verwijst in zijn 20-delige Antiquitates Judaicae twee keer naar Jezus.
In deel 20 noemt hij Jacobus ‘de broer van Jezus, die Christus genoemd wordt’. In deel 18 vinden we een uitgebreider beschrijving.
Jezus is ‘een wijs man, die wonderbaarlijke daden verrichtte’. Er wordt ook gewag gemaakt van de kruisiging en de opstanding ‘op de derde dag, zoals in de profetieën was voorspeld’.