Bridgeman Images, Shutterstock
Romeinse hervormers streden voor sociale rechtvaardigheid

Alleen tegen het systeem: De Romeinse Kennedy

De Romeinse politicus Marcus Drusus wilde de maatschappij rechtvaardiger maken. Maar de aristocraten verzetten zich hevig, en in het donker school een kille sluipmoordenaar.

De koele avond daalt neer over Rome. Voor de aristocraat Marcus Livius Drusus is de dag bijna voorbij. In zijn villa op de Palatijn heeft hij de hele dag cliënten en zakelijke connecties ontvangen.

Nu begeleidt hij de laatste bezoekers naar de deur. Ze lopen door de met zuilen omringde tuin in het verlengde van het atrium van het huis, met in het midden een regenwaterbassin.

In het atrium is het niet zo warm, en Drusus zit er graag te werken, want vanwege doodsbedreigingen verlaat de Romeinse workaholic zelden zijn villa.

Nadat hij de deur achter de gasten heeft gesloten, loopt de jonge politicus in gedachten verzonken door de tuin. Plotseling stapt er een gedaante uit de schaduw. Drusus voelt een pijnscheut in zijn dijbeen. Er loopt iets warms langs zijn been.

Marcus Livius Drusus werd vermoord in zijn villa in Rome

Alles duidt erop dat Drusus werd doodgestoken door zijn politieke vijanden. Bloedvergieten was het gevolg.

© Bridgeman Images

Dan valt de 31-jarige politicus op de grond. Op de tegels rondom hem ontstaat een bloedplas, en Drusus voelt teleurstelling en verdriet.

Jarenlang heeft hij gestreden voor burgerrechten voor de bondgenoten van Rome, de Italische stammen, die al 200 jaar hun leven geven in de Romeinse oorlogen, en het enige wat ze daarvoor terugkrijgen is het verzoek om meer troepen te sturen.

Terwijl Drusus langzaam doodbloedt, voelt hij aan dat er een ramp staat te gebeuren – de ergste in de 400 jaar lange geschiedenis van de republiek.

Rijken stelen land van boeren

Marcus Livius Drusus was niet de eerste politicus die de hoogste prijs betaalde voor een poging het tij te keren. Maar de aristocraat kwam verder dan menig ander, en toen zijn verwoede pogingen toch werden gedwarsboomd, leidde dat tot een tragedie die Rome bijna de kop kostte.

Deze keer kwam de dreiging van de bondgenoten van de Romeinen, de Italische stammen die rondom Rome op het Italiaanse schiereiland woonden. Zij kenden Italië als hun broekzak en waren getraind door de Romeinen zelf. En ze wilden maar één ding: Rome wegvagen.

Tiberius en Gaius Gracchus werden allebei vermoord in Rome

Tiberius Gracchus werd met zijn medestanders doodgeslagen op een politieke bijeenkomst.

© Ritzau Scanpix

Bovenklasse ging over lijken

Paradoxaal genoeg waren de problemen te wijten aan het succes van de Romeinse republiek. Gedurende een aantal eeuwen voor het begin van onze jaartelling had de stad het grootste deel van Italië en zijn stammen onderworpen. Dat maakte de republiek sterk, maar bracht ook rampspoed.

Als Rome een gebied veroverde, moesten de plaatselijke Italiërs belasting en soldaten afdragen. Daarnaast namen de Romeinen meestal een derde van hun land in beslag als openbare grond: ager publicus.

In het begin verpachtte Rome die grond goedkoop aan de Italische soldaten als dank voor hun diensten. Maar omdat de Romeinen steeds meer oorlogen uitvochten, moesten de Italiërs karrenvrachten vol weerbare mannen leveren, die ofwel sneuvelden ofwel zo lang wegbleven dat hun boerderij wegkwijnde.

‘De Italiërs werden minder talrijk en minder sterk, onderdrukt door armoede, belasting en militaire dienst als ze waren.’ De schrijver Appianus over Romes bondgenoten

Daar maakten rijke aristocraten, leden van de vooraanstaande families van Rome, gebruik van om de grond van de afwezige boeren op te kopen of zelfs gewoon te roven.

De kleine boerderijen moesten wijken voor enorme landbouwbedrijven – latifundia – waar een legertje slaven gewassen teelde en het vee verzorgde. Zo werden andere keuterboertjes weggeconcurreerd.

‘De Italiërs werden minder talrijk en minder sterk, onderdrukt door armoede, belasting en militaire dienst als ze waren. Als ze eventjes rust kregen, verdeden ze hun tijd. Want de grond was in bezit van de rijken, die slaven gebruikten in plaats van vrije mannen,’ aldus de Romeinse schrijver Appianus.

Rome had voedsel en soldaten nodig

De Italiërs waren hulpeloos. In tegenstelling tot de Romeinen, voor wie ze vochten, hadden ze weinig te zeggen over hun eigen leven. De bondgenoten (socii) mochten niet stemmen bij de Romeinse verkiezingen en konden geen rechtszaken aanspannen.

Maar ook Rome had te lijden onder de situatie. In de bloedige oorlogen sneuvelden hele generaties Italische mannen, en het was steeds moeilijker om aan nieuwe troepen te komen.

Ook begon de aanvoer van voedsel te haperen, want de aristocraten hadden geen zin om tarwe te verbouwen, waar weinig aan te verdienen viel. Wijn, olijven en veeteelt waren veel lucratiever. De elite werd er stinkend rijk mee, maar de vele armen van de republiek hadden niets te eten.

‘Het voedzame graan raakt op, er is geen brood meer voor het volk,’ mopperde de dichter Lucillius.

Verandering lag niet in het verschiet, want de aristocraten trokken aan de touwtjes. Via een systeem van smeergeld en connecties kregen zij alle hoge ambten toebedeeld, en zo konden ze hun privileges veiligstellen.

Een enkeling probeerde iets te doen aan de machts- en grondhonger van de aristocraten, maar die waren te sterk.

‘De mannen die vechten en sterven voor Italië, bezitten niets dan zonneschijn en lucht.’ Politicus Tiberius Gracchus over de bondgenoten

Een van de eersten was Gaius Laelius. Hij deed al in 141 v.Chr. een voorstel tot grondhervorming, maar haalde bakzeil toen hij de woede van de aristocraten over zich heen kreeg.

‘Hij liet het erbij zitten uit vrees voor de gevolgen en kreeg om die reden de bijnaam sapiens – de wijze,’ meldt de Griekse schrijver Plutarchus.

Maar de protesten zwollen aan, en in 133 v.Chr. maakte de aristocraat Tiberius Gracchus zich sterk voor een rechtvaardiger landbouwwet.

‘De wilde dieren van Italië kunnen schuilen in grotten en gaten, maar de mannen die vechten en sterven voor Italië, bezitten niets dan zonneschijn en lucht,’ foeterde Gracchus.

Van zijn voorstel kwam echter niets terecht, want hij werd een jaar later vermoord. Toen zijn broer Gaius het stokje overnam, werd ook hij een kopje kleiner gemaakt.

Maar als de aristocraten hadden gedacht dat de roep om hervormingen daarmee verstomd zou zijn, zaten ze ernaast. Een nieuwe aanval kwam uit onverwachte hoek.

Arrogantie leidt tot 80.000 doden

Marcus Livius Drusus bekommerde zich in zijn jonge jaren niet om het onrecht dat de Italiërs werd aangedaan – integendeel. Zijn vader, Marcus Livius Drusus de Oudere, was steenrijk en bekleedde hoge functies. Hij schopte het zelfs tot censor, de hoogste ambtenaar van Rome.

En dankzij zijn huwelijk met Servilia, een dochter van de aristocraat Quintus Caepio, had Drusus de Jongere nauwe banden met de machtigste families.

Drusus de Oudere had alles op alles gezet om grondhervormingen te voorkomen. Indertijd had hij zijn veto uitgesproken tegen de plannen van Gaius Gracchus.

Toen Drusus de Oudere stierf, erfde zijn zoon het familiefortuin, en iedereen verwachtte dat de rijke aristocraat in de aartsconservatieve voetsporen van zijn vader zou treden.

Maar een voorval in 105 v.Chr. veranderde het beeld dat Drusus van zijn eigen klasse had. Bij Arausio in het huidige Zuid-Frankrijk troffen twee Romeinse legers de wrede Cimbren, die uit Noord-Europa waren gekomen.

De Cimbren waren in de meerderheid, maar dat was nog het minste probleem. De twee Romeinse legers hadden elk een generaal. Een van hen was Drusus’ schoonvader, Quintus Caepio.

In een paar uur verloor Rome 80.000 legionairs – voor de helft Italiërs.

De aristocratische generaal zag zijn collega, Gnaeus Mallius Maximus, die niet uit een vooraanstaande familie kwam, als een proleet. Daarom wilde hij niet met hem samenwerken en viel hij de Cimbren met zijn eigen leger aan.

Dat had hij beter niet kunnen doen. Eerst werd Caepio’s leger weggevaagd, waarna de Cimbren ook korte metten maakten met dat van Maximus. In een paar uur verloor Rome 80.000 legionairs – voor de helft Italiërs.

Volgens de bronnen had de republiek nog nooit zo’n smadelijke nederlaag geleden.

‘Caepio’s bezittingen werden geveild omdat het onheil aan zijn overhaastheid te wijten was geweest,’ aldus Plutarchus.

Rome was in rep en roer. Drusus besefte dat zijn schoonvader en de andere leden van de elite niets gaven om de republiek en haar rechteloze bondgenoten, die het nieuws moesten zien te verwerken dat duizenden van hun zonen en vaders nooit meer thuis zouden komen – vanwege de arrogantie van een Romeinse aristocraat.

Omdat niemand anders het deed, koos Drusus in het diepste geheim de kant van de Italiërs – en daarmee die van de republiek.

De Romeinse Senaat was soms een strijdtoneel

De conservatieve vleugel van de Romeinse Senaat verzette zich hevig tegen vernieuwingen.

© Imageselect

Hervormers waren leven niet zeker

Meerdere politici probeerden in de nadagen van de Romeinse republiek de maatschappij gelijker en rechtvaardiger te maken. Veelal betaalden ze de hoogste prijs.

Een geheim plan

In de jaren hierna knoopte Drusus banden aan met een aantal Italische leiders, onder wie Pompaedius Silo, het stamhoofd van de Marsi. De twee mannen werden vrienden, wat Drusus veel informatie opleverde over de situatie van de bondgenoten.

In 92 v.Chr. kreeg Drusus zijn grote kans toen hij gekozen werd tot een van de tien volkstribunen. Die moesten de belangen van het volk behartigen en tegenwicht bieden aan de Senaat, een elitebolwerk.

In het corrupte Rome werden de meeste volkstribunen omgekocht door de aristocraten, en iedereen nam aan dat Drusus geen uitzondering zou zijn.

Maar het rechtvaardigheidsgevoel van deze tribuun was te sterk, en hij smeedde een geheim plan. Eerst zou hij hervormingen voorstellen ten gunste van alle grote electorale groepen: gewone burgers, ridders, kooplieden en ook de aristocraten.

Drusus hoopte zo steun te verwerven voor zijn belangrijkste wens: Romeins burgerschap voor de bondgenoten.

Bondgenoten van Rome werden vijanden

Tussen 509 en 218 v.Chr. onderwierpen de Romeinen de Italiaanse laars. De veroveraars sloten bondgenootschappen met verslagen stammen en hun buren. Maar de Romeinen joegen deze bondgenoten tegen zich in het harnas door hun het burgerschap niet te gunnen.

Paars: In Romeinse handen in 91 v.Chr.

Geel: Centrum van de opstand in 91 v.Chr.

Oranje: Gebieden die de opstand steunden.

Shutterstock

Samnieten

In het zuiden en midden van Italië heersten de Samnieten. Zij waren ijzervreters en leverden vele malen slag met de Romeinen voor ze rond 273 v.Chr. werden onderworpen. De Samnieten waren het meest opstandig.

Shutterstock

Marsi

In Midden-Italië leefden de Marsi. Dit volk sloot in 304 v.Chr. een bondgenootschap met Rome en leverde de beste legionairs. Onder leiding van Drusus’ vriend Pompaedius Silo smeedden de Marsi plannen voor de opstand.

Shutterstock

Hirpini

Rome moest meerdere oorlogen voeren tegen de Hirpini voordat die zich in 209 v.Chr. overgaven. In 91 v.Chr. sloten ze zich bij de opstand aan.

Shutterstock

Paeligni

Net als hun buren, de Marsi, sloten de Paeligni zich in 304 v.Chr. aan bij Rome. Ze steunden de Marsi in hun opstand. Hun hoofdstad Corfinium was het centrum van de opstand.

Shutterstock

Frentani

De Frentani werden in 304 bondgenoten van Rome en bleven ruim 200 jaar loyaal. Toch sloten ze zich in 91 v.Chr. bij de opstand aan.

Shutterstock

Lucani

De Lucani vestigden zich in de 5e eeuw v.Chr. in Zuid-Italië en verdreven andere stammen. In 298 v.Chr. werden ze bondgenoten van Rome, maar in 91 v.Chr. steunden ze de opstand.

Shutterstock

Picenen

Na meerdere oorlogen werden de Picenen in 268 v.Chr. bondgenoten van Rome. Het volk was het niet eens over de opstand. Sommige leden vochten voor Rome, andere tegen.

Shutterstock

Voor de gewone burgers stelde hij een reductie van de graanprijzen en een herverkaveling van de openbare grond voor, waarbij de laagste klassen een groter aandeel zouden krijgen. De armste burgers van Rome stonden te juichen. Zij vormden de belangrijkste groep: de Senaat kon hoog of laag springen, maar zij konden een wetsvoorstel aangenomen krijgen door voor te stemmen.

Om ook de Senaat en de ridders gunstig te stemmen diende Drusus nog een voorstel in, dat de senatoren meer invloed gaf over de rechtbanken, waar de ridders van oudsher de dienst uitmaakten. In ruil werd de Senaat uitgebreid met 300 ridders, zodat zij ook iets te zeggen kregen in het machtigste orgaan van de staat.

Maar Drusus had buiten de waard gerekend.

Elite is woedend

Hoewel het voorstel de senatoren meer macht gaf over de rechtbanken, rook het conservatieve deel van de Senaat onraad, want de overige voorstellen deden sterk denken aan de ideeën die de gebroeders Gracchus destijds fataal waren geworden.

De weerstand kwam vooral van de zoon van generaal Quintus Caepio, die door zijn arrogantie in de pan was gehakt door de Cimbren. De zoon, ook Quintus Caepio genaamd, was getrouwd geweest met een zus van Drusus.

Nu ontpopte Caepio zich als Drusus’ aartsvijand, en met onder meer consul Philippus bond hij vanaf het spreekgestoelte de strijd aan met de hervormer.

‘Standaarden, adelaars en banieren waren nergens te bekennen. Maar de burgers waren verdeeld alsof ze tegenover elkaar stonden op het slagveld,’ schreef de auteur Lucius Florus.

‘Hij kneep diens hals dicht tot het bloed over zijn ogen en mond vloeide.’ Florus over een aanval op consul Philippus

Grote groepen arme Romeinen betuigden hun steun aan Drusus, en toen Philippus probeerde de onderhandelingen stil te leggen, werden Drusus’ medestanders zo boos dat een van hen naar het spreekgestoelte rende en Philippus naar de keel vloog.

‘Hij kneep diens hals dicht tot het bloed over zijn ogen en mond vloeide,’ schreef Lucius Florus.

Philippus overleefde de aanval en wees er meteen op hoe gevaarlijk de man was die de Senaat trotseerde. Maar Drusus pareerde de aantijging en zei dat het eerder soep was dan bloed wat uit de keel van Philippus kwam – de man stond bekend om zijn gezonde eetlust.

Maar niet alleen de senatoren waren in rep en roer. De herverkavelingswet zou ook gevolgen hebben voor veel Italiërs, die bang waren dat ze land moesten afstaan aan Romeinse armen. Grote groepen bondgenoten gingen de straat op om te protesteren.

Zelfs Drusus’ vriend Pompaedius Silo kwam in actie. Het hoofd van de Marsi-stam trok met 10.000 Italiërs op naar de Senaat.

Ze hadden verborgen wapens bij zich en wilden het gebouw bestormen om de senatoren te dwingen hun burgerrechten te verlenen. Pas op het laatste moment wist een medestander van Drusus de schare rechtsomkeert te doen maken door erop te wijzen dat ze zichzelf in de vingers zouden snijden.

De Italiërs dropen af, maar Drusus stond zwaar onder druk.

Samnitische krijgers op wandschildering

De Samnieten streden met de Marsi om Romeins staatsburgerschap.

© Bridgeman Images

Drusus maakt zich ongeliefd

Drusus besefte dat hij het beslissende wetsvoorstel over burgerrechten voor de bondgenoten niet langer kon uitstellen. Op een geheim overleg in de lente van 91 v.Chr. beloofde hij de Italische leiders dat dat zijn volgende voorstel zou zijn.

Maar binnen de kortste keren gonsde het in Rome van de geruchten over de deal met de Italiërs, en al snel kwam het Drusus ter ore dat een groep Italische extremisten een moordaanslag beraamde op consul Philippus.

De consul zou omgebracht worden tijdens de jaarlijkse ceremonie om het verbond tussen de steden op het schiereiland te gedenken. Het was een symbolische plek om de moord te plegen.

Drusus werd zo de meest gehate man van Rome, zelfs onder gematigde aristocraten.

Hoewel Drusus Philippus wel kon schieten, stuurde hij meteen een waarschuwing naar de consul. Maar hij kreeg stank voor dank: de consul beschuldige Drusus ervan onder één hoedje te spelen met de extremisten.

Vanwege de geruchten over Drusus’ nauwe banden met de Italiërs nam zijn populariteit een duikvlucht, ook onder gewone Romeinen. In een poging het volk voor zich te winnen gebruikte hij een oude truc: omkoping. Op zijn initiatief werd de graanprijs voor Romeinse burgers verlaagd.

De Romeinen stelden dat op prijs, maar de aristocraten waren woedend: het goedkope graan werd gefinancierd door meer koper toe te voegen aan zilveren munten, waardoor de waarde van hun vermogen kelderde.

Drusus werd zo de meest gehate man van Rome, zelfs onder gematigde aristocraten.

Laatste hoop vervliegt

In september 91 v.Chr. stond Drusus met zijn rug tegen de muur. De elite werd steeds bozer en de Senaat probeerde de behandeling van het wetsvoorstel te rekken. Bovendien had hij geen mogelijkheden meer om de steun van de onderklasse te behouden.

‘Hij had niets meer om te geven. Er bleven slechts lucht en modder over,’ aldus Lucius Florus.

Drusus nam het gedurfde besluit al zijn wetsvoorstellen tegelijk in te dienen, inclusief burgerrecht voor de bondgenoten. Het volk mocht stemmen over het geheel.

‘Ik weet dat de schuldigen weldra hun straf zullen krijgen.’ Drusus tegen de Senaat toen hij zijn wetten opgaf

Zijn laatste sprankje hoop werd echter de grond ingeboord door zijn aartsvijand Philippus. De consul stofte triomfantelijk een oude wet af die het verbood om verschillende wetsvoorstellen als één pakket in te dienen.

Voor Drusus was dat de druppel die de emmer deed overlopen. Als volkstribuun kon hij theoretisch zijn veto uitspreken over het besluit van de Senaat om zijn bundel voorstellen te verbieden, maar de inmiddels 31-jarige politicus wilde niet meer strijden tegen senatoren die weigerden in te zien dat zijn ideeën ook hun ten goede zouden komen. Zonder hem waren de bondgenoten allang in opstand gekomen.

‘Hoewel ik het recht heb de Senaat te trotseren, doe ik dat niet, omdat ik weet dat de schuldigen weldra hun straf zullen krijgen,’ waren zijn laatste woorden in de Senaat volgens de Griekse schrijver Diodorus.

Vervolgens trok de gedesillusioneerde aristocraat zich terug in zijn villa op de Palatijn in het centrum van Rome.

De Italiërs beseften dat ze zelf in actie moesten komen. Ze waren zich al jaren aan het voorbereiden op een confrontatie met Rome en beschikten over wapens, een strategie en troepen. Ze wachtten slechts op het startschot.

‘Zal mijn vaderland ooit opnieuw een burger zoals ik krijgen?’ De laatste woorden van Drusus

Een paar weken later liep Drusus ’s avonds laat door zijn tuin. Een onbekende dader belaagde de jonge politicus, die op de grond viel. De dader vluchtte het donker in.

Zijn toegesnelde bedienden troffen een dolk aan, die diep in het dijbeen van Drusus was gestoken. De slagader was geraakt, en tegen zo’n bloeding stond elke arts machteloos.

Volgens de schrijver Velleius Paterculus waren de laatste woorden van Drusus: ‘Zal mijn vaderland ooit opnieuw een burger zoals ik krijgen?’

Italiërs komen in opstand

Toen ze het nieuws van de dood van Drusus hoorden, kwamen de Italiërs overal op het schiereiland in opstand.

‘De moord op Drusus deed het conflict dat al lange tijd sluimerde in Italië oplaaien,’ aldus Velleius Paterculus.

Twee jaar lang vochten de Romeinen voor hun voortbestaan toen hun vroege bondgenoten, die ze zo weinig dankbaarheid hadden betoond, van alle kanten aanvielen.

Het bloedige conflict eindigde toen de Romeinen het burgerschap aanboden aan alle Italiërs die de wapens neerlegden.

Zo bereikten de Italiërs alsnog waar Drusus – de Romeinse Kennedy – zijn leven voor had gegeven.

De Italiërs sloegen munten met de ondergang van Rome

De Italiërs brachten in de oorlog eigen munten uit waarop een stier een vrouwtjeswolf doodt: het symbool van Rome.

© Bridgeman Images

Italiërs wilden Rome wegvagen

Na de dood van Drusus trokken de Italiërs ten strijde. Hun hoop op burgerschap was vervlogen, en ze wilden van de Romeinen af. De oorlog tegen de vroegere bondgenoten was dan ook zeer bloedig voor Rome.

In 91 v.Chr. hadden de Italiërs er tabak van. Na de moord op Drusus wisten ze zeker dat ze naar Romeins burgerschap konden fluiten. Ze wilden zich niet alleen losmaken van Rome, maar de arrogante stad geheel van de kaart vegen. Ze moest plaatsmaken voor de zelfstandige federatie Italica.

Omdat de Italiërs hadden gevochten in de Romeinse legioenen, was de zogeheten Bondgenotenoorlog zeer bloedig. Onder de slachtoffers waren meerdere senatoren, zoals Quintus Caepio de Jongere, een verdachte van de moord op Drusus.

Net als veel andere senatoren was hij tegen de Italiërs ten strijde getrokken. Zijn tegenstander was de oude vriend van Drusus, Marsi-stamhoofd Pompaedius Silo, die Caepio en diens mannen in een hinderlaag lokte.

‘Caepio werd neergeslagen, net als zijn mannen,’ schrijft Appianus.

Ondanks meerdere zeges wisten de Italiërs Rome niet in te nemen, en toen de in het nauw gedreven Romeinen hun burgerschap aanboden, legden de meesten de wapens neer. Er waren toen al 100.000 doden gevallen in deze onnodige oorlog.

Gaius Marius haalt soldaat over hem niet te doden

10 jaar na de dood van Drusus was de helft van de Senaat gesneuveld in de strijd tussen conservatieven en hervormers. Generaal en hervormer Gaius Marius zat achter meerdere moorden.

© Bridgeman Images