Tijd van jagers en verzamelaars
tot 3000 v Chr.
De prehistorie
Kenmerkende aspecten:
- De levenswijze van de jagers en verzamelaars
- Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
- Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
tot 3000 v Chr.
De prehistorie
Kenmerkende aspecten:
- De levenswijze van de jagers en verzamelaars
- Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
- Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Inleiding
De tijd van Jagers en verzamelaars wordt ook wel de prehistorie genoemd. Prehistorie betekent letterlijk voorgeschiedenis. Uit deze periode kennen we geen schriftelijke bronnen. Alles wat wij weten van deze tijd is te danken aan de vondst van archeologen. Vaak zijn dit bijvoorbeeld voorwerpen die uit deze periode zijn gemaakt. Soms vinden archeologen ook overblijfselen van mensen of dieren uit de prehistorie.
De mensen waren in deze tijd jager of verzamelaar. Zij hadden geen vaste verblijfplaats(ze trokken dus de hele tijd rond) en haalde hun voedsel uit de natuur. Dit deden ze door te jagen op bepaalde dieren of men verzamelde bessen of andere eetbare planten. Mensen die op deze manier leven noemen we nomaden, deze mensen leiden dus een nomadisch bestaan.
De tijd van Jagers en verzamelaars wordt ook wel de prehistorie genoemd. Prehistorie betekent letterlijk voorgeschiedenis. Uit deze periode kennen we geen schriftelijke bronnen. Alles wat wij weten van deze tijd is te danken aan de vondst van archeologen. Vaak zijn dit bijvoorbeeld voorwerpen die uit deze periode zijn gemaakt. Soms vinden archeologen ook overblijfselen van mensen of dieren uit de prehistorie.
De mensen waren in deze tijd jager of verzamelaar. Zij hadden geen vaste verblijfplaats(ze trokken dus de hele tijd rond) en haalde hun voedsel uit de natuur. Dit deden ze door te jagen op bepaalde dieren of men verzamelde bessen of andere eetbare planten. Mensen die op deze manier leven noemen we nomaden, deze mensen leiden dus een nomadisch bestaan.
Bron 1: voorwerpen uit de prehistorie. Deze zijn gevonden in Egypte en wel meer dan 5000 jaar oud. Je ziet hier onder andere bijlen en speerpunten(Dijkstra, 'e.a.', Memo geschiedenis voor de onderbouw. Malmberg: 's- Hertogenbosch).
Bekijk de bron hierboven en beantwoord de volgende vragen.
Vraag 1.
A. Waarvoor denk jij dat deze speerpunten gebruikt werden?
B. Welke manier van leven past het beste bij deze voorwerpen(kies uit de volgende vier antwoorden).
A Voedsel verzamelen
B Jagen
C Vissen
D Landbouw
Bron 2: het leven van de eerste mensen.
Op deze bron zie je hoe de eerst mensen leefden. Je gaat eens goed kijken naar deze bron en beantwoord hierbij de volgende vragen.
Vraag 2.
2 A) Kijk eens goed naar deze bron. Wat voor kleren denk jij dat de mensen hier dragen?
B) Als je goed kijkt naar deze bron zie je ook dat er vrouwen te zien zijn. Wat doen deze vrouwen hier? Geef minimaal 2 antwoorden.
C) Op deze bron zijn er ook hutjes/woningen te zien van de jagers en verzamelaars. Hoe zien deze hutjes eruit en waarvan zijn deze gemaakt denk jij?
Bron 3: Voedsel bewaren.
De eerste mensen bewaarden hun voedsel in leren zakken. Ook gebruikten ze magen en darmen van dieren. Soms werden manden van gevlochten takken gebruikt. Het probleem was dat het voedsel niet lang bewaard kon worden. Daarom droogden ze het voedsel. Vlees of vis werd boven vuur gerookt. Van fruit werd moes gemaakt. Met honing erbij werd het jam. Voedsel hield men koel door kuilen te graven.
Vraag 3. Lees de bron hierboven eens goed en beantwoord de volgende vraag.
3) Lees bron 3. Op welke manieren probeerden jagers en verzamelaars hun voedsel zo lang mogelijk te bewaren? Schrijf er minimaal 3 op.
1)
2)
3)
Bron 4: de Hunebedden
‘De hunebedden van Drenthe zijn de meest tot de verbeelding sprekende materiële monumenten van de Nederlandse prehistorie. Eeuwenlang hebben mensen deze merkwaardige overblijfselen gezien en hun gedachten erover gehad. Tegenwoordig weten we dat ze gemaakt zijn door een vroege boerencultuur in Nederland, die naar haar aardewerk de trechterbekercultuur(3500-2700 v Chr.) wordt genoemd. De trechterbeker mensen gebruikten zwerfstenen die zo’n 150.000 jaar geleden met het landijs van de voorlaatste ijstijd waren opgestuwd. Ze zetten twee rijen stenen rechtop en legden daarop grote dekstenen. Hoe ze dat technisch deden, blijft verder een onderwerp van speculaties. We weten het niet zeker namelijk. De ruimte tussen de stenen werd met kleine steentjes en aarde afgedekt. Zo ontstond een soort kunstmatige grot, die kon dienen als begraafplaats voor aanzienlijke trechterbeker mensen. De hunebedden stonden buiten het dorp. Men denkt dat de trechterbeker mensen hun grondgebied met een enorm indrukwekkend monument wilde markeren, daarom zouden de trechterbeker mensen misschien wel deze hunebedden gemaakt hebben(het koste namelijk erg veel tijd en dat doe je niet zomaar natuurlijk). In Nederland zijn er nog 53 hunebedden over. Het moeten er veel meer geweest zijn.’
‘De hunebedden van Drenthe zijn de meest tot de verbeelding sprekende materiële monumenten van de Nederlandse prehistorie. Eeuwenlang hebben mensen deze merkwaardige overblijfselen gezien en hun gedachten erover gehad. Tegenwoordig weten we dat ze gemaakt zijn door een vroege boerencultuur in Nederland, die naar haar aardewerk de trechterbekercultuur(3500-2700 v Chr.) wordt genoemd. De trechterbeker mensen gebruikten zwerfstenen die zo’n 150.000 jaar geleden met het landijs van de voorlaatste ijstijd waren opgestuwd. Ze zetten twee rijen stenen rechtop en legden daarop grote dekstenen. Hoe ze dat technisch deden, blijft verder een onderwerp van speculaties. We weten het niet zeker namelijk. De ruimte tussen de stenen werd met kleine steentjes en aarde afgedekt. Zo ontstond een soort kunstmatige grot, die kon dienen als begraafplaats voor aanzienlijke trechterbeker mensen. De hunebedden stonden buiten het dorp. Men denkt dat de trechterbeker mensen hun grondgebied met een enorm indrukwekkend monument wilde markeren, daarom zouden de trechterbeker mensen misschien wel deze hunebedden gemaakt hebben(het koste namelijk erg veel tijd en dat doe je niet zomaar natuurlijk). In Nederland zijn er nog 53 hunebedden over. Het moeten er veel meer geweest zijn.’
Bron 5: Het meisje van Yde.
‘Mensen uit de prehistorie krijgen vrijwel nooit een naam en gezicht. Een van de weinige uitzonderingen is de volgende: ‘het meisje van Yde’(zie de afbeelding hierboven). Van dit meisje werd in 1993 een gezichtsreconstructie gemaakt. Op grond daarvan is een wassen beeld gemaakt dat ons als een echt mens uit de prehistorie indringend aankijkt. Het lijk van het meisje van Yde is geconserveerd in een veenmoeras in Drenthe bij het dopje Yde. Niet alleen het skelet, maar ook grote delen van de huid en zelfs het haar zijn overgebleven. Toen veenarbeiders in 1897 op het lichaam stuitten, schrokken ze zich kapot door de lok rossig haar die ineens boven de grond uitstak. Het lijk werd daarna geconserveerd in het Drents Museum in Assen een aan uitvoerige onderzoekingen onderworpen. Uit zorgvuldige datering bleek dat het meisje omstreeks het begin van de jaartelling in het veen terechtgekomen moet zijn. Ze behoorde dus tot een Drentse landbouwerscultuur uit de ijzertijd. Ze was op het tijdstip van haar dood ongeveer 16 jaar oud. Bij het lichaam werden ook twee stukken stof gevonden, waarvan het ene een stuk uit haar kleding was en het andere een bandje waarin een knoop at. Uit dit laatste bleek dat het meisje hiermee moet zijn gewurgd.’
‘Mensen uit de prehistorie krijgen vrijwel nooit een naam en gezicht. Een van de weinige uitzonderingen is de volgende: ‘het meisje van Yde’(zie de afbeelding hierboven). Van dit meisje werd in 1993 een gezichtsreconstructie gemaakt. Op grond daarvan is een wassen beeld gemaakt dat ons als een echt mens uit de prehistorie indringend aankijkt. Het lijk van het meisje van Yde is geconserveerd in een veenmoeras in Drenthe bij het dopje Yde. Niet alleen het skelet, maar ook grote delen van de huid en zelfs het haar zijn overgebleven. Toen veenarbeiders in 1897 op het lichaam stuitten, schrokken ze zich kapot door de lok rossig haar die ineens boven de grond uitstak. Het lijk werd daarna geconserveerd in het Drents Museum in Assen een aan uitvoerige onderzoekingen onderworpen. Uit zorgvuldige datering bleek dat het meisje omstreeks het begin van de jaartelling in het veen terechtgekomen moet zijn. Ze behoorde dus tot een Drentse landbouwerscultuur uit de ijzertijd. Ze was op het tijdstip van haar dood ongeveer 16 jaar oud. Bij het lichaam werden ook twee stukken stof gevonden, waarvan het ene een stuk uit haar kleding was en het andere een bandje waarin een knoop at. Uit dit laatste bleek dat het meisje hiermee moet zijn gewurgd.’